Operation Manual

NU717_6_G5-FRA.qxd 29/06/05 16:19 Page 5.07
NU717-6 - CLIO III
C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T5-NEL.win 23/8/2005 10:57
-page7
5.07
BANDEN (vervolg)
Bandenspanning
Houd u aan de bandenspanning die
in de tabel met bandenspanningen
wordt genoemd. Controleer de ban-
denspanning tenminste eenmaal
permaandenzekervooreenlange
rit. Controleer dan ook de spanning
van de reserveband.
Door een te lage banden-
spanning ontstaat vroeg-
tijdige slijtage en worden
de banden abnormaal
heet, met alle gevolgen van dien
voor de veiligheid:
- slechte wegligging,
- kans op een klapband of het
loslaten van het loopvlak.
De bandenspanning is afhanke-
lijk van de belading en de snel-
heid van de auto. Pas de banden-
spanning indien nodig aan de
gebruiksomstandigheden aan
(zie paragraaf bandenspan-
ning).
Controleer de spanning bij koude
banden, houd geen rekening met
een hogere waarde bij warm weer of
na een snel gereden rit.
Indien u de bandenspanning niet bij
koude banden kunt controleren,
moet u de opgegeven waarden met
0,2 tot 0,3 bar (3PSI) verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
Let op: op een kleine sticker aan de
binnenkant van de linker voorpor-
tierstijl staat ook de bandenspan-
ning aangegeven (afhankelijk van
hetlandofdeuitvoering).
Vervangen van de banden
Laat, om veiligheidsre-
denen het vervangen van
de banden over aan een
deskundige.
Door het monteren van afwijken-
de banden kan:
- de auto gaan afwijken van de
betreffende wettelijke voor-
schriften;
- de wegligging verslechteren;
- het sturen zwaarder gaan;
- de geluidsproductie toenemen;
- het gebruik van sneeuwkettin-
gen belemmerd worden.
Het kruisen van de wielen
Wij raden u af de wielen onderling
van plaats te verwisselen.
Reservewiel
Raadpleeg de paragrafen reserve-
wiel en verwisselen van een wiel
in hoofdstuk 5.