Operation Manual

NU717_6_G2-FRA.qxd 22/07/05 14:57 Page 2.04
NU717-6 - CLIO III
C:\Documentum\Checkout\NU717_6_T2-NEL.win 13/9/2005 14:27
-page4
2.04
BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN BENZINEMOTOR
Onder bepaalde omstandigheden,
zoals:
Te lang doorrijden als het waar-
schuwingslampje brandstofreser-
ve brandt.
Het gebruik van loodhoudende
benzine.
Het gebruik van niet door
RENAULT goedgekeurde toevoe-
gingen aan de motorolie of de
benzine.
Of bij het optreden van storingen
zoals:
Een defecte ontsteking of losse
bougiekabel waardoor de ontste-
king overslaat en de auto met hor-
ten en stoten rijdt,
Vermogensverlies van de motor,
kan de katalysator oververhit raken
waardoor hij minder effectief
wordt en ook andere delen van de
auto door oververhitting kunnen
beschadigen.
Indien u één van de hiervoor ge-
noemde storingen constateert, dient
uuwautozospoedigmogelijkdoor
uw RENAULT-dealer te laten her-
stellen.
Door de in het onderhoudsboekje
voorgeschreven onderhoudsbeurten
uit te laten voeren, kunt u dergelijke
storingen voorkomen.
Bij startmoeilijkheden
Als de auto niet direct aanslaat mag
u de startmotor niet lang achtereen
laten draaien om beschadiging van
de katalysator te voorkomen, (ook
magdeautonietwordenaange-
duwd of aangesleept) maar moet de
oorzaak van het euvel worden vast-
gesteld en verholpen.
Raadpleeg een RENAULT-dealer en
laat de storing verhelpen.
Parkeer de auto niet, of blijf
niet, met draaiende motor
staan op een plaats waar de
uitlaatzichbovenbrand-
baar materiaal bevindt. Onder on-
gunstige omstandigheden (droogte,
harde wind) kan brand ontstaan als
de hete uitlaat in contact komt met
of bladeren.