RENAULT s.a.s. Société par Actions Simplifiée au capital de 533 941 113 / 13-15, quai Le Gallo - 92100 Boulogne-Billancourt R.C.S. Nanterre 780 129 987 - SIRET 780 129 987 03591 / Tél. : 0810 40 50 60 NU717_6_Gcv-FRA.qxd 4/07/05 11:08 Page 1 Het instructieboekje – 82 00 581 585 – NU 717-6 – 06/2005 – Edition néerlandaise NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_Tcv-NEL.
NU717_6_Gcv-FRA.qxd 4/07/05 11:08 Page 3 adviseert ELF Alle motortypes ELF EXCELLIUM LDX 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4 Optimale prestaties, maximale bescherming onder extreme omstandigheden Alle omstandigheden ELF EVOLUTION SXR 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4 Optimale prestaties Alle omstandigheden Benzinemotoren, CNG en LPG alle types behalve 2.0 L RS ELF EVOLUTION SXR 5W-30 Benzinemotoren alle types behalve 2.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 0.01 RENAULT heet u van harte welkom in uw RENAULT In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u: • uw RENAULT goed leert kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle kunt benutten. • door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, de prestaties optimaal kunt houden.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 0.02 In één oogopslag • Bandenspanning .......................................................................................... 0.04 - 0.05 • Stoelen verstellen ...................................................................................... 1.09 ➟ 1.14 • Kinderzitjes ................................................................................................. 1.25 ➟ 1.38 • Controle- en waarschuwingslampjes .................................................
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 0.03 I N H O U D Hoofdstuk .................................................................................................. 1 ................................................................................................................. 2 ............................................................................................................. 3 Ken uw auto Rijden Comfort Onderhoud .................................................................
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 0.04 Bandenspanning koud (in bar) 1.2 1.2 16V 1.4 16V 1.5 dCi 1.6 16V 1.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 0.05 Bandenspanning koud (in PSI) (vervolg) 1.2 1.2 16V 1.4 16V 1.5 dCi 1.6 16V 1.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 0.06 0.06 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T1-NEL.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.01 Hoofdstuk 1: Ken uw auto Sleutels - Afstandsbediening ................................................................................................................ 1.02 Portieren ................................................................................................................................................. 1.04 Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden ................................................................................
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.02 SLEUTELS / FM-AFSTANDSBEDIENING 1 A De auto kan met de afstandsbediening A worden vergrendeld of ontgrendeld. In deze afstandsbediening zit een batterij, die vervangen moet worden als het controlelampje 2 niet meer oplicht (zie paragraaf “Afstandsbediening portiervergrendeling: batterijen”). 2 FM-afstandsbediening A Deze is herkenbaar aan de knop 1. 1 Afstandsbediening, contactsleutel en sleutel van de portieren en de tankdopklep.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.03 SLEUTELS / FM-AFSTANDSBEDIENINGEN: algemeen Bereik van de FM-afstandsbediening Het bereik wordt beïnvloed door de omgeving. Let op bij het vasthouden van de afstandsbediening dat u niet per ongeluk op de knoppen drukt waardoor de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld! N.B.: als er, bij bepaalde uitvoeringen, binnen een halve minuut na het ontgrendelen een portier niet wordt geopend, dan worden de portieren weer automatisch vergrendeld.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.04 OPENEN VAN DE PORTIEREN 3 5 1 4 2 Van buitenaf openen Openen van binnenuit Kinderveiligheid Voor: ontgrendel met de sleutel het slot 2 van het voorportier. Plaats uw hand onder de handgreep 1 en trek deze naar u toe. Beweeg hendel 4. Achter: indien van toepassing, als het voorportier open is: trek aan de binnenkant het grendelknopje 3 omhoog en beweeg de handgreep.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.05 VERGRENDELEN VAN DE PORTIEREN Waarschuwingslampje van de portieren 1 2 Met de hand Elektrisch Voor: vergrendel het portier van buitenaf met de sleutel. Als u de schakelaar indrukt worden de portieren en de achterklep tegelijk vergrendeld of ontgrendeld. Vergrendel door op het controlelampje van de schakelaar 2 te drukken. Een voorportier dat openstaat kan niet worden vergrendeld. Achter: indien van toepassing, druk de knop 1 in op ieder portier.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.06 AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN Bij een storing Bedenk eerst of u deze functie wilt gebruiken of niet. Inschakelen van de functie Zet het contact aan en houd de schakelaar 1 van de elektrische portiervergrendeling gedurende 5 secondes ingedrukt, tot u een geluidssignaal hoort.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.07 STARTVERGRENDELING Controlelampje Dit systeem zorgt ervoor dat de motor alleen kan worden gestart door de eigenaar/gebruiker die beschikt over de startcode-contactsleutel. 1 De werking van het systeem Het kan gevaarlijk zijn om werkzaamheden uit te voeren aan het systeem van de startvergrendeling (rekeneenheid, bedrading enz.). Dit mag alleen door deskundig RENAULT-personeel worden gedaan.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.08 STARTVERGRENDELING (vervolg) U moet in deze gevallen contact opnemen met een RENAULT-dealer. Hij is de enige die aan de startvergrendeling mag werken. Indien de gecodeerde contactsleutel niet werkt, moet u de reservesleutel gebruiken die u bij de auto hebt gekregen. 1 Waarschuwingslampje storing Als het lampje 1 na het aanzetten van het contact blijft knipperen of permanent blijft branden, wijst dit op een storing in het systeem. 1.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.09 HOOFDSTEUNEN VOOR A 2 1 Hoofdsteunen met lipje 1 Hoofdsteun hoger zetten Schuif deze omhoog tot de gewenste stand is bereikt. Hoofdsteun lager zetten Druk het lipje 1 naar voren en schuif de hoofdsteun omlaag tot de gewenste stand is bereikt. Hoek afstellen Afhankelijk van de uitvoering van de auto, beweegt u het deel A naar voren of naar achteren tot de gewenste stand is bereikt.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.10 HOOFDSTEUNEN VOOR (vervolg) A 3 3 3 Hoofdsteunen met lipje 3 Hoger of lager zetten Trek de hoofdsteun naar u toe (naar voren) en verschuif deze tegelijk. Hoek afstellen Bij sommige auto's is het mogelijk de hoek van de hoofdsteun in te stellen. Druk hiervoor de voorkant A van de hoofdsteun in de gewenste stand. Verwijderen Hiervoor moet u eerst de rugleuning naar achteren zetten.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.11 HOOFDSTEUNEN ACHTER 1 1 Hoger of lager zetten Schuif de hoofdsteun simpelweg omhoog. Verwijderen Druk op het lipje 1. Terugplaatsen: Plaats de poten van de hoofdsteun met de vertanding naar voren gekeerd in de geleiders en schuif hem in de gewenste stand. Opbergstand De laagste stand van hoofdsteun is een opbergstand. Indien er een passagier op de zitplaats achterin zit, mag de hoofdsteun niet in de laagste stand gebruikt worden.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.12 VOORSTOELEN 3 4 1 2 Naar voren of naar achteren schuiven Trek beugel 2 omhoog om de stoel te ontgrendelen. In de gewenste stand laat u de beugel los. Controleer of de zitting vergrendeld is. Hoger of lager zetten van de bestuurdersstoel Ontgrendel de rugleuning met hendel 1 en laat deze in de gewenste stand weer los. Voor een optimale werking van de autogordels moet u de rugleuningen niet te veel achterover zetten.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.13 VOORSTOELEN (vervolg) 5 6 Toegang tot de zitplaatsen achterin (3-deurs uitvoeringen) Trek hendel 5 omhoog en schuif de stoel naar voren. Om de bestuurdersstoel in de oorspronkelijke stand te zetten (geheugenfunctie), schuift u de stoel naar achteren tot hij vergrendelt. Stoelverwarming Bedien, met contact aan, de schakelaar op de kap van de rails 6. Een controlelampje in de schakelaar licht op.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.14 AUTOGORDELS Gebruik tijdens het rijden altijd de autogordel. Het niet dragen van de gordel is gevaarlijk en strafbaar. Voordat u wegrijdt: - stel eerst de stoel af in de voor u ideale stand. - en stel vervolgens de gordel op de hierna aangegeven wijze af. Een verkeerd afgestelde autogordel kan bij een ongeval letsel veroorzaken. Zwangere vrouwen moeten ook hun gordel dragen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.15 AUTOGORDELS (vervolg) Vastmaken (vervolg) Indien de gordel niet vrijkomt: - trekt u de gordel langzaam maar krachtig ongeveer 3 cm naar buiten; - laat u de gordel zichzelf oprollen; - rolt u de gordel opnieuw af; - als de gordel nog niet te gebruiken is, moet u een RENAULT-dealer raadplegen. 3 4 6 Hoogteverstelling van de schoudergordel bij de voorste zitplaatsen Kantel knop 3 om de hoogte van de schoudergordel 1 zo goed mogelijk aan uw postuur aan te passen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.16 AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL Dit zijn: ■ Gordelspanners voorin. • Laat al deze veiligheidsvoorzieningen controleren na een aanrijding. ■ Krachtbegrenzers. • Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan de veiligheidsvoorzieningen (gordelspanners, airbags, rekeneenheden, bedrading) of deze in een andere auto over te zetten. ■ Airbags voor de bestuurder en de passagier voorin.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.17 AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg) Krachtbegrenzer Airbag links en rechts Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok van de aanrijding komt dit mechanisme in werking om de kracht die de gordel op het lichaam uitoefent te begrenzen tot een draaglijk niveau. Deze bevindt zich bij de linker en rechter voorstoel.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.18 AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg) Werking Het systeem treedt in werking enkele secondes na het aanzetten van het contact. Bij een zware frontale aanrijding worden de airbags in het stuurwiel en in het dashboard, die de klap opvangen van het hoofd en de borstkas van de bestuurder tegen het stuurwiel en van de passagier tegen het dashboard, snel opgeblazen Daarna lopen de kussens weer leeg om het verlaten van de auto niet te bemoeilijken.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.19 AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg) Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. Beide organen vormen een veiligheidssysteem. De gordel moet altijd worden gedragen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.20 AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg) Waarschuwingen inzake de airbag in het stuurwiel • Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop. • Dek de naafdop niet af. • Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder, enz.) op het stuurwiel. • Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opgeleide RENAULT-monteurs mogen er aan werken.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.21 VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN BESCHERMING ZIJKANT Zijairbags De zijairbags zijn aan de kant van de portieren ondergebracht in de rugleuning van de voorstoelen en komen in werking om de inzittenden te beschermen bij een zware aanrijding tegen de zijkant. De spleten in de rugleuningen voor (aan de kant van het portier) komen overeen met de zone waarbinnen de airbag zich kan opblazen: het is verboden hier voorwerpen in te stoppen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.22 AUTOGORDELS ACHTER 2 1 6 3 5 4 Gordels bij de zitplaatsen aan de zijkant 1 Het vergrendelen, ontgrendelen en afstellen gebeurt op dezelfde manier als bij de voorste gordels. Middelste gordel achter Trek de gordel langzaam uit zijn houder 2. Klik de zwarte gesp 4 vast in de zwarte sluiting 6. Klik de andere, verschuifbare gesp 3 vast in de rode grendel 5. Voor een doeltreffende bescherming door de autogordels moet de achterbank goed zijn vergrendeld.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.23 AUTOGORDELS ACHTER (vervolg) Aanvullende veiligheidsvoorzieningen achterin: Krachtbegrenzer Vanaf een bepaalde sterkte van de schok van de frontale aanrijding komt dit mechanisme in werking om de kracht die de gordel op het lichaam uitoefent, tot een dragelijk niveau te beperken.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.24 AUTOGORDELS De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan of aan die van de stoelen. Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje. • Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.).
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.25 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN Het gebruik van bevestigingsmiddelen voor baby's en kinderen is aan wettelijke bepalingen gebonden. In Europa moeten kinderen onder de 10 jaar (1) verplicht vastgemaakt worden met een goedgekeurde voorziening die aan het gewicht en de lengte van het kind aangepast is. Voor het juiste gebruik van deze voorzieningen is de bestuurder van de auto verantwoordelijk.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.27 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) = Plaats niet geschikt voor het installeren van een kinderzitje. = Plaats toegestaan voor bevestiging met autogordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als “Universeel” voor deze leeftijdscategorie; controleer of het gemonteerd kan worden.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.29 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) De juiste keuze De veiligheid van de kinderen is afhankelijk van u. Uw auto is uitgerust met het Isofix systeem, dat is goedgekeurd volgens het nieuwe reglement ECE 14, ECE 16. Om uw kind een maximale veiligheid te geven adviseren wij u het gebruik van de Isofix kinderzitjes die uw RENAULT-dealer u kan leveren. Raadpleeg in hoofdstuk 1 de paragraaf “bevestigingssysteem van kinderzitjes - Isofix”.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.30 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Categorie 2 (15 tot 25 kg) en categorie 3 (22 tot 36 kg) Om het bekken van een kind tot 10 jaar, kleiner dan 1,36 m en lichter dan 36 kg, goed op zijn plaats te houden. Gebruik bij voorkeur een zitkussenverhoger met gordelgeleiders die ervoor zorgen dat de driepunts gordel van de auto horizontaal over de heupen van het kind loopt.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:21 Page 1.31 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 5 GEVAAR Doordat een kind in een achterstevoren geplaatst kinderzitje op een voorstoel met een airbag ernstig gevaar loopt als de airbags zich ontplooien, mag u een kinderzitje op deze plaats alleen gebruiken als de airbags zijn uitgeschakeld. De mogelijkheid hiertoe is afhankelijk van de uitvoering van de auto. Raadpleeg hiervoor de paragraaf “uitschakelen van de passagiersairbags voorin”.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.32 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 7 6 Uitschakelen van de passagiersairbag voorin Om een achterstevoren geplaatst kinderzitje te kunnen gebruiken op de passagiersstoel moet u de passagiersairbag uitschakelen. U schakelt de airbag uit door het contact uit te zetten, en met de contactsleutel het slot 6 in te drukken en te verdraaien in stand OFF en in stand OFF te houden als u de sleutel uit het slot trekt. De airbag is uitgeschakeld.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.33 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Inschakelen van de passagiersairbag voorin Zodra u het kinderzitje van de passagiersstoel hebt verwijderd, moet u de airbag weer inschakelen om de voorpassagier bij een botsing te beschermen. Om de airbag weer in te schakelen: zet het contact uit en steek de contactsleutel in de grendel 6. De sleutel draait automatisch in de stand ON.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.34 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Bevestigingssysteem van Isofixkinderzitjes Met het Isofix systeem, dat is goedgekeurd volgens de reglementen ECE14 , ECE16 kunnen alle Isofix kinderzitjes worden geïnstalleerd die zijn goedgekeurd volgens het reglement ECE44 als “semi-universeel” of “universeel”. De kinderzitjes hebben twee grendels die aan de twee ringen vasthaken.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.35 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Montage van het kinderzitje (vervolg) - Schuif de haken 3 van het kinderzitje in de geleiders 2 en druk krachtig tegen het kinderzitje om het op de ringen te vergrendelen; - controleer de vergrendeling (door het kinderzitje krachtig naar voren/achteren en links/rechts te drukken).
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.36 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 5 7 Isofix-zitje achterstevoren geplaatst op de passagiersstoel voorin Isofix-zitje vooruit gemonteerd op een zitplaats aan de zijkant achterin Zet de stoel van de voorpassagier zo dat de achterkant van het kinderzitje het dashboard raakt.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.37 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 4 5 5 8 6 Bevestigingsring van het vooruit gemonteerde kinderzitje Gebruik de riem 4 die bij het zitje geleverd wordt: - haal de riem 4 tussen de twee stangen van de hoofdsteun achter door; - zet de haak 5 vast aan de ring 8 in de bagageruimte; - trek de riem strak.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.38 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) KINDERVEILIGHEID • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en aan de bevestiging ervan. • Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant. • Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.39 TIJD / BUITENTEMPERATUUR 1 2 H M 3 Als de elektrische voeding onderbroken is geweest (losgenomen accukabel, zekering doorgebrand), geeft het display niet langer de juiste informatie aan. Het klokje moet weer gelijk gezet worden. Zet het klokje alleen bij stilstaande auto gelijk. Op tijd zetten van het klokje 1 Op tijd zetten van het klokje 2 Met contact aan drukt u op de toets: H voor de uren, M voor de minuten.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.40 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR 1 2 30 3 29 4 5 28 27 26 6 7 25 24 23 22 21 8 9 10 11 17 16 15 14 20 19 18 1.40 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T1-NEL.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.41 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (vervolg) De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 1 Ventilatierooster van zijruit. 2 Zijrooster. 3 Stuurkolomschakelaar voor: • richtingaanwijzers, • verlichting, • mistlichten voor, • mistachterlicht. 4 Instrumentenpaneel. 5 • Plaats voor airbag bestuurder. • Claxon. 6 Radiobedieningssatelliet.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.42 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR 1 30 2 3 29 4 28 27 26 25 24 5 6 7 21 23 8 20 19 9 18 10 11 12 17 16 15 22 1.42 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T1-NEL.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.43 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (vervolg) De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 1 Ventilatierooster van zijruit. 10 Radiobedieningssatelliet. 3 Plaats voor passagierairbag. 11 • Schakelaar voor de ruitenwissers en sproeiers voor en achter. • Functiekeuze van de boordcomputer. 4 Opbergvak. 12 Zijroosters. 2 Zijrooster.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.44 INSTRUMENTENPANEEL De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4 5 6 7 8 9 24341 1 13 Het lampje Als het lampje 12 11 10 geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.45 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 1 Controlelampje achterruitverwarming Controlelampje licht 2 Toerenteller (schaalverdeling x 100) 5 Kilometertotaalteller De waarden verschijnen als het contact een halve minuut aan staat.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.46 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4 5 6 7 8 9 24341 1 13 Het lampje Als het lampje 12 11 10 geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.47 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 9 Waarschuwingslampje airbag Dit lampje gaat branden als het contact wordt aangezet en dooft na enkele secondes. Als het niet oplicht bij het aanzetten van het contact of als het oplicht tijdens het gebruik, wijst dit op een storing in het systeem.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.48 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4 5 6 7 8 9 24341 1 13 Het lampje Als het lampje 12 11 10 geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.49 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 11 Waarschuwingslampje STOP onmiddellijk Dit lampje dooft zodra de motor draait. Dit licht gelijk met een of meer van de volgende lampjes op: Waarschuwingslampje startvergrendeling Dit kan verschillende betekenissen hebben. Zie de paragraaf “startvergrendeling” elders in hoofdstuk 1.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.50 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 2 3 4 5 6 7 8 9 24341 1 13 Het lampje Als het lampje 12 11 10 geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.51 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 11 Waarschuwingslampje oliedruk Dit gaat uit zodra de motor draait; als het tijdens het rijden gaat branden moet u onmiddellijk stoppen en het contact uitzetten. Controleer het oliepeil van de motor. Als het peil goed is, is er een andere oorzaak. Raadpleeg een RENAULT-dealer.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.52 BOORDCOMPUTER Keuzetoets display 3 1 2 3 Display 1 Nulinstellingstoets van de dagteller 2 De dagteller kan alleen op nul worden gezet als deze functie is geselecteerd.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:22 Page 1.53 BOORDCOMPUTER (vervolg) Betekenis van de indicatie 24320 Voorbeelden van functiekeuzes door achter elkaar 3 in te drukken 24321 a) Totaalteller. c) Verbruikte hoeveelheid brandstof (in liters) vanaf de laatste nulinstelling. 24348 24347 b) Dagteller. d) Gemiddeld verbruik (in liters/100 km) vanaf de laatste nulinstelling.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.54 BOORDCOMPUTER (vervolg) Betekenis van de indicatie e) Actueel verbruik (in liters/100 km). De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 25 km/u. 24325 24324 Voorbeelden van functiekeuzes door achter elkaar 3 in te drukken 24326 f) De actieradius met de overgebleven brandstof (in km) Uitgaande van het gemiddelde verbruik vanaf de laatste nulinstelling en de hoeveelheid brandstof in de tank.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.55 SPIEGELS C 1 A B D 2 E Met de hand verstelbare buitenspiegels Elektrisch verstelbare buitenspiegels De spiegel kan van binnenuit worden versteld met het knopje 1. Als het contact aan staat, kunnen de spiegels worden versteld met knop 2: - in stand C regelt u de stand van de linker spiegel; - in stand E regelt u de stand van de rechter spiegel; D is de neutrale stand.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.56 SPIEGELS (vervolg) STUURWIEL 2 1 Binnenspiegel Afstellen van het stuurwiel De binnenspiegel is verstelbaar. Om te voorkomen dat u in het donker verblind wordt door achter u rijdende voertuigen, kan het spiegelglas in de nachtstand gezet worden met het knopje 1 achter de spiegel. Afhankelijk van de uitvoering kan de hoogte van het stuurwiel worden versteld. Trek de hendel 2 omhoog en zet het stuurwiel in de gewenste stand.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.57 VERLICHTING 3 1 1 Automatische werking (vervolg) Een geluidssignaal geeft aan dat deze functie is uitgeschakeld en twee geluidssignalen geven aan dat de functie weer is ingeschakeld. Handbediend Draai het einde van de schakelaar 1 tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 3. In alle gevallen licht een controlelampje op het instrumentenpaneel op.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.58 VERLICHTING (vervolg) Bij het uitschakelen van de verlichting, gaan ook de mistlichten voor en achter uit. 4 5 4 Bijzonder geval De mistlichten voor en achter worden niet automatisch in- en uitgeschakeld. Zij branden alleen als het uiteinde van de ring 1 in stand of staat. Mistlichten aan de voorzijde Draai de middelste ring 4 van de schakelaar tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 5.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.59 KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN Uitvoeringen Stand van de regelknop A Alle uitvoeringen behalve société Stand 0 of 1: Basisafstelling, bestuurder alleen of met een passagier voorin en een lege bagageruimte. Stand 2 of 3: Vijf personen en een lege bagageruimte. A Bij de auto's die ermee uitgerust zijn, kan knop A de stand van de koplampen aanpassen aan de belasting.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.60 CLAXON EN LICHTSIGNAAL 1 0 3 1 2 Claxon Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers Druk op het midden van het stuurwiel 2. Druk op de schakelaar 3. Hiermee schakelt u tegelijkertijd de vier knipperlichten in. U gebruikt het alarmsignaal: • Als u gedwongen bent de auto stil te zetten op een plaats waar het overige verkeer dit niet verwacht of waar dit verboden is. • In geval van overmacht zoals bij een defect of ongeval.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.61 RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR Auto voorzien van ruitenwisser voor met regensensor Auto met automatische aanpassing van de wissnelheid Contact aan, verplaats de schakelaar 1 Als u tijdens het rijden, een wissnelheid geselecteerd heeft, gaat deze elke keer als de auto stil staat over tot een lagere wissnelheid: • van snel continu wissen naar langzaam continu wissen; • van langzaam continu wissen naar wissen met intervallen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:24 Page 1.62 RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR (vervolg) 1 • Koplampen branden Als u langer dan één seconde de schakelaar naar u toe trekt, schakelt u tegelijk de ruitensproeier en de koplampsproeier in. Ruitensproeiers, koplampsproeiers Contact aan: trek de schakelaar 1 naar u toe. Bij één keer kort indrukken, gaat de ruitenwisser één keer heen en weer, bij één keer lang indrukken gaat de ruitenwisser drie keer heen en weer.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:24 Page 1.63 RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER ONTDOOIEN Achterruitverwarming 1 3 2 Achterruitwisser met interval Contact aan, draai het einde van de schakelaar 1 tot het merkteken 3 tegenover het symbool staat. 1 Achterruitsproeier Contact aan, draai het einde van de schakelaar 1 tot het merkteken 3 tegenover het symbool staat. Als u de schakelaar loslaat, blijft de achterruitwisser werken.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:24 Page 1.64 BRANDSTOFTANK Soort brandstof Gebruik brandstof van een goede kwaliteit die voldoet aan de in het land geldende normen. A Benzinemotor Gebruik uitsluitend ongelode benzine. Het octaangehalte (RON) moet overeen komen met de indicaties op de sticker in de tankdopklep A. Raadpleeg de paragraaf “Gegevens van de motor” in hoofdstuk 6. 1 Bruikbare inhoud van de tank: ongeveer 50 liter. Tijdens het tanken kunt u de dop aan het klepje 1 hangen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:24 Page 1.65 BRANDSTOFTANK (vervolg) Tanken van brandstof Brandstof tanken (vervolg) Schade die ontstaan is als gevolg van het tanken van loodhoudende benzine wordt niet door de fabrieksgarantie gedekt. Om te voorkomen dat er abusievelijk loodhoudende benzine wordt getankt, heeft de vulhals een nauwe doorlaat met klep waarin alleen een vulpistool met ongelode benzine past. - Druk met het vulpistool de klep in de vulhals open en steek het pistool zover mogelijk naar binnen.
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:24 Page 1.66 1.66 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T1-NEL.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.01 Hoofdstuk 2: Het rijden (met tips voor zuinig en milieubewust autorijden) Inrijden / Contactslot ....................................................................................................................................... Starten / Stilzetten van de motor .................................................................................................................... Bijzonderheden benzinemotor ......................................................
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.02 INRIJDEN CONTACTSLOT Benzinemotor Stand M: “Contact aan” Het contact staat aan: • benzinemotor: u kunt nu starten. • dieselmotor: de motor wordt voorverwarmd. Rijd de eerste 1000 km niet sneller dan 130 km/uur in de hoogste versnelling en laat de motor niet sneller draaien dan 3000 tot 3500 tr/min. Na 1.000 km kunt u uw auto zonder beperkingen gebruiken; pas na 3.000 km zal hij echter zijn volle vermogen kunnen geven.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.03 STARTEN / STILZETTEN VAN DE MOTOR Starten van de motor Stilzetten van de motor ■ Benzine-inspuiting Warme of koude motor - Geef bij het starten geen gas, - Laat de contactsleutel los zodra de motor is aangeslagen. Laat de motor stationair draaien en draai de contactsleutel terug naar de stand “Stop”.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.04 BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN BENZINEMOTOR Onder bepaalde omstandigheden, zoals: • Te lang doorrijden als het waarschuwingslampje brandstofreserve brandt. • Het gebruik van loodhoudende benzine. • Het gebruik van niet door RENAULT goedgekeurde toevoegingen aan de motorolie of de benzine.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.05 BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor Voorzorgen in de winter De inspuitpomp van de dieselmotor heeft een mechanische begrenzing die er voor zorgt dat het afgestelde motortoerental in geen van de versnellingen kan worden overschreden. Om problemen bij vorst te voorkomen: • zorg dat de accu steeds goed geladen is. • laat het brandstofpeil in de tank niet onnodig laag komen om condensatie van waterdamp tegen te gaan.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.06 VERSNELLINGSHENDEL STUURBEKRACHTIGING Laat het stuurwiel niet te lang in een uiterste stand gedraaid staan om te voorkomen dat de stuurbekrachtigingsolie te warm wordt. 1 Om de achteruitversnelling in te schakelen (stilstaande auto) Schakel eerst in neutraal en plaats vervolgens de hendel in de achteruitversnelling. U moet hierbij de ring 1 onder de knop omhoog trekken voordat u de hendel kunt verplaatsen.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.07 HANDREM Vastzetten Trek naar boven en controleer of de auto stil blijft staan. 1 Loszetten Trek de handgreep iets omhoog waarna u de knop 1 indrukt en de handgreep omlaag duwt. Indien u de handgreep niet voldoende terug duwt, blijft op het instrumentenpaneel een lampje branden. Tijdens het rijden moet de handrem altijd volledig zijn vrijgezet, anders loopt u het risico van oververhitting van de remmen.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.08 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING RENAULT heeft uw auto gebouwd opdat deze zo weinig mogelijk schadelijke uitlaatgassen produceert en zo zuinig mogelijk rijdt. Door zijn ontwerp, de fabrieksafstellingen en zijn matig verbruik is uw RENAULT in overeenstemming met de wettelijke bepalingen over luchtverontreiniging in ons land. Maar de techniek bepaalt niet alles. De luchtverontreiniging en het verbruik van uw auto hangen ook van u af.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.09 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Controle van de uitlaatgassen Het controlesysteem van de uitlaatgassen waarschuwt bij een storing in de werking van de katalysator. Een dergelijke storing kan leiden tot een verhoogde uitstoot van schadelijke uitlaatgassen en schade aan mechanische organen.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.10 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Tips voor het gebruik • Ook het opwekken van elektriciteit kost brandstof. Schakel alleen die verbruikers in die u nodig hebt. Maar veiligheid voor alles: Rijd met dimlicht zodra het zicht minder wordt (zien en gezien worden). • Gebruik de ventilatie-openingen. Bij 100 km/u verhogen openstaande ruiten het verbruik met 4%.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.11 HET MILIEU Uw auto is ontwikkeld met een zo groot mogelijke aandacht voor het milieu. • De meeste uitvoeringen zijn uitgerust met een katalysator en een lambda sonde om de uitlaatgassen te reinigen. Een dampabsorptievat met actieve koolstof voorkomt dat de uit de tank afkomstige benzinedamp in de atmosfeer terecht komt. • Deze auto's mogen uitsluitend ongelode benzine gebruiken.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.12 ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN (ABS) Bij zeer krachtig remmen denkt de bestuurder slechts aan twee belangrijke zaken: het bereiken van een zo kort mogelijke remweg en daarbij zijn auto onder controle houden.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.13 ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA: ESP Dit systeem helpt u de controle over de auto te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken voor een obstakel, verlies van grip op de weg in een bocht, enz.). Deze functie is een extra hulpmiddel in kritieke situaties waarbij het rijgedrag van de auto aangepast wordt. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.14 ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA: ESP (vervolg) Bij een storing Als het systeem een storing signaleert, lichten de lampjes 1 en 3 op. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3 1 2 Buiten gebruik stellen van de functie Deze functie wordt buiten gebruik gesteld door op de schakelaar 2 te drukken, het lampje 1 licht op om u te waarschuwen.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.15 TRACTIECONTROLE: ASR Dit systeem helpt het slippen van de aangedreven wielen te beperken en de auto bij het wegrijden of accelereren te controleren. Deze functie is een extra hulpmiddel in kritieke situaties waarbij het rijgedrag van de auto aangepast wordt. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over. De limieten van de auto kunnen niet overschreden worden en deze functie kan ook geen reden zijn om harder te gaan rijden.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.16 TRACTIECONTROLE: ASR (vervolg) Bij een storing Als het systeem een storing signaleert, lichten de lampjes 1 en 3 op. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3 1 2 Buiten gebruik stellen van de functie In sommige situaties (het rijden op heel zachte ondergrond: bijv. sneeuw, modder of het rijden met sneeuwkettingen), kan het systeem de kracht van de motor verminderen om het slippen te beperken.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:58 Page 2.17 24349 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie 2 6 3 5 4 1 De snelheidsbegrenzer is een functie die u helpt om een door u gekozen rijsnelheid niet te overschrijden. Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsverkeer of gebieden waar een snelheidsbeperking geldt (wegwerkzaamheden), enz. Het systeem werkt vanaf een snelheid van ongeveer 30 km/u.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:58 Page 2.18 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Het rijden Als een snelheidsbegrenzing in het geheugen is opgeslagen, rijdt de auto als een auto zonder snelheidsbegrenzer tot de ingestelde maximum snelheid is bereikt. Vanaf dat moment gaat de auto niet sneller rijden, ook niet als u het gaspedaal verder indrukt, behalve in noodgevallen (raadpleeg de paragraaf “overschrijding van de maximum snelheid”).
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:58 Page 2.19 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Sneller rijden dan de ingestelde snelheid Noodsituaties Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maximum snelheid te overschrijden door zo snel en diep mogelijk het gaspedaal in te drukken (voorbij het “zware punt”). Tijdens het overschrijden van de snelheid knippert de snelheid op het instrumentenpaneel (boordcomputer) om u te informeren.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.20 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie Bedieningsknoppen 6 2 3 5 4 1 De snelheidsregelaar is een functie die u helpt de door uw gekozen rijsnelheid op een constante waarde vast te houden, dit wordt de ingestelde snelheid genoemd. Vanaf ongeveer 30 km/u kunt u de snelheid traploos instellen. De snelheidsregelaar heeft in geen enkel geval invloed op het remsysteem. Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.21 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Het rijden Als een snelheid in het geheugen is vastgelegd en de regeling ingeschakeld is, kunt u uw voet van het gaspedaal nemen. 2 5 Let op, het is toch raadzaam de voeten dichtbij de pedalen te houden om te kunnen ingrijpen bij noodsituaties. 1 Inschakelen Druk op schakelaar 1, aan kant .
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.22 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Sneller rijden dan de gekozen snelheid Noodsituaties U kunt de snelheid van de auto altijd verhogen door het gaspedaal in te drukken. Tijdens het overschrijden van de snelheid knippert de ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel (boordcomputer) om u te informeren.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.23 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Oproepen van de gewenste snelheid 2 3 5 4 1 Als een snelheid in het geheugen staat, is het mogelijk hem op te roepen door een druk op toets 3 op voorwaarde dat ongeveer 30 km/u gereden wordt en dat de verkeersomstandigheden het toelaten (verkeer, staat van het wegdek, weersomstandigheden, enz.). Bij de uitvoering met tijdelijke aanduiding is de ingestelde snelheid ongeveer een halve minuut zichtbaar.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.24 PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE 1 G H E 24350 A B I Om de selecteurhendel in bepaalde standen te kunnen plaatsen, moet u de handgreep eerst ontgrendelen door knop A in te drukken. Alleen als de auto stilstaat, het rempedaal is ingedrukt en het gaspedaal niet is ingedrukt, mag de selecteurhendel in de standen D of R worden geplaatst.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.25 PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Vooruit rijden Zet de selecteurhendel in stand D. U hoeft de selecteurhendel niet meer te verplaatsen. Er wordt automatisch geschakeld in overeenstemming met de belasting van de auto, de hoeveelheid gas die u geeft en de helling van de weg. Accelereren en inhalen C Druk het gaspedaal diep in (of: laat het gaspedaal eerst los en druk het daarna diep in).
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.26 PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Parkeren van de auto A J Als de auto stilstaat, houdt u het rempedaal ingedrukt en zet u de selecteurhendel in stand P (parkeren): de transmissie staat in neutraal en de voorwielen zijn mechanisch geblokkeerd. Zet de handrem vast. Bij een storing Zuinig rijden Laat de selecteurhendel voor normaal gebruik in stand D staan.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.27 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 Starten 1 2 24350 5 4 3 Selecteurhendel - Hiermee kunt u de eerste versnelling inschakelen voor het vooruit rijden, de achteruitversnelling en de neutrale stand selecteren, en met de hand schakelen (zie tekening); - hiermee kunt u op ieder moment van handbediening naar de automatische werking gaan en omgekeerd, als de motor draait en een versnelling voor vooruit rijden is ingeschakeld, door de hendel even naar links te bewegen.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.28 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Achteruitversnelling Stilstaande auto • Met uw voet op het rempedaal. Duw de selecteurhendel naar rechts en trek deze vervolgens naar achteren, zoals op de knop ervan staat aangegeven en laat de selecteurhendel weer los. De achteruitversnelling is ingeschakeld en de letter R verschijnt op het display. • Haal uw voet van het rempedaal: - het stationair toerental is voldoende voor parkeermanœuvres.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.29 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Automatische werking Bij het aanzetten van het contact wordt altijd de automatische werking gekozen. De letter A verschijnt op het display. U regelt de snelheid van uw auto met behulp van het gaspedaal en de rem. De versnellingen worden vanzelf ingeschakeld, op het goede moment, bij het juiste toerental, want de “automaat” houdt rekening met de belasting van de auto, het wegprofiel en de gekozen rijstijl.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.30 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Halfautomatische werking (handmatig) Vanaf de automatische werking, kunt u de versnelling op twee manieren in de halfautomatische werking zetten: door de selecteurhendel te bewegen (naar een hogere of lagere versnelling) of door hendel naar links te duwen. In het laatste geval verandert de werking zonder naar een hogere of lagere versnelling te schakelen.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.31 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Accelereren en inhalen Parkeren Er zijn twee mogelijkheden: - voor een geleidelijke acceleratie van de auto, drukt u het gaspedaal langzaam in. - voor een maximaal vermogen van de auto, ongeacht de werking (automatisch of handbediend), druk u het gaspedaal snel en diep in tot voorbij het zware punt. Er wordt indien mogelijk teruggeschakeld en de auto zal zo snel mogelijk accelereren.
NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:59 Page 2.32 VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg) Claxon Bij een storing • Als u de auto te lang op een helling stil houdt zonder op het rempedaal te drukken of zonder de handrem te gebruiken, wordt het systeem abnormaal belast en bestaat het gevaar dat de koppeling te heet wordt. U hoort een aantal piepjes om u er aan te herinneren het rempedaal of de handrem te gebruiken.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.01 Hoofdstuk 3: uw comfort Ventilatieroosters .................................................................................................................................... 3.02 Verwarming en airconditioning .......................................................................................................... 3.04 ➟ Binnenverlichting ...........................................................................................................................
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.02 VENTILATIEROOSTERS 1 2 3 8 1 - ontwasemingsrooster linker zijruit 2 - ventilatierooster links 3 - ventilatieroosters voor het ontwasemen van de voorruit 4 - centrale ventilatieroosters 4 5 6 7 8 5 - bedieningspaneel 6 - ventilatierooster rechts 7 - ontwasemingsrooster rechter zijruit 8 - verwarmingsroosters voetenruimtes voor en achter (afhankelijk van de uitvoering) 3.02 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.03 VENTILATIEROOSTERS (vervolg) 2 3 3 1 4 Ventilatieroosters aan de zijkant Hoeveelheid lucht: Verdraai knop 2 voorbij het zware punt. ■ : open. – : dicht. Richting Rechts/links: verschuif lipje 1. Omhoog/omlaag: druk tegen de bovenkant of de onderkant van het rooster. Centrale ventilatieroosters Hoeveelheid lucht: Verdraai knop 4 voorbij het zware punt. ■ : open. – : dicht. Richting Rechts/links: verschuif de lipjes 3.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.04 VERWARMING - VENTILATIE A B C Verdelen van de lucht in het interieur Verdraai knop B. • Stand De lucht wordt alleen naar de ventilatieroosters in het dashboard geleid. Hierbij mogen niet alle roosters gesloten zijn. • Stand Bedieningsknoppen Regelen van de temperatuur A Regelen van de temperatuur. De temperatuur regelt u met knop A. Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe warmer het wordt. B Verdelen van de lucht in het interieur.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.05 VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) B C Regelen van de ventilateursnelheid Draai knop C in één van de standen 0 t/m 4. De ventilatie in de auto is “geforceerd”. Dit betekent dat de draaisnelheid van de ventilateur bepaalt hoeveel lucht er in de auto stroomt en dat de rijsnelheid van de auto daar nog maar weinig invloed op heeft. Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe meer lucht er wordt verplaatst.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.06 VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP A B C D E • Stand De lucht wordt naar alle ventilatieroosters in het dashboard en de voetenruimtes geleid. • Stand De lucht wordt naar de voetenruimtes geleid. • Stand Bedieningsknoppen A Regelen van de temperatuur. B Verdelen van de lucht in het interieur. C Afsluiten van de buitenlucht (luchtkringloop). D Controlelampje luchtkringloop. E Regelen van de ventilateursnelheid.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.07 VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP (vervolg) A E Regelen van de temperatuur De temperatuur regelt u met knop A. Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe warmer het wordt. Regelen van de ventilateursnelheid Zet knop E in één van de standen 0 t/m 4. De ventilatie in de auto is “geforceerd”.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.08 VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP (vervolg) C D Luchtkringloop Toets C Normaal gebruikt u buitenlucht voor het ventileren van de auto. De kringloopstand, waarbij de toevoer van buitenlucht is afgesloten, gebruikt u bijv. als het buiten stinkt. Om de toevoer van buitenlucht af te sluiten drukt u op toets C . In deze kringloopstand wordt de gewenste temperatuur ook sneller bereikt. Hiermee wordt de kringloopfunctie ingeschakeld of uitgeschakeld.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.09 AIRCONDITIONING A B C D E F G Regelen van de temperatuur Beweeg knop A. Naar rechts: het wordt zo warm mogelijk. Naar links: het wordt zo koud mogelijk. Regelen van de ventilateursnelheid Bedieningsknoppen A Regelen van de temperatuur. F Controlelampje luchtkringloop. B Inschakelen van de airconditioning. G Regelen van de ventilateursnelheid. C Controlelampje airconditioning.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.10 AIRCONDITIONING (vervolg) • Stand D De lucht wordt naar de ontwasemingsroosters onder de voorruit, in het dashboard en de voorportieren en naar de voetenruimtes geleid. • Stand Voor een optimaal effect sluit u de roosters in het dashboard. Alle lucht wordt naar de ontwasemingsroosters onder de voorruit en bij de voorportieren geleid. Schakel hierbij tevens de airconditioning in voor een snellere ontwaseming.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.11 AIRCONDITIONING (vervolg) E Luchtkringloop Toets E Normaal gebruikt u buitenlucht voor het ventileren van de auto. De kringloopstand, waarbij de toevoer van buitenlucht is afgesloten, gebruikt u bijv. als het buiten stinkt. Om de toevoer van buitenlucht af te sluiten drukt u op toets E . F In deze kringloopstand wordt de gewenste temperatuur ook sneller bereikt. Hiermee wordt de kringloopfunctie ingeschakeld of uitgeschakeld.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:00 Page 3.12 AIRCONDITIONING (vervolg) B C G Bedieningsknoppen van de airconditioning Met schakelaar B kunt u de airconditioning in- en uitschakelen. De werking is niet mogelijk als knop G in stand 0 staat. Door het inschakelen van de airconditioning: • wordt de lucht in het interieur gekoeld; • vermindert de vochtigheid van de lucht (ontwaseming).
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.13 AIRCONDITIONING (vervolg) B C Open bij zeer warm weer of als de auto in de zon heeft gestaan voordat u start even de portieren zodat de hete lucht uit de auto kan ontsnappen. Om sneller de temperatuur te verlagen tot de gewenste temperatuur, gebruikt u de “kringloop” functie. Schakel de kringloopfunctie uit, zodra de gewenste temperatuur is bereikt.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.14 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING 1 2 13 12 11 3 10 9 8 4 5 7 6 Informatie en tips voor gebruik: raadpleeg het einde van de paragraaf “automatische airconditioning”.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.15 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 2 12 Temperatuur (automatische werking) De automatische airconditioning garandeert (met uitzondering van extreme gevallen) een temperatuurcomfort in het interieur en het helder houden van de ruiten, bij een zo optimaal mogelijk brandstofverbruik. Deze werking wordt aangeraden. Inschakelen van de automatische werking Druk op de toets 1, het controlelampje brandt.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.16 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Voor een optimale werking is het raadzaam om de roosters onder alle weersomstandigheden open te laten. 3 Inschakelen van de automatische werking (vervolg) Om de gewenste temperatuur te bereiken en te handhaven, regelt het systeem: - de ventilateursnelheid; - de verdeling van de lucht; - de kringloopfunctie; - het starten of stoppen van de airconditioning.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.17 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 5 Om de automatische stand weer in te schakelen, drukt u op toets 1. U kunt het ontwasemen/ontdooien van de voorruit door middel van ventilatie ook uitschakelen door opnieuw op toets 5 te drukken. Het zicht (automatisch ontdooien - ontwasemen) Druk op toets 5 voor het ontwasemen/ontdooien van de voorruit door middel van ventilatie. Het controlelampje licht op. Het controlelampje van de toets AUTO gaat uit.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.18 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Veranderen van de automatische werking 1 Normaal werkt het systeem automatisch, maar u kunt de door het systeem gekozen instelling veranderen. 10 9 8 Instellen van de luchtverdeling Druk een van de volgende toetsen in om de automatische werking te verlaten. Het controlelampje in toets 1 dooft.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.19 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 4 5 Wijzigen van de ventilatiesnelheid Normaal zorgt het systeem automatisch voor de juiste ventilateursnelheid om de ingestelde temperatuur te bereiken en te handhaven. Door op toets 4 of 7 te drukken, verlaat u de automatische werking. Het controlelampje in toets 1 dooft. U kunt met deze toetsen de ventilateur sneller en langzamer laten draaien.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.20 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Bijzonderheden 6 Door het inschakelen van de kringloopfunctie wordt automatisch de airconditioning ingeschakeld. Bij een buitentemperatuur van minder dan (ongeveer) 10°C, wordt de functie na enige tijd automatisch uitgeschakeld: het controlelampje van toets 6 dooft na enkele minuten.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.21 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 3 5 13 Uitschakelen van de installatie Druk op de toets 13 Het controlelampje in de schakelaar licht op. Er verschijnt geen informatie meer op het display 3. De functie is uitgeschakeld. De functie sluit de toevoer van de buitenlucht af. Om de automatische stand weer in te schakelen, drukt u op toets 1 of 5. 3.21 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.22 AIRCONDITIONING: informatie en tips voor het gebruik Verbruik Het is normaal dat het brandstofverbruik hoger is (vooral in stadsverkeer) als u de airconditioning gebruikt. Voor auto's met een airconditioning zonder automatische werking, zet u het systeem uit als u het niet meer nodig hebt. Enkele tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging: Rijd zoveel mogelijk met de ventilatieroosters geopend en de ruiten gesloten.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.23 BINNENVERLICHTING 2 1 Met het kantelen van schakelaar 1 kunt u kiezen voor: - een constant brandende binnenverlichting, - een verlichting die gaat branden als één van de portieren wordt geopend. De binnenverlichting gaat alleen uit als de portieren, waarop de verlichting reageert, goed gesloten zijn.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:01 Page 3.24 BINNENVERLICHTING (vervolg) 5 6 4 Verlichting van de voorportieren 4 Deze werken op dezelfde wijze als het binnenlicht. Verlichting achter 6 Met het kantelen van schakelaar 5 kunt u kiezen voor: - een constant brandende binnenverlichting, - een verlichting die gaat branden als één van de portieren wordt geopend. De binnenverlichting gaat alleen uit als de portieren, waarop de verlichting reageert, goed gesloten zijn. - een niet brandende verlichting. 3.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.25 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING Contact aan: - Druk op de schakelaar van de betreffende ruit om de ruit tot de gewenste hoogte te laten zakken; - trek de schakelaar van de betreffende ruit omhoog om de ruit tot de gewenste hoogte te brengen. 3 1 2 Vanaf de bestuurdersplaats Vanaf de passagiersplaats voor Gebruik schakelaar: 1 voor de bestuurderskant; 2 voor de passagierskant voor. Gebruik schakelaar 3.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.26 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING (vervolg) / HANDMATIGE RUITBEDIENING 6 4 5 7 Vanaf de plaatsen achter Gebruik van de schakelaar 6 Handbediende ruiten Gebruik schakelaar 4 of 5. Vanaf de bestuurdersplaats kan met schakelaar 6 de werking van de achterportieren worden uitgeschakeld. Draai aan de slinger 7. Veiligheid van de inzittenden De bestuurder kan de werking van de ruitbediening uitschakelen door de schakelaar 6 aan de kant van de afbeelding in te drukken.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.27 ZONNEKLEPPEN 3 1 1 2 Zonneklep voor Make-up spiegels 2 Laat de zonneklep 1 zakken. Afhankelijk van de uitvoering, hebben de zonnekleppen een make-up spiegel, deze zijn afgedekt met een klepje 3. Verlichte make-up spiegels Indien aanwezig op de zonneklep, trekt u het klepje 3 omhoog, de verlichting werkt automatisch. 3.27 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.28 HANDGREEP VOORRUIT 2 1 Handgreep 1 Warmtewerende voorruit Hieraan kan men zich vasthouden tijdens het rijden. Gebruik deze niet bij het in- of uitstappen. De ruit is voorzien van een reflecterende laag die de zonnewarmte (infrarood straling) tegenhoudt. De zone 2 is bestemd voor het gebruik van op afstand leesbare doorlaatvergunningen (bijv.: tolwegen, parkeergarages enz.). 3.28 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.29 HANDEDIEND OPEN DAK Sluiten 1 Houd de pal 2 ingedrukt en breng de hendel 1 terug naar de beginstand. 2 3 4 Openen Verwijderen In de eerste stand Kantel de hendel 1 naar voren tot deze blokkeert. Open het dak tot de eerste stand. Druk op de knop 4 (indien nodig met een platte schroevendraaier) om de scharnieras 3 vrij te maken van de hendel 1: de as moet vrijkomen. Zet de ruit bijna verticaal en maak hem vrij van zijn scharnieren.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.30 ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK Gebruik als schuifdak Dak gekanteld, - Openen: druk de schakelaar 1 naar achteren tot het dak in de gewenste stand staat. - Sluiten: druk de schakelaar 1 naar voren. 1 Gebruik als kanteldak Contact aan: - Openen: druk de schakelaar 1 naar achteren tot het dak in de gewenste stand staat. - Sluiten: druk de schakelaar 1 naar voren.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.31 ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK (vervolg) 2 Zonnegordijn van open dak Verschuif dit aan het lipje 2. Om het dicht te houden, moet u het haakje vasthaken aan de lijst van het open dak. - Controleer of het dak goed gesloten is als u de auto verlaat. - Maak het afdichtrubber van het dak eens per drie maanden schoon met een speciaal product dat verkrijgbaar is in de RENAULT Boutique. - Open het dak niet direct na een wasbeurt of een regenbui. 3.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.32 OPBERGRUIMTE / INDELING INTERIEUR 4 1 3 2 Dashboardkastje gierskant 1 aan passa- Trek knop 2 omhoog om dit te openen. Aan de binnenkant van de klep is er een ruimte voor een bril, een pen en tolkaartjes. Opbergvak in de middenconsole 4 Afhankelijk van de uitvoering wordt deze opbergruimte, gelijk het interieur van de auto, geventileerd en gekoeld door de airconditioning.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.33 OPBERGRUIMTE / INDELING INTERIEUR (vervolg) 7 6 5 Opbergruimte bestuurderskant 5 Opbergruimte in portieren 6 Opbergruimte achter 7 Laat geen spullen op de vloer (bij de bestuurder) liggen. In geval van plotseling remmen zouden deze onder de pedalen terecht kunnen komen, waardoor de bestuurder deze niet meer goed kan bedienen. 3.33 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.34 OPBERGRUIMTE / INDELING INTERIEUR (vervolg) 8 8 9 Opbergruimte voorstoelen 8 Opbergruimte giersstoel 9 onder 10 passa- Audio cd-speler 10 Onder de bestuurdersstoel. 3.34 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.35 OPBERGRUIMTE / INDELING INTERIEUR (vervolg) 11 14 13 12 Navigatiesysteem 11 scherm 12 bedieningspaneel. 13 cd-rom-lezer. Om bij de lezer te kunnen komen, moet u de kap 14 verwijderen. Raadpleeg voor de werking van dit systeem de gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant. Het is raadzaam deze voorschriften bij uw instructieboekje te bewaren. 3.35 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.36 ASBAKKEN - AANSTEKER Aansteker Als het contact aan staat, drukt u de aansteker 2 in. Zodra hij heet is komt hij met een klikje terug. Trek hem los. Plaats hem na gebruik in de houder zonder hem er helemaal in te drukken. 1 2 Asbak Openen: trek het deksel 1 omhoog. U kunt de asbak legen door het geheel naar u toe te trekken zodat de asbak vrijkomt. 3.36 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.37 ACHTERBANK (gebruiksmogelijkheden) 3 1 2 A 4 B 3 4 De achterbank kan in zijn geheel of in twee delen worden neergeklapt voor het vervoer van grote voorwerpen. Zitkussen naar voren klappen Trek het zitkussen A omhoog tegen de voorstoelen. Rugleuning neerklappen Verwijderen van het zitkussen Verwijder de hoofdsteun achter (indien aanwezig). Druk knop 2 in en kantel de rugleuning B naar voren.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.38 BAGAGERUIMTE 1 2 Openen Sluiten Druk de knop 1 in en trek de klep omhoog. Trek de klep omlaag, waarbij u het eerste stuk gebruik kunt maken van de handgreep 2 in de klep. Zodra de klep ver genoeg gezakt is, laat u de handgreep 2 los en drukt u de klep van buitenaf dicht. 3.38 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.39 BAGAGERUIMTE (vervolg) 1 1 2 Kledinghoes 2 Hoedenplank De hoedenplank kan worden verwijderd als u de koordjes 1 losmaakt. Zet geen bagage en vooral geen zware of harde voorwerpen op de hoedenplank. Bij plotseling remmen of in geval van een ongeluk kunnen rondslingerende spullen de inzittenden in gevaar brengen. Til de hoedenplank iets op en trek hem naar u toe. Bij het terugplaatsen gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.40 BAGAGE-AFDEKPLAAT: société uitvoeringen De bagage-afdekplaat bestaat uit drie delen. Er zijn drie gebruiksmogelijkheden: - De bagage-afdekplaat is uitgeklapt. - De bagage-afdekplaat is half uitgeklapt. - De bagage-afdekplaat is verwijderd. Trek de half uitgeklapte bagage-afdekplaat aan de uiteinden naar u toe en vervolgens uit de auto. Plaats geen voorwerpen en vooral geen zware of harde voorwerpen op de bagage-afdekplaat.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.41 VERVOER VAN BAGAGE Let er bij het vervoer op dat de voorwerpen met hun langste zijde steunen tegen ofwel: - De rugleuning van de achterbank in de normale gevallen. - De neergeklapte achterbank als u grote voorwerpen moet vervoeren. De zwaarste voorwerpen plaatst u zo laag mogelijk op de laadvloer. Zet de lading indien mogelijk vast aan de bevestigingspunten (indien aanwezig) op de vloer van de laadruimte.
NU717_6_G3-FRA.qxd 22/07/05 15:02 Page 3.42 3.42 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T3-NEL.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.01 Hoofdstuk 4: Onderhoud Motorkap ........................................................................................................................................................... Oliepeil van de motor ......................................................................................................................... 4.03 ➟ Olie verversen ................................................................................................................
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.02 MOTORKAP Sluiten van de motorkap 2 3 4 5 1 Motorkap openen Trek aan de handgreep 1 om hem te openen. Om de klep te sluiten houdt u deze omhoog, maakt u de steun 4 weer vast in de klem 3 en pakt u de voorkant in het midden vast en laat u deze naar beneden zakken. Laat de kap de laatste 20 cm in de vergrendeling vallen. Hij vergrendelt door zijn eigen gewicht. Controleer de vergrendeling.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.03 OLIEPEIL VAN DE MOTOR Iedere motor verbruikt wat olie voor het smeren en koelen van de bewegende delen in de motor. Het is daarom normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten soms olie moet bijvullen. Indien u na de inrijperiode echter meer dan 0,5 liter olie per 1 000 km moet bijvullen, dient u dit aan uw RENAULT-dealer te melden.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.04 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) A B A B Overschrijding van het maximumpeil van de motorolie Het maximumpeil A mag nooit worden overschreden: hierdoor bestaat het gevaar dat de motor op hol slaat of ernstig beschadigd wordt. Het aflezen van het peil moet met behulp van de oliepeilstaaf gebeuren zoals hiervoor is uitgelegd. Als het peil boven het maximum is, start de motor dan niet en roep de hulp in van een RENAULT-dealer.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.05 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) 1 1 2 2 1.2 16V 1.2 (Bij)vullen De auto moet horizontaal staan en de motor moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u 's morgens wegrijdt). Soort motorolie Raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto om te weten welke motorolie u mag gebruiken. - Draai de dop 1 los; - vul olie bij.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.06 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) 1 1 2 C 1 2 2 1.2 16V 1.4 16V - 1.6 16V Bijzonderheden motor 1.2 16V (Bij)vullen Om de peilstaaf los te maken, gebruikt u uw hand als hefboom en steunt u daarbij op de motordeksel C. De auto moet horizontaal staan en de motor moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u 's morgens wegrijdt). Soort motorolie Raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto om te weten welke motorolie u mag gebruiken. 1.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.07 OLIE VERVERSEN Olie verversen Verversingsinterval: Raadpleeg het onderhoudsboekje van de auto. Olie aftappen: let op bij het aftappen van hete olie dat u zich er niet aan brandt. Inhoud (gemiddeld en ter informatie) Motor 1.2 - 1.2 16V : 4,0 liter Motor 1.4 16V : 4,8 liter Motor 1.6 16V : 4,8 liter Motor 1.5 dCi : 4,6 liter Met inbegrip van het oliefilter. Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het juiste interval waarbij het oliefilter moet worden vervangen.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.08 PEILEN Bijvullen Na werkzaamheden aan het hydraulische circuit moet de remvloeistof worden vervangen door een deskundige. Gebruik hiervoor uitsluitend door RENAULT goedgekeurde remvloeistof uit een verzegelde verpakking. 1 Interval voor het vervangen: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto. Remvloeistof Controleer regelmatig het peil van de remvloeistof en zeker als u bij het remmen een verschil, hoe gering ook, opmerkt.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.09 PEILEN (vervolg) Regelmatige controle van het peil Controleer regelmatig het peil van de koelvloeistof. De motor kan ernstig worden beschadigd door een gebrek aan koelvloeistof. Vul uitsluitend bij met door RENAULT goedgekeurde producten die zorgen voor een bescherming: - tegen bevriezen; - tegen corrosie. 1 1 Koelvloeistof Het peil moet bij koude motor liggen tussen de merktekens MINI en MAXI die op het expansievat 1 zijn aangegeven.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:28 Page 4.10 PEILEN (vervolg) 2 1 Accu Stuurbekrachtigingsolie Interval: raadpleeg het houdsboekje van uw auto. onder- De accu is onderhoudsvrij. Open nooit het deksel 2. Peil: de olie is op het juiste peil als de koude olie: - in het reservoir 1 tussen de merktekens Mini en Maxi staat. Gebruik voor het eventueel bijvullen uitsluitend een door RENAULT goedgekeurd product. Bij werkzaamheden onder de motorkap: de koelventilateur kan onverwacht gaan draaien.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 4.11 PEILEN (vervolg) FILTERS 1 Het vervangen van de filters (luchtfilter, interieurfilter, brandstoffilter) maakt deel uit van het onderhoudsprogramma van uw auto. Interval voor het vervangen van de filters: zie het onderhoudsboekje van uw auto. Ruitensproeierreservoir Vullen: via dop 1. Hiermee worden ook de koplampsproeiers (indien aanwezig) gevoed. Indien één van de vloeistofpeilen abnormaal snel daalt moet u onmiddellijk een RENAULTdealer raadplegen.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 4.12 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE Bescherming tegen corrosieve invloeden Uw auto is op doelmatige wijze tegen roestvorming beschermd. Toch staat hij bloot aan de invloed van: • agressieve stoffen in de lucht - luchtverontreiniging in steden en in industriegebieden, - zilte lucht langs de kust, vooral bij warm weer, - wisselende klimaatinvloeden en veranderingen in de vochtigheidsgraad (wegenzout in de winter).
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 4.
NU717_6_G4-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 4.14 ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING Wat u moet doen Reinig de bekleding (ongeacht het soort vlek) met koud of lauwwarm zeepsop op basis van: • groene zeep, • afwasmiddel (1:200 verdund). Veeg de bekleding na met een vochtige schone doek. Bijzonderheden • Ruiten van instrumenten (bijv. van het instrumentenpaneel, klokje, buitenthermometer, radiopaneel). Veeg deze schoon met een zachte doek of poetskatoen.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:18 Page 5.01 Hoofdstuk 5: Praktische tips Reservewiel ....................................................................................................................................................... Gereedschapsblok (Krik - Slinger - Wielsleutel, enz.) ................................................................................... Sierdoppen - Velgen ...................................................................................................................
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.02 RESERVEWIEL 3 1 2 4 Reservewiel 2 Het reservewiel bevindt zich in de bagageruimte. Om bij het reservewiel te kunnen komen: • Zet de achterklep open. • Til de mat van de bagageruimte op via het gat 1. • Draai de moer 3 los. • Verwijder het gereedschapsblok 4. • Maak het reservewiel 2 vrij. Laat het reservewiel regelmatig controleren. Na verloop van tijd kan het door veroudering onbruikbaar worden. 5.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.03 GEREEDSCHAP Wieldopsleutel 2 2 Hiermee kunt u de wieldoppen losmaken. 6 3 Wielmoersleutel 6 Hiermee draait u de wielbouten los en zet u deze weer vast. 4 Sleepoog 3 5 1 Het gereedschapsblok 1 bevindt zich op het reservewiel. Hierin zit gereedschap voor verschillende werkzaamheden aan de auto: krik, wielmoersleutel, sleepoog enz en een ruimte voor een doosje lampen. Voor het gebruik van het sleepoog, raadpleeg de paragraaf “Slepen” in hoofdstuk 5.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.04 WIELDOPPEN - VELGEN D 1 3 B 4 C 6 2 5 A Wieldop met afgedekte wielbouten (voorbeeld: sierdop 1) Steek het haakje 3 (opgeborgen bij het gereedschap) of de punt van de wielsleutel in één van de openingen langs de omtrek van de wieldop en trek deze naar u toe. Om hem weer terug te plaatsen, richt u hem ten opzichte van ventiel 2. Druk de haakjes vast; begin bij ventiel A dan B en daarna C en eindig aan de kant tegenover ventiel D.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.05 VERWISSELEN VAN EEN WIEL 1 2 3 Zet de auto stil op een horizontale, stroeve (bijv. geen gladde tegels, enz.) en stevige ondergrond (leg indien nodig een stevige plank onder de krik), schakel de alarmknipperlichten in en plaats de gevarendriehoek. Zet de handrem vast en schakel een versnelling in (1e of achteruit, of P bij een automatische transmissie). Laat alle inzittenden uitstappen en houd hen op veilige afstand van het verkeer.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.06 BANDEN Veiligheid van de banden - wielen De banden vormen de enige verbinding tussen de auto en het wegdek, het is daarom van het grootste belang dat zij in goede staat verkeren. Houd u strikt aan de wettelijke voorschriften op dit gebied. 1 2 Onderhoud van de banden Als de banden vervangen moeten worden, mag dit alleen gebeuren door even grote banden van hetzelfde merk, met dezelfde eigenschappen en met hetzelfde profiel.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.07 BANDEN (vervolg) Bandenspanning Houd u aan de bandenspanning die in de tabel met bandenspanningen wordt genoemd. Controleer de bandenspanning tenminste eenmaal per maand en zeker voor een lange rit. Controleer dan ook de spanning van de reserveband. Controleer de spanning bij koude banden, houd geen rekening met een hogere waarde bij warm weer of na een snel gereden rit.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.08 BANDEN (vervolg) De banden in de winter • Sneeuwkettingen Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond de voorwielen worden gelegd. Als een te grote bandenmaat is gemonteerd, kunnen er geen sneeuwkettingen worden gemonteerd. Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen mogelijk in combinatie met banden die even groot zijn als de oorspronkelijk op uw auto gemonteerde banden. Op de wielen kunnen alleen specifieke sneeuwkettingen gemonteerd worden.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.09 RUITENWISSERBLADEN 5 1 2 C Monteren van een ruitenwisserblad voor of achter Monteer het ruitenwisserblad in omgekeerde volgorde van losmaken. Controleer of het blad goed is vergrendeld. 3 B 4 6 A Vervangen van de ruitenwisserbladen voor 1 Vervangen van het ruitenwisserblad achter 5 • Trek de ruitenwisserarm 3 los van de ruit. • Kantel het blad horizontaal. • Druk het lipje 2 in en schuif het wisserblad naar u toe tot dit vrij is van de haak 4 van de arm.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.10 KOPLAMPEN MET HALOGEENLAMPEN: vervangen van een lamp 4 Zorg dat u altijd een doos met reservelampen en -zekeringen in de auto hebt, deze is verkrijgbaar bij uw RENAULT-dealer. 2 3 A B 1 5 Auto's met moeilijk bereikbare lampen (soms is demontage van mechanische organen of organen van de carrosserie nodig): ga naar uw RENAULT-dealer. Grootlicht Verwijder de plastic kap A. Maak de stekker van de lamp 1 los.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.11 KOPLAMPEN MET HALOGEENLAMPEN: vervangen van een lamp (vervolg) 4 2 3 A B 1 5 Markeringslicht voor Richtingaanwijzer Bouw de lamphouder 5 uit. Draai de lamphouder 4 een kwart slag. Als de lamp vervangen is, zet het afdekplaatje dan op de juiste plaats terug. Lamptype: W5W. Schoonmaken van de koplampen De koplampen hebben een kunststof ruit, die u met een zachte schone doek of poetskatoen kunt schoonvegen.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.12 KOPLAMPEN MET XENONLAMPEN: vervangen van een lamp Grootlicht 2 1 3 A Bijzonderheid voor auto's met moeilijk toegankelijke lampen: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Verwijder de plastic kap A. Draai de stekker 1 een kwart slag en verwijder de lamp. Lamptype: anti U.V. (zie kader). B 4 Raak het glas van de halogeenlamp niet aan. Houd de lamp vast aan de metalen voet. Vergeet niet, na het vervangen van de lamp, de kap A terug te plaatsen.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.13 KOPLAMPEN MET XENONLAMPEN: vervangen van een lamp (vervolg) 2 Markeringslichten voor Bijzonderheid voor auto's met moeilijk toegankelijke lampen: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Verwijder de plastic kap A. Verwijder de lamphouder 4 zodat u de lamp kunt verwisselen. Lamptype: W5W. 4 Schoonmaken van de koplampen De koplampen hebben een kunststof ruit, die u met een zachte schone doek of poetskatoen kunt schoonvegen.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.14 MISTLICHTEN: vervangen van een lamp Extra lampen Vraag uw RENAULT dealer advies indien u extra lampen (mistlichten of verstralers) op uw auto wilt monteren. 1 Mistlichten voor 1 Vervangen van een lamp Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kan de elektrische installatie worden beschadigd (bedrading, organen en in het bijzonder de dynamo).
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.15 ACHTERLICHTEN: vervangen van een lamp 2 1 3 4 2 5 2 Verwijder de schroef 1 en maak het achterlichthuis naar buiten vrij. Maak de lamphouder los door de lipjes 2 los te maken. 6 3 Mistlicht (of leeg) Peervormige lamp met bajonetfitting, P 21 W. 4 Richtingaanwijzer Peervormige oranje lamp met bajonetfitting, P 21 W. 5 Achteruitrijlicht Peervormige lamp met bajonetfitting, P 21 W. De lampen staan onder druk en kunnen openbarsten bij het vervangen.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.16 ACHTERLICHTEN: vervangen van een lamp (vervolg) 1 3 2 Derde remlicht 1 Kentekenverlichting Het derde remlicht bestaat uit een speciale lichtbalk: Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Maak de lamphouder 2 vrij met behulp van een kleine schroevendraaier. Verwijder het deksel 3 van het lamphuis zodat u de lamp kunt verwisselen. Lamptype: buislamp 5 W. 5.16 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T5-NEL.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.17 ZIJKNIPPERLICHTEN: vervangen van een lamp 1 2 Wip het zijknipperlicht 1 met een kleine schroevendraaier los. Draai de lamphouder 2 een kwart slag en maak het lampje los. Lamptype: W 5 W. 5.17 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T5-NEL.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.18 BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp 1 4 2 3 Verlichting achter 4 Binnenlicht Wip met een kleine schroevendraaier de kap 1 los. Draai de lamphouder 2 of 3 een kwart slag. Lamptype: W 5 W of op enkelvoudig binnenlicht: buislampje 7W. Wip de verlichting met een kleine schroevendraaier los. Draai het lampje met een kwart slag los uit het lamphuis. Lamptype: bajonet 5 W. 5.18 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T5-NEL.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.19 BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (vervolg) 7 5 6 8 Portierverlichting 5 Verlichting bagageruimte 6 Wip de verlichting 5 met een kleine schroevendraaier los. Maak de lamp vrij. Wip met een kleine schroevendraaier het lamphuis 6 los door de twee lipjes aan weerskanten van het lamphuis in te drukken. Maak de stekker los. Lamptype: W 5 W. Druk op het lipje 7 om het deksel vrij te maken en bij het lampje 8 te kunnen komen. Lamptype: buislampje 7 W.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.20 ACCU: storing Om vonkvorming te voorkomen: - Controleert u of alle stroomverbruikers zijn uitgeschakeld voordat u de accuklemmen losmaakt of aansluit. - Schakelt u de acculader uit voordat u deze op de accu aansluit of ervan losmaakt. - Mag u geen metalen of andere geleidende voorwerpen, die kortsluiting tussen de accupolen kunnen veroorzaken, op de accu leggen.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.21 ACCU: storing (vervolg) Starten met starthulpkabels Sluit de starthulpkabels als volgt aan tussen de twee auto's: Controleer of de starthulpkabels dik genoeg zijn en in goede staat verkeren. Beide accu's moeten dezelfde spanning hebben: 12 Volt. De hulpaccu moet minstens de capaciteit (Ampère-uur, Ah) hebben van de ontladen accu.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.22 AFSTANDSBEDIENING PORTIERVERGRENDELING (batterijtjes) 2 1 A A FM-afstandsbediening A Vervangen van het batterijtje Schuif het dekseltje van de afstandsbediening 1. Vervang het batterijtje 2. Let op de juiste polariteit die op het deksel is aangegeven. N.B.: raak bij het vervangen van het batterijtje niet de elektronische printplaat in de sleutel aan. Batterijen zijn verkrijgbaar bij uw RENAULT-dealer. De levensduur is ongeveer twee jaar.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.23 ZEKERINGEN 2 3 3 A 1 4 GOED DEFECT Zekeringkastje 2 Controleer de staat van de zekeringen als een apparaat niet werkt. Til het deksel A op aan de handgreep 1. Raadpleeg de sticker 4 en de verklaring op de volgende bladzijde voor het bepalen van de te controleren zekering. Gebruik niet de ongebruikte plaatsen op de zekeringplaat om reservezekeringen in te steken.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.25 SLEPEN: pech 1 2 Het stuurwiel mag niet op het stuurslot staan, de sleutel moet in de contactstand M staan, zodat de remlichten en de richtingaanwijzers kunnen werken. 's Nachts moet de auto zijn verlicht. Bovendien moeten in ieder land geldende wettelijke voorschriften voor het slepen in acht worden genomen en mag het max. toegelaten aanhangergewicht van de slepende auto niet worden overschreden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.26 SLEPEN: pech (vervolg) • RENAULT adviseert het gebruik van een sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen (als dit wettelijk toegestaan is), moet de auto die gesleept wordt nog kunnen remmen. • De auto die gesleept wordt, moet te allen tijde bestuurbaar zijn. • Tijdens het slepen, moet zoveel mogelijk het plotseling gas geven of remmen worden vermeden om beschadiging aan de auto te voorkomen. • Rijd in ieder geval niet sneller dan 25 km/uur.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.27 TREKKEN: trekhaak A A = 662 mm. Maximale kogeldruk op trekhaak, max. aanhangermassa geremd en ongeremd: Zie hoofdstuk 6, paragraaf “massa's”. Montage moet gebeuren volgens de montagevoorschriften van de fabrikant. Het is raadzaam deze voorschriften bij uw instructieboekje te bewaren. 5.27 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T5-NEL.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.28 RADIO INBOUWEN 1 2 3 Inbouwplaats voor autoradio 1 Luidsprekers voor Maak het afdekplaatje los en verwijder het. De aansluitingen voor de antenne, voeding + en –, luidsprekerdraden links en rechts zijn op de achterkant van het afdekplaatje bevestigd. Wip met een kleine schroevendraaier de kap 2 los bij de pijlen. Draai de twee schroeven 3 los en verwijder het afdekkarton, hierachter vindt u de luidsprekerbedrading.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.29 ACCESSOIRES Gebruik van mobiele telefoons en 27 Mc zendapparatuur. Telefoons en 27 Mc apparatuur met een ingebouwde antenne, kunnen de werking beïnvloeden van elektronische systemen in de auto. Gebruik dergelijke apparaten daarom met een buitenantenne. Houd u altijd aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van deze apparaten. Achteraf inbouwen van accessoires.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.30 STORINGEN Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mogelijk door een RENAULT-dealer nakijken. U schakelt de startmotor in OORZAKEN WAT TE DOEN • Er gebeurt niets; de controlelampjes gaan niet branden, de startmotor draait niet. Accukabel zit los of is geoxideerd. Controleer de accupoolklemmen. Schuur ze blank als ze geoxideerd zijn en zet ze goed vast. Ontladen accu.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.31 STORINGEN (vervolg) U schakelt de startmotor in OORZAKEN WAT TE DOEN Startvergrendeling actief. Raadpleeg de paragraaf “Startvergrendeling” Verkeerde manier van starten of Storing in brandstoftoevoer of slechte ontsteking. Raadpleeg de paragraaf “Starten”. Brandstofonderbreking in werking na een zware klap tegen de auto. Raadpleeg een RENAULT-dealer. Zie hoofdstuk “Brandstofonderbreking bij zware aanrijding”. • Trillingen.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.32 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Abnormale witte rook uit de uitlaat. Mechanische storing: koppakking opgeblazen. Zet de motor stil. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • Rook onder de motorkap. Kortsluiting. Zet de motor af en maak één van de accukabels los. Koelslang defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. Het peil is te laag. Voeg motorolie toe (raadpleeg hoofdstuk 4 “Oliepeil van de motor”).
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.33 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Het sturen gaat zwaar. Gebroken aandrijfriem. Vervang de aandrijfriem. Te weinig olie in de pomp. Voeg stuurbekrachtigingsolie toe (raadpleeg hoofdstuk 4 “Stuurbekrachtigingspomp”). Als het probleem hierna niet verholpen is, raadpleegt u een RENAULTdealer. Waterpomp: aandrijfriem te slap of gebroken. Koelventilateur defect. Zet de motor af en raadpleeg een RENAULT-dealer.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.34 STORINGEN (vervolg) Elektrische apparaten OORZAKEN WAT TE DOEN • De ruitenwissers werken niet. Ruitenwisserbladen zitten vast. Maak de wisserbladen los van de ruit. Zekering defect (interval, ruststand). Vervang deze. Ruitenwissermotor defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • Knipperfrequentie te hoog. - lamp doorgebrand. Vervang de lamp. • De knipperlichten werken niet. - lamp doorgebrand. Vervang de lamp.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.35 STORINGEN (vervolg) Elektrische apparaten • De koplampen werken niet. Aan één kant: Aan twee kanten: • Condenswater in de verlichting. OORZAKEN WAT TE DOEN - lamp doorgebrand. Vervang deze. - draad los of stekker niet goed aangesloten. Controleer en sluit de draad of stekker aan. - slecht massacontact. Zie hiervoor. - circuit met zekering. Controleer en vervang deze indien nodig. Dit is geen defect.
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:20 Page 5.36 5.36 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T5-NEL.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.01 Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes .............................................................................................................................. 6.02 ➟ Gegevens van de motor .................................................................................................................................... Massa's ..................................................................................................................
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.02 IDENTIFICATIEPLAATJES A 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 11 12 A 13 De gegevens op het constructeursplaatje A (rechter gedeelte) moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. A - Constructeursplaatje 1 Typenummer van de auto en chassisnummer. (Dit nummer staat ook op een plaatje op het dashboard onder de voorruit). 2 Maximaal toegelaten totaalmassa van de auto. 3 Maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen).
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.03 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) B 1 2 3 B 1.2 B 1.2 16V De gegevens op het constructeursplaatje B moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. B - Motorplaatje of -sticker (plaats verschillend afhankelijk van motortype) 1 Type van de motor 2 Indicenummer van de motor 3 Nummer van de motor B B 1.4 16V - 1.6 16V 1.2 16V 6.03 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T6-NEL.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.04 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) B 1 2 3 B 1.5 dCi De gegevens op het constructeursplaatje B moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. B - Motorplaatje of -sticker (plaats verschillend afhankelijk van motortype) 1 Type van de motor 2 Indicenummer van de motor 3 Nummer van de motor 6.04 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T6-NEL.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.05 GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoeringen 1.2 Type van de motor (zie motorplaatje) D7F D4F 1 149 1 149 Cilinderinhoud (cm³) 1.2 16V 1.4 1.6 16V 1.5 dCi K4J K4M K9K 1 390 1 598 1 461 16V Soort brandstof Ongelode benzine met het voorgeschreven octaangetal zoals aangegeven op de sticker in de tankdopklep.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.06 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. 5-deurs uitvoeringen benzine (afhankelijk van het land) 1.2 Type van de auto (zie constructeursplaatje) BB1K BB2H BB2D BB28 BB2N BB1K BB2N Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter 935 565 370 995 570 425 Max.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.07 MASSA'S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.08 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. 5-deurs uitvoeringen benzine (afhankelijk van het land) 1.4 Type van de auto (zie constructeursplaatje) 16V 1.4 16V Automaat 1.6 16V 1.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.09 MASSA'S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.10 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3-deurs uitvoeringen benzine (afhankelijk van het land) Type van de auto (zie constructeursplaatje) 1.2 1.2 GPL 1.2 16V CB2N CB2H CB2D CB1K CB28 CB2N CB1K CB2U - CB2M CB2V - CB19 CB05 - CB11 CB2T - CB2L CB27 - CB0W Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter 915 560 355 975 565 410 Max.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.11 MASSA'S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.12 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. 5-deurs uitvoeringen Diesel (afhankelijk van het land) 1.5 dCi Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.13 MASSA'S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.14 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. 3-deurs uitvoeringen Diesel (afhankelijk van het land) 1.5 dCi Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.15 MASSA'S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.16 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Société-uitvoeringen (afhankelijk van het land) 1.2 Type van de auto (zie constructeursplaatje) SB2N SB2D SB2H SB1K SB28 1.2 GPL SB2N SB1K 1.6 16V GNV SB0H Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter 915 560 355 980 570 410 1 100 660 440 Max.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:29 Page 6.17 MASSA'S (vervolg) (1) Trekken van een aanhangwagen (caravan, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:30 Page 6.18 MATEN (in meters) 0,739 2,471 0,600 1,406 3,811 1,639 1,417 (1) 1,386 (1) Afhankelijk van de uitrusting 6.18 NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T6-NEL.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:30 Page 6.19 ONDERDELEN EN REPARATIES Originele RENAULT Onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de onderdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van Originele RENAULT Onderdelen houdt u de prestaties van uw RENAULT optimaal.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:30 Page 6.20 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE A aansteker ................................................................... aanvullende veiligheidsvoorzieningen ABS: antiblokkeersysteem van de wielen ................... accessoires ................................................................ accu ..................................................... 4.09 - 5.19 achterbank ................................................................ achterruitverwarming ...................
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:30 Page 6.21 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE K katalysator ................................................................ kinderveiligheid .................. 1.02 - 1.04 - 1.25 - ➟ 3.26 klokje ........................................................................ knipperlichten .............. 1.60 - 5.10 - 5.12 - 5.14 koelvloeistof ............................................................. koplampen ................................................... 1.
NU717_6_G6-FRA.qxd 25/07/05 13:30 Page 6.22 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE S starten van de motor ..................................... 2.02 startvergrendeling .......................................... 1.07 startvergrendeling .......................................... 1.07 stoelverwarming ....................................................... storingen ....................................................... 5.29 ➟ stuurbekrachtiging ......................................... 2.06 stuurbekrachtigingsolie .....
NU717_6_Gcv-FRA.qxd 4/07/05 11:08 Page 3 adviseert ELF Alle motortypes ELF EXCELLIUM LDX 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4 Optimale prestaties, maximale bescherming onder extreme omstandigheden Alle omstandigheden ELF EVOLUTION SXR 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4 Optimale prestaties Alle omstandigheden Benzinemotoren, CNG en LPG alle types behalve 2.0 L RS ELF EVOLUTION SXR 5W-30 Benzinemotoren alle types behalve 2.
RENAULT s.a.s. Société par Actions Simplifiée au capital de 533 941 113 / 13-15, quai Le Gallo - 92100 Boulogne-Billancourt R.C.S. Nanterre 780 129 987 - SIRET 780 129 987 03591 / Tél. : 0810 40 50 60 NU717_6_Gcv-FRA.qxd 4/07/05 11:08 Page 1 Het instructieboekje – 82 00 581 585 – NU 717-6 – 06/2005 – Edition néerlandaise NU717-6 - CLIO III C:\Documentum\Checkout\NU717_6_Tcv-NEL.