Operation Manual

1
3
2
NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.05
NU717-6 - CLIO III
C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T5-NEL.win 23/8/2005 10:57
-page5
5.05
VERWISSELEN VAN EEN WIEL
Zetdeautostilopeenhori-
zontale, stroeve (bijv. geen
gladde tegels, enz.) en ste-
vige ondergrond (leg indien
nodig een stevige plank onder de
krik), schakel de alarmknipperlich-
teninenplaatsdegevarendrie-
hoek.
Zet de handrem vast en schakel een
versnelling in (1e of achteruit, of P
bij een automatische transmissie).
Laat alle inzittenden uitstappen en
houd hen op veilige afstand van het
verkeer.
Verwijder de wieldop, zie de para-
graaf wieldoppen.
Draai de wielbouten iets los, zet
daarbij de wielsleutel 1 zo op de
wielbouten dat u naar beneden
moet drukken.
Brengdekrikhorizontaalopzijn
plaats, met de kop van de krik onder
de onderrand van de carrosserie en
zo dicht mogelijk bij het te verwij-
deren wiel.
Draai de krik met de hand omhoog
zodat u de voet van de krik vlak op
de grond kunt zetten, iets binnen de
rand van de carrosserie. Bij een
zachte ondergrond moet u een
plank onder de voet plaatsen.
Steek het haakje 2 van de wielsleu-
tel in de krik 3 en krik de auto op tot
het wiel loskomt van de grond.
Ver wij der de b oute n.
Verwijder het wiel.
Plaats het reservewiel op de naaf en
draai het wiel rond tot de gaten voor
de wielbouten samenvallen.
Monteer de bouten, draai ze vast en
laat de krik zakken.
Zodradewielenweeropdegrond
rusten, zet u de bouten stevig vast,
laat het vastzetten van de bouten zo
snel mogelijk controleren (aantrek-
koppel 105 Nm).
Als u merkt dat een band
lek is, moet u direct stop-
penenhetreservewiel
monteren.
Een lekke band moet zo snel mo-
gelijk worden gerepareerd en
vóór terugplaatsing door een des-
kundige worden onderzocht.