Operation Manual

KNOP VOOR
KOPLAMPHOOGTEVERSTELLING
(indien aanwezig)
Type met handmatige bediening
De koplamphoogteverstelling werkt als de contact-
schakelaar op ON staat en de koplampschakelaar
in de -stand staat om de lichtbundel vande
koplamp aan te passen aan rijomstand igheden.
Als de auto zonder zwarebelasting/bagage rijdt of
op een vlakkeweg rijdt, dient udenormale stand
<0> te kiezen.
Indien het aantal inzittenden en de lading vande
auto veranderen, kandelichtbundel vandekop-
lampen hoger gericht zijn dan normaal.
Als uopeen heuvelachtige weg rijdt, kunnen de
koplampendirect in de achteruitkijkspiegels vande
auto vooruofopdevoorruit vaneen tegenligger
schijnen,waardoor uhet zicht vananderebestuur-
derszou kunnen belemmeren.
Draai aan de schakelaaromdejuiste hoogte vande
lichtbundel in te stellen. Hoe hoger het cijfer op de
schakelaar,des te lager de lichtbundel schijnt.
Type met automatische bediening
Bij auto's met een automa tische hoogteverstelling
wordt de hoogte vandelichtbundel automatisch
geregeld.
ACCUSPAARFUNCTIE (indien
aanwezig)
Het akoestisch signaal voor de lichten zal klinken
wanneer de koplampschakelaar in de
-stand
of de -stand staat en wanneer het bestuurder-
sportier geopend wordt terwijl de contactschake-
laar op ACC, OFF of LOCK staat.
Als de contactschakelaaropOFF of LOCK wordt ge-
zetterwijl de koplampschakelaarinde -stand
of de -standstaat,zal de accuspaarfunctiede
lichten na een bepaalde tijd uitschakelen om te
voorkomen dat de accu leegraakt.
LET OP
Laat de lichtenniet aan wanneer de motor lan-
geretijd uitstaat, om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
SCHAKELAAR
RICHTINGAANWIJZERS
LET OP
De richtingaanwijzersworden niet automatisch
uitgeschakeld als het stuurwiel niet de vooraf in-
gestelde hoek wordtrondgedraaid.Nahet
afslaan of na het veranderen vanrijstrook moet u
zelf controleren of de richtingaanwijzerschake-
laar is teruggekeerdindeoudestand.
Richtingaanwijzer
Uzet de richtingaanwijzer aan door de hendel om-
hoog
of omlaag
te bewegen, tot waar de hen-
del niet verder kan. Het richtingssignaalstopt auto-
matisch nadat uvan richtingbent veranderd.
Signaal voor veranderen vanrijstrook
Ugeeftwisselenvan rijstrook aan doordehendel
omhoog
of omlaag
te bewegen, tot waar het
lampje begint te knipperen.
JVI0477XZ
NIC2915
Instrumenten en bedieningen 2-29