Operation Manual

1
2
1
3
NU717_6_G1-FRA.qxd 25/07/05 13:23 Page 1.57
NU717-6 - CLIO III
C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T1-NEL.win 24/8/2005 13:13
-page63
1.57
VERLICHTING
Markeringslichten
Draai het einde van de scha-
kelaar 1 tot het symbool zichtbaar
wordt bij het merkteken 3.
De instrumentenverlichting gaat
branden. Afhankelijk van de uitvoe-
ring kunt u de lichtsterkte van de
verlichting instrumentenpaneel re-
gelen door knop 2 te verdraaien.
Dimlicht
Automatische werking
Bij draaiende motor gaan bij auto's
voorzien van een lichtsensor, de
dimlichten automatisch branden als
het donkerder wordt, zonder dat u
de lichtschakelaar 1 (stand 0)hoeft
te bedienen.
Om deze functie in of uit te schake-
len, draait u, terwijl de motor stil-
staat met contact aan, het uiteinde
van de schakelaar 1 twee keer achter
elkaar van stand 0 naar de stand
markeringslichten.
Automatische werking (vervolg)
Een geluidssignaal geeft aan dat deze
functie is uitgeschakeld en twee ge-
luidssignalen geven aan dat de func-
tie weer is ingeschakeld.
Handbediend
Draai het einde van de schakelaar 1
tothetsymboolzichtbaarwordtbij
het merkteken 3.
In alle gevallen licht een controle-
lampje op het instrumentenpaneel
op.
Grootlicht
Met dimlichten aan, trekt u
de schakelaar 1 naar u toe (een con-
trolelampje licht op het instrumen-
tenpaneel op).
Om het grootlicht uit en het dim-
licht weer in te schakelen, trekt u de
lichtschakelaar opnieuw naar u toe.
Lichten uit
Draai het einde van de
schakelaar 1 terug naar de begin-
stand.
Controleer, voordat u in het donker wegrijdt, de werking van de verlichting en stel indien nodig de stand van
de koplampen af op de belasting van de auto. Zorg ervoor dat de lichten niet bedekt zijn (vuil, modder,
sneeuw, vervoer van voorwerpen waardoor de lichten niet zichtbaar zijn).