Operation Manual

pression des pneumatiques................................ (page courante)
5.14
NLD_UD22328_2
Pneumatiques (X85 - B85 - C85 - S85 - K85 - Renault)NLD_NU_853-8_BCSK85_Renault_5
Jaune Noir Noir texte
Reservewiel
Zie de paragrafen “reservewiel” en “verwis-
selen van een wiel” in hoofdstuk 5.
Het kruisen van de wielen
Wij raden u af de wielen onderling van plaats
te verwisselen.
Vervangen van de banden
Laat, om veiligheidsredenen
het vervangen van de banden
over aan een deskundige.
Door het monteren van afwij-
kende banden kan:
de auto gaan afwijken van de betref-
fende wettelijke voorschriften;
de wegligging verslechteren;
het sturen zwaarder gaan;
het gebruik van sneeuwkettingen be-
lemmerd worden.
Controleer de spanning bij koude banden,
houd geen rekening met een hogere waarde
bij warm weer of na een snel gereden rit.
Indien u de bandenspanning niet bij koude
banden kunt controleren, moet u de opge-
geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (of 3 PSI)
verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
BANDEN (2/3)
Let op, als een ventieldopje
ontbreekt of niet goed vast-
gezet is, kan er lucht uit de
banden ontsnappen en de ban-
denspanning afnemen. Zorg altijd dat de
ventieldopjes gelijk zijn aan de originele
en dat ze helemaal vastgezet zijn.
Door een te lage banden-
spanning ontstaat vroegtijdige
slijtage en worden de banden
abnormaal heet, met alle ge-
volgen van dien voor de veiligheid:
slechte wegligging,
risico van een klapband of het losla-
ten van het loopvlak.
De bandenspanning is afhankelijk van
de belasting en de snelheid. Pas de ban-
denspanning aan de gebruiksomstan-
digheden aan (raadpleeg de sticker op
de zijkant van het bestuurdersportier).
Bandenspanning
Houd u aan de bandenspanningen (inclusief
het reservewiel), controleer de bandenspan-
ningen ten minste eenmaal per maand en
zeker voor een lange rit (raadpleeg de stic-
ker op de zijkant van het bestuurderspor-
tier).