NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 2 RENAULT adviseert ELF Alle motortypes ELF EXCELLIUM LDX 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4 Optimale prestaties, maximale bescherming onder extreme omstandigheden Alle omstandigheden ELF EVOLUTION SXR 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4 Optimale prestaties Alle omstandigheden Benzine- en LPG-motoren alle types behalve 2.0T Renault Sport ELF EVOLUTION SXR 5W-30 Motoren alle types behalve 2.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 0.01 RENAULT heet u van harte welkom in uw RENAULT In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u: • uw RENAULT goed leert kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle kunt benutten. • door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, de prestaties optimaal kunt houden.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 0.02 In één oogopslag • Bandenspanning .......................................................................................... 0.04 - 0.05 • RENAULT kaart afstandsbediening: gebruik .......................................... 1.02 ➟ 1.08 • Kinderzitjes ................................................................................................ 1.32 ➟ 1.42 • Waarschuwingslampjes (instrumentenpaneel) ....................................... 1.44 ➟ 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 0.03 I N H O U D Hoofdstuk .................................................................................................. 1 ................................................................................................................. 2 ............................................................................................................. 3 Ken uw auto Rijden Comfort Onderhoud ..................................................................
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 0.04 BANDENSPANNING (in bar of kg/cm² koud) Uitvoeringen Bandenmaat 1.4 16V 1.6 16V - 1.5 dCi 2.0 16V - 2.0 T - 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 0.05 BANDENSPANNING (in psi koud) Uitvoeringen Bandenmaat 1.4 16V 1.6 16V - 1.5 dCi 2.0 16V - 2.0 T - 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 0.06 0.06 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.01 Hoofdstuk 1: Ken uw auto RENAULT kaart afstandsbediening: algemeen, gebruik, extra portiervergrendeling ..................... 1.02 ➟ Portieren ................................................................................................................................................ 1.09 ➟ Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden .................................................................................. Startvergrendeling .................
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.02 24088 RENAULT KAART AFSTANDSBEDIENING: algemeen 1 2 3 4 Met de RENAULT kaart kunt u: - de portieren, de achterklep en de tankdopklep ontgrendelen of vergrendelen (raadpleeg de volgende bladzijdes); - de ruiten en het open dak automatisch sluiten, raadpleeg hiervoor de paragrafen “automatische bediening van de ruiten” en “open dak” in hoofdstuk 3 (afhankelijk van de uitvoering); - de motor starten (raadpleeg de paragraaf “starten van de motor” in hoofdstuk 2).
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.04 24088 RENAULT KAART AFSTANDSBEDIENING: gebruik 1 2 3 Portieren ontgrendelen Druk het ontgrendelknopje 1 in. Het ontgrendelen ziet u aan het één keer oplichten van de alarmknipperlichten en de zijknipperlichten. Bijzonderheden (voor sommige landen): - door één keer op het knopje 1 te drukken, ontgrendelt u uitsluitend het bestuurdersportier, - door twee keer achter elkaar op het knopje 1 te drukken, ontgrendelt u de andere portieren.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.06 RENAULT KAART HANDSFREE AFSTANDSBEDIENING: gebruik (vervolg) 2 4 5 Vergrendelen van de portieren en de achterklep Met de RENAULT kaart bij u, drukt u, als de portieren en de achterklep gesloten zijn, op de knop 4 op één van de handgrepen 2 of op de knop 5 van de achterklep. Het vergrendelen ziet u aan het twee keer oplichten van de alarmknipperlichten en de zijknipperlichten. N.B.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.07 24088 EXTRA VERGRENDELING 1 Extra vergrendeling van de portieren (voor sommige landen) Met deze functie worden de portieren vergrendeld en kunnen ze niet van binnenuit geopend worden (in geval van het inslaan van een ruit, waarna iemand wil proberen de portieren van binnenuit te openen). Om de extra portiervergrendeling in te schakelen Auto met elektrische ruitbediening bij de achterportieren - twee keer snel achter elkaar knop 1 indrukken.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.08 24088 RENAULT KAART IN BEPERKTE WERKING 1 2 3 4 RENAULT kaart met beperkt gebruik (afhankelijk van de auto) In bepaalde situaties (auto aan derde toevertrouwd: parkeerservice, reparateur, enz.) wilt u de werking van de RENAULT kaart beperken. Zorg dat u twee kaartens bij u heeft. Steek een kaart in de kaartlezer 3 in en druk vervolgens gelijktijdig op de knoppen 1 en bagageruimte 2 van de tweede kaart.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.09 PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN Waarschuwing kaart vergeten 2 1 Als bij het openen van het bestuurdersportier de kaart nog in de lezer zit, verschijnt de boodschap “kaart verwijderen” op het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal. Bijzonderheid Na het stoppen van de motor, blijven de lichten en de accessoires (radio, airconditioning, enz.) die in werking waren, ingeschakeld. Zij schakelen uit zodra het bestuurdersportier wordt geopend.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.10 PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN (vervolg) Veiligheid inzittenden achter De bestuurder kan de werking van de ruitbediening en achterportieren uitschakelen door op de schakelaar 3 aan de kant van de tekening te drukken. 3 Veiligheid van de kinderen Auto's uitgerust met schakelaar 3 met ingebouwd lampje Druk op schakelaar 3 om het bedienen van de ruiten en het openen van de portieren achter onmogelijk te maken.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.11 VERGRENDELEN / ONTGRENDELEN VAN DE PORTIEREN Vergrendelen/ontgrendelen van de portieren van buitenaf Dit gebeurt met de RENAULT kaart: zie de paragrafen “RENAULT kaart” in hoofdstuk 1. In sommige gevallen werkt de RENAULT kaart niet: - de auto bevindt zich in een sterk elektromagnetisch veld; - door het gebruik van apparaten die de dezelfde frequentie gebruiken als de kaart (mobiele telefoon, enz.); - batterij van de RENAULT kaart leeg, ontladen accu, enz.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.12 VERGRENDELEN / ONTGRENDELEN VAN DE PORTIEREN (vervolg) 4 3 Gebruik van de afzonderlijke noodsleutel 3 (afhankelijk van de auto) Steek de sleutel 3 in het slot van het portier links en vergrendel of ontgrendel het portier. Handmatig vergrendelen van de portieren Bij open portier moet u de schroef 4 draaien (met behulp van bijv. een schroevendraaier of iets dergelijks) en daarna het portier sluiten. Het portier kan niet meer van buitenaf worden geopend.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.13 VERGRENDELEN / ONTGRENDELEN VAN DE PORTIEREN (vervolg) Vergrendelen van de portieren en kleppen zonder RENAULT kaart 5 Bij stilstaande motor en een open voorportier, druk langer dan vijf secondes op de schakelaar 5. Bij het sluiten van het portier worden alle portieren en kleppen vergrendeld. Het ontgrendelen van buitenaf van de auto is alleen mogelijk met de RENAULT kaart.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.14 AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN Bij een storing Bedenk eerst of u deze functie wilt gebruiken of niet. Als u een storing constateert (geen automatische vergrendeling, het lampje in knop 1 licht niet op bij het vergrendelen van de portieren), controleer dan eerst of alle portieren goed gesloten zijn. Als de portieren goed gesloten zijn, moet u een RENAULT-dealer raadplegen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:42 Page 1.15 STARTVERGRENDELING Hierdoor kan de motor alleen worden gestart door de bezitter van de RENAULT kaart van de auto. De auto wordt automatisch na enkele secondes na het stilzetten van de motor beveiligd. 1 De werking van het systeem Het kan gevaarlijk zijn om werkzaamheden uit te voeren aan het systeem van de startvergrendeling (rekeneenheid, bedrading enz.). Dit mag alleen door deskundig RENAULT-personeel worden gedaan.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.16 STARTVERGRENDELING (vervolg) 1 2 Waarschuwingslampje storing Als het lampje na een startpoging blijft knipperen of permanent blijft branden, wijst dit op een storing in het systeem. In geval van storing in de RENAULT kaart (snel knipperen van de kaartlezer), gebruik dan, indien mogelijk, de tweede RENAULT kaart (bij de auto geleverd). U moet in dit geval contact opnemen met een RENAULT-dealer. Hij is de enige die aan de startvergrendeling mag werken.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.17 HOOFDSTEUNEN VOOR A 2 1 Hoofdsteunen met lipje 1 Hoofdsteun hoger zetten Schuif hem omhoog tot de gewenste stand is bereikt. Hoofdsteun lager zetten Druk het lipje 1 naar voren en schuif de hoofdsteun omlaag tot de gewenste stand is bereikt. Helling afstellen Afhankelijk van de uitvoering van de auto, beweegt u het deel A naar voren of naar achteren tot de gewenste stand is bereikt.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.18 HOOFDSTEUNEN ACHTER 1 Gebruikstand Opbergstand Zet de hoofdsteun helemaal naar boven, daarna zet u deze, terwijl u hem naar u toe getrokken houdt, naar beneden tot hij blokkeert. De hoofdsteun zakt niet helemaal tot beneden. Druk hiervoor gelijktijdig op het lipje 1 en op de hoofdsteun. Druk het lipje 1 in en laat de hoofdsteun helemaal zakken. Verwijderen Druk het lipje 1 in en verwijder daarna de hoofdsteun.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.19 VOORSTOELEN 4 1 2 3 Naar voren of naar achteren schuiven Trek de handgreep 3 aan de kant van het portier omhoog om de stoel te ontgrendelen. In de gewenste stand laat u de handgreep los. Controleer of de zitting vergrendeld is. Lendensteun van de bestuurdersstoel verstellen: Draai knop 4. Rugleuning verstellen Trek de handgreep aan de kant van de middenconsole 1 omhoog en zet de rugleuning in de gewenste stand.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.20 VOORSTOELEN (vervolg) 5 6 Toegang tot de zitplaatsen Stoelverwarming (3-deurs uitvoeringen) Trek hendel 5 omhoog en schuif de stoel naar voren. Om de bestuurdersstoel in de oorspronkelijke stand te zetten (geheugenfunctie), schuift u de stoel naar achteren tot hij vergrendelt. Contact aan, druk op de schakelaar 6 van de betreffende stoel. Een boodschap op het instrumentenpaneel of een lampje in de schakelaar licht op. 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.21 AUTOGORDELS Gebruik tijdens het rijden altijd de autogordel. Het niet dragen van de gordel is gevaarlijk en strafbaar. Voordat u wegrijdt: - stel eerst de stoel af in de voor u ideale stand, - en stel vervolgens de gordel op de hierna aangegeven wijze af. Een verkeerd afgestelde autogordel kan bij een ongeval letsel veroorzaken. Zwangere vrouwen moeten ook hun gordel dragen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.22 AUTOGORDELS (vervolg) Vergrendelen (vervolg) Indien de gordel niet vrijkomt: - trekt u de gordel langzaam maar krachtig ongeveer 3 cm naar buiten; - laat u de gordel zichzelf oprollen; - rolt u de gordel opnieuw af; - als de gordel nog niet te gebruiken is, moet u een RENAULT-dealer raadplegen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.23 AUTOGORDELS ACHTER 1 2 Achtergordels aan de zijkant en in het midden Het vergrendelen, ontgrendelen en afstellen gebeurt op dezelfde manier als bij de voorste gordels. 3 Middelste gordel achter Trek de gordel langzaam uit zijn houder 1. Klik de verschuifbare gesp 2 vast in de rode sluiting 3. 1.23 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.24 AUTOGORDELS De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan noch aan die van de stoelen. Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje. • Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.25 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN Dit zijn: ■ gordelspanners van de schoudergordel, ■ gordelspanners van de heupgordel (voor de 5-deurs uitvoering), ■ krachtbegrenzers voor de bescherming van de thorax, ■ de frontale airbags voor de bestuurder en passagier, ■ zittingairbags (voor de 3-deurs uitvoering). Deze voorzieningen worden gelijktijdig of afzonderlijk, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, geactiveerd bij een frontale botsing.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.26 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Krachtbegrenzer Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok van de aanrijding komt dit mechanisme in werking om de kracht die de gordel op het lichaam uitoefent te begrenzen tot een draaglijk niveau. Airbag voor bestuurder en voorpassagier De auto is voorzien van een airbag bij de linker en rechter voorstoel.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.27 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) 1 Werking Het systeem werkt alleen als het contact aanstaat. Bij een zware frontale aanrijding, worden de airbags opgeblazen die de klap opvangen van het hoofd en de borstkas van de bestuurder tegen het stuurwiel en van de passagier tegen het dashboard. Daarna lopen de airbags direct weer leeg om het verlaten van de auto niet te bemoeilijken.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.28 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg) Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. Waarschuwingen inzake de airbag in het stuurwiel • Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop. • Dek de naafdop niet af. tig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder, enz.) op het stuurwiel.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.29 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ACHTERIN Afhankelijk van de auto bestaan deze uit: ■ gordelspanners in het oprolmechanisme, ■ krachtbegrenzers. Deze voorzieningen worden gelijktijdig of afzonderlijk, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, geactiveerd bij een frontale botsing.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.30 BEVESTIGINGSMIDDELEN AAN DE ZIJKANT Zijairbags Zijruitairbags De zijairbags zijn in de voorstoelen ondergebracht en afhankelijk van het land, ook bij de achterste zijzitplaatsen. Ze ontplooien zich aan de zijkant van de stoel (portierzijde) om de inzittenden bij een hevige botsing tegen de zijkant te beschermen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.31 AANVULLENDE BEVESTIGINGSMIDDELEN Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag(s) of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. Beide organen vormen een veiligheidssysteem. De gordel moet altijd worden gedragen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.32 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN Het gebruik van bevestigingsmiddelen voor baby's en kinderen is aan wettelijke bepalingen gebonden. In Europa moeten kinderen onder de 10 jaar (1) vastgemaakt worden met een goedgekeurde voorziening die aan het gewicht en de lengte van het kind aangepast is. Voor het juiste gebruik van deze voorzieningen is de bestuurder van de auto verantwoordelijk.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.34 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) De juiste keuze De veiligheid van de kinderen is afhankelijk van u. Om uw kind zo goed mogelijk te beschermen, adviseren wij u het gebruik van de kinderzitjes die uw RENAULT-dealer u kan leveren. Als uw auto voorzien is van een Isofix-systeem, gebruik dan bij voorkeur een Isofix kinderzitje (raadpleeg hoofdstuk 1, paragraaf “Isofix bevestigingssysteem kinderzitjes”).
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.35 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 3 Categorie 2 (15 tot 25 kg) en categorie 3 (22 tot 36 kg) Voor het correct vasthouden van het bekken van een kind tot 10 jaar, adviseren wij het gebruik van kinderzitjes die kunnen worden gecombineerd met de driepunts gordels. Dat wil zeggen een zitkussenverhoger (figuur 3) met riemgeleiders die ervoor zorgen dat de driepunts gordel van de auto horizontaal over de heupen van het kind loopt.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.36 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 5 GEVAAR Doordat een kind in een achterstevoren geplaatst kinderzitje op een voorstoel met een airbag ernstig gevaar loopt als de airbags zich ontplooien, mag u een kinderzitje op deze plaats alleen gebruiken als de airbags zijn uitgeschakeld. De mogelijkheid hiertoe is afhankelijk van de uitvoering van de auto. Raadpleeg hiervoor de paragraaf “uitschakelen van de passagiersairbags voorin”.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.37 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 6 7 Uitschakelen van de passagiersairbags voorin (afhankelijk van de uitvoering van de auto) Om een kinderzitje achterstevoren op de stoel van de voorpassagier te kunnen plaatsen, moet u beslist de aanvullende veiligheidsvoorzieningen van de autogordel van de voorpassagier (frontale en zijairbags, heupgordelspanner) en de zittingairbag (voor de 3-deurs uitvoering) uitschakelen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.38 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Inschakelen van de giersairbags voorin passa- Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel verwijderd is, moet u de airbags weer inschakelen om de voorpassagier bij een botsing te beschermen. Weer inschakelen van de airbags: zet het contact uit, druk de grendel 6 in en draai hem in de stand ON. Nadat u het contact weer aangezet heeft, controleert u of het controlelampje 7, AIRBAG OFF, gedoofd is.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.39 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Isofix-bevestigingssysteem Het gebruik van deze voorziening is alleen op de passagiersstoel toegestaan als de passagiersairbags van tevoren uitgeschakeld zijn. Raadpleeg hiervoor de paragraaf “uitschakelen van de passagiersairbags voorin”.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.40 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) Hoofdzaken voor het installeren Montage van het kinderzitje Isofix achterstevoren Als het kinderzitje achterstevoren gemonteerd is, moet de rugleuning geplaatst zijn dicht bij of tegen: - het dashboard (bij de voorplaats), - de rugleuning van de voorstoel (bij de achterplaats).
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.41 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) 4 4 6 5 5 5 7 Isofix-zitje achterstevoren geplaatst op de passagiersstoel voorin De passagiersstoel moet zo ingesteld worden dat de rugleuning van het kinderzitje het dashboard raakt. Gebruik de riem 4 die bij het zitje geleverd wordt: - bevestig het haakje 5 van de riem aan de ring 6 onder de stoel, aan de kant van de versnellingshendel; - trek de riem strak.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.42 VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg) KINDERVEILIGHEID • Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en aan de bevestiging ervan. • Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant. • Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:43 Page 1.43 KLOKJE EN BUITENTHERMOMETER Auto's met een navigatiesysteem, radio enz. 1 2 3 Voor auto's die niet uitgerust zijn met de knoppen 1 en 3, raadpleeg het speciale instructieboekje van deze uitrusting en de bijzonderheden van deze auto's. Buitentemperatuurmeter Bijzonderheid: Als de buitentemperatuur tussen –3°C en +3°C ligt, knipperen de tekens °C (waarschuwing voor kans op gladheid).
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.44 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR 1 2 26 3 25 4 24 5 6 7 8 9 10 23 22 21 11 16 20 19 15 12 14 18 17 1.44 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.45 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (vervolg) De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 1 Zijrooster. 9 Centrale ventilatieroosters. 2 Ventilatierooster van zijruit. 3 Stuurkolomschakelaar voor: • richtingaanwijzers, • verlichting, • mistlichten voor, • mistachterlicht. 10 Bedieningspaneel voor de ventilatie, verwarming, airconditioning en ruitontwaseming.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.46 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR 1 26 2 25 24 3 23 4 5 6 22 21 16 15 20 19 18 7 14 8 9 10 11 13 17 1.46 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.47 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (vervolg) De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. 1 Ventilatierooster van zijruit. 10 Ventilatierooster van zijruit. 17 Kaartlezer RENAULT kaart. 2 Plaats voor airbag in het dashboard. 11 Zijrooster. 18 Plaats voor asbak, aansteker en bekerhouder. 3 Bedieningspaneel voor de ventilatie. 4 Centrale ventilatieroosters.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.48 INSTRUMENTENPANEEL Variant 1: de zones A, B, C, zijn op de volgende bladzijden beschreven 3 4a 4 B 23301 A 12 11 10 C 8 7 1.48 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.49 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 2: de zones A, B, D, zijn op de volgende bladzijden beschreven 3 4a 4 B 23302 A 12 11 10 D 8 7 1.49 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.50 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1 en 2, zone A De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A 3 4a 4 B A1 Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.51 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem Het licht op bij het starten van de motor en dooft daarna. Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, wijst dit op een storing in het ABS-systeem. Er kan dan met de auto worden geremd als bij een auto zonder ABS.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.52 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1 en 2, zone A (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A A3 a Het lampje Als het lampje 3 4a 4 B A2 geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.53 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. A2 Nulinstelling toets Ga naar het volgende scherm en druk op de toets om de dagteller, de gegevens van de boordcomputer op nul te zetten, de overgebleven afstand tot de volgende verversing in te stellen en om het oliepeil te raadplegen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.54 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1 en 2, zone B De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. B B1 B2 Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.55 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. B Waarschuwingslampje laadstroom Het gaat branden bij het starten van de motor en moet uitgaan zodra de motor draait.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.56 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 1, zone C De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. C C1 C2 Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.57 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. C1 Display Oliepeil Voor een betrouwbare aflezing moet de auto horizontaal staan en mag de motor geruime tijd niet hebben gedraaid. Bij het starten van de motor en gedurende ongeveer 30 secondes.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.58 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) Variant 2, zone D De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. D D4 D1 D2 D3 E Het lampje Als het lampje geeft aan dat u binnenkort een RENAULT-dealer moet bezoeken. oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.59 INSTRUMENTENPANEEL (vervolg) De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele opties van de auto. D1 Infoscherm Informatie oliepeil Voor een betrouwbare aflezing moet de auto horizontaal staan en mag de motor geruime tijd niet hebben gedraaid.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.60 BOORDCOMPUTER 1 1 2 Boordcomputer Keuzetoets display 2 Deze geeft aan op het display 1 van het instrumentenpaneel (plaats verschillend afhankelijk van de auto): - informatieboodschappen (gegevens van de reis, enz.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.61 BOORDCOMPUTER (vervolg) Betekenis van de waarden gedurende de eerste paar kilometer na een nulinstelling 3 Nulinstellingstoets van de dagteller 3 Om de dagteller op nul te stellen, moet de gekozen aanduiding op “dagteller” staan, druk daarna op de toets 3 tot de teller op nul staat. De waarden van gemiddeld verbruik, bereik en gemiddelde snelheid worden stabieler en nauwkeuriger naarmate de afgelegde afstand vanaf de laatste nulinstelling groter wordt.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.62 BOORDCOMPUTER (vervolg) 23825 23398 23397 Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding a) Dagteller en totaalteller. b) Gegevens van de reis Hoeveelheid verbruikte brandstof sinds de laatste nulinstelling. Gemiddeld brandstofverbruik sinds de laatste nulinstelling. Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben en wordt berekend aan de hand van de sinds de laatste nulinstelling afgelegde afstand en verbruikte brandstof. 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.63 BOORDCOMPUTER (vervolg) Actueel verbruik De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 30 km/u. Het bereik met de overgebleven brandstof Uitgaande van het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulinstelling en de hoeveelheid brandstof in de tank. Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.64 BOORDCOMPUTER (vervolg) 24264 Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding c) Afstand tot de volgende verversing/onderhoud Overgebleven afstand tot de volgende onderhoudsbeurt. Er zijn verschillende mogelijkheden: • afstand minder dan 1 500 km of onderhoud binnen twee maanden noodzakelijk.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.65 BOORDCOMPUTER (vervolg) Betekenis van de gekozen aanduiding d) Snelheidsinstelling van de snelheidsregelaar/begrenzer (afhankelijk van de auto) Raadpleeg de paragrafen “snelheidsregelaar” en “snelheidsbegrenzer” in hoofdstuk 2. 23503 23560 23559 Voorbeelden van de selectie e) Functieoverzicht Aanduiding achtereenvolgens: - van informatieboodschappen (afhankelijk van de auto: stoelverwarming, automatische werking van de koplampen, enz.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.66 BOORDCOMPUTER (vervolg) Informatieboodschappen Alarmsignalen Deze bieden hulp tijdens het starten van de auto of geven informatie over een keuze die gemaakt kan worden of over de manier van rijden. Voorbeelden van informatieboodschappen worden op de volgende bladzijden gegeven. U moet direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en direct uw RENAULT-dealer raadplegen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.67 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van informatieboodschappen 23508 23507 23505 Boodschap Display Instrumentenpaneel variant 1 Boodschap Infoscherm Instrumentenpaneel variant 2 Betekenis van de boodschappen "Kaart invoeren" Vraagt de RENAULT kaart in de lezer te steken. "Oliepeil correct" Geeft bij het aanzetten van het contact aan dat het oliepeil correct is.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.68 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van storingsmeldingen Boodschap Infoscherm Instrumentenpaneel variant 2 24263 23511 23510 23509 Boodschap Display Instrumentenpaneel variant 1 Betekenis van de boodschappen "ASR niet actief" Uitschakeling van de tractiecontrole ASR (raadpleeg de paragraaf “tractiecontrole: ASR” in hoofdstuk 2).
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.69 BOORDCOMPUTER (vervolg) Voorbeelden van storingsmeldingen 23514 23513 23512 Boodschap Display Instrumentenpaneel variant 1 Boodschap Infoscherm Instrumentenpaneel variant 2 Betekenis van de boodschappen "Transmissie controleren" Geeft aan dat er een storing in de transmissie is, raadpleeg snel uw RENAULTdealer.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.70 BOORDCOMPUTER (vervolg) Alarmsignalen Als deze boodschappen verschijnen, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen. Boodschap Infoscherm Instrumentenpaneel variant 2 23500 23501 23499 Boodschap Display Instrumentenpaneel variant 1 Betekenis van de boodschappen "Inspuiting defect" Geeft een ernstig probleem met de motor van de auto aan. "Lekke band verwisselen" Geeft een lekke band aan in de zone A van het infoscherm.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.71 BOORDCOMPUTER (vervolg) Alarmsignalen Als deze boodschappen verschijnen, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar te brengen. 23502 23498 Boodschap Display Instrumentenpaneel variant 1 Boodschap Infoscherm Instrumentenpaneel variant 2 Betekenis van de boodschappen "Stuurkolom defect" Geeft een probleem met de stuurinrichting van de auto aan. "Elektronische storing" Geeft een probleem met de elektronica van de auto aan. 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.72 STUURWIEL 1 Hoogte- en diepteafstelling Trek aan de hendel 1 en zet het stuurwiel in de gewenste stand. Duw tegen de hendel om het stelmechanisme te blokkeren. Verstel het stuurwiel uitsluitend als de auto stilstaat. Laat het stuurwiel niet in een uiterste stand gedraaid staan als de auto stil staat. Zet nooit de motor af tijdens het rijden: bij uitgeschakelde motor is er geen bekrachtiging. 1.72 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.73 BUITENSPIEGELS Verwarmde buitenspiegels Het spiegelglas wordt verwarmd als de achterruitverwarming aan staat. A D B C 1 E F 2 Met de hand verstelbare buitenspiegels De spiegel kan van binnenuit worden versteld met het knopje 1.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:44 Page 1.74 SPIEGELS 2 1 Binnenspiegel Electrochroom spiegel 2 Deze is verstelbaar. Om te voorkomen dat u in het donker verblind wordt door achter u rijdende voertuigen, kan het spiegelglas in de nachtstand gekanteld worden met het knopje 1 achter de spiegel. De spiegel wordt bij duisternis automatisch donkerder onder invloed van de verlichting (grootlicht) van achter u rijdende voertuigen. 1.74 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T1-NEL.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.75 CLAXON EN LICHTSIGNALEN Alarmknipperlichten (vervolg) 1 Afhankelijk van de uitvoering van de auto, kunnen tijdens krachtig remmen de knipperlichten automatisch inschakelen. In dat geval kunt u de knipperlichten uitschakelen door een keer schakelaar 2 in te drukken. A 0 Richtingaanwijzers 2 Claxon Alarmknipperlichten Druk op het midden van het stuurwiel A. Druk op schakelaar 2.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.76 VERLICHTING 1 1 3 4 2 Markeringslichten Dimlichten Draai het einde van de schakelaar 1 tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 4. De instrumentenverlichting gaat branden. De lichtsterkte ervan kunt u regelen met de draaiknop 2. Handbediend Draai het einde van de schakelaar 1 tot het symbool zichtbaar wordt bij het merkteken 4. In alle gevallen licht een controlelampje op het instrumentenpaneel op.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.77 VERLICHTING (vervolg) 1 Grootlichten Met dimlichten aan, trekt u de lichtschakelaar naar u toe. Als het grootlicht brandt, wordt dit door het bijbehorende controlelampje op het instrumentenpaneel aangegeven. Om het grootlicht uit en het dimlicht weer in te schakelen, trekt u de lichtschakelaar opnieuw naar u toe.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.78 VERLICHTING (vervolg) Mistachterlicht 5 6 Mistlichten aan de voorzijde Draai de middelste ring 5 van de schakelaar zo dat het symbool bij het merkteken 6 staat en laat dan los. De werking is afhankelijk van de gevoerde verlichting; het controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden. Draai de middelste ring 5 van de schakelaar zo dat het symbool bij het merkteken 6 staat en laat dan los.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.79 KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN VAN BINNENUIT Afstelmogelijkheid van de knop A Uitvoeringen A Bij de auto's die ermee uitgerust zijn, kan knop A de stand van de koplampen aanpassen aan de belasting. Als u deze knop A omlaag draait dan gaan de lichtbundels naar beneden; draait u de knop omhoog dan gaan de lichtbundels ook omhoog. Bij de andere uitvoeringen werkt de verstelling automatisch.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.80 RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR Auto's met ruitenwisser met automatisch interval 1 2 1 • A ruststand. A B C D Bij draaiende motor of in de stand “accessoires”, draait u de schakelaar 1 • A ruststand. • B wissen met intervallen De wissers vegen met tussenpozen van enkele secondes. De duur van het interval is te regelen door de ring 2 te verdraaien. • C langzaam continu wissen. • D snel continu wissen.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.81 RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR (vervolg) • Koplampen branden Ook worden tegelijkertijd de koplampsproeiers ingeschakeld. 1 Ruitensproeiers, koplampsproeiers Als het contact aanstaat, trekt u schakelaar 1 naar u toe. • Koplampen branden niet Een keer kort indrukken zorgt voor een wisbeweging van de ruitenwisser. Een keer lang indrukken zorgt voor drie wisbewegingen, enkele secondes later gevolgd door een wisbeweging.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.82 RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER 1 2 Achterruitwisser met interval afhankelijk van de snelheid Contact aan, draai het uiteinde van de schakelaar 1 tot het merkteken 2 tegenover het symbool staat. De frequentie van het wissen verhoogt afhankelijk van de snelheid: met interval wissen bij stilstaande auto, continu wissen tijdens het rijden.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.83 BRANDSTOFTANK Soort brandstof Gebruik brandstof van goede kwaliteit die overeenkomt met de normen die in elk land zijn vastgelegd. A C B Bruikbare inhoud van de tank: ongeveer 60 liter. Om de klep A te openen, steekt u een vinger in de uitsparing B en trekt u aan de tankdopklep. Het afsluitsysteem van de tank (metalen klep) C is in de vulhals geïntegreerd. Raadpleeg voor het tanken de paragraaf “Tanken van brandstof”.
NU687_9_G1-FRA.qxd 7/07/04 11:45 Page 1.84 BRANDSTOFTANK (vervolg) Tanken van brandstof Brandstof tanken (vervolg) Benzinemotor Schade die ontstaan is als gevolg van het tanken van loodhoudende benzine wordt niet door de fabrieksgarantie gedekt. Om te voorkomen dat er abusievelijk loodhoudende benzine wordt getankt, heeft de vulhals een nauwe doorlaat met een veiligheidssysteem waarin alleen een vulpistool met ongelode benzine past.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.01 Hoofdstuk 2: Het rijden (met tips voor zuinig en milieubewust autorijden) Inrijden .............................................................................................................................................................. Starten - Stilzetten van de motor ......................................................................................................... 2.03 Bijzonderheden benzinemotor ....................................................
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.02 INRIJDEN ■ Benzinemotor Rijd de eerste 1 000 km niet sneller dan 130 km/uur in de hoogste versnelling en laat de motor met niet meer dan 3 000 tot 3 500 tr/min draaien. Na 1 000 km kunt u uw auto zonder beperkingen gebruiken; pas na 3 000 km zal hij echter zijn volle vermogen kunnen geven. Onderhoudsbeurten: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto voor het uit te voeren onderhoud.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.03 STARTEN VAN DE MOTOR Bijzonderheid auto's met automatische transmissie Druk het rempedaal in, selecteurhendel in stand N of P. 1 3 4 2 RENAULT kaart afstandsbediening Op het display 1 van de boordcomputer verschijnt de boodschap “kaart invoeren”. Steek de RENAULT kaart zo diep mogelijk in de kaartlezer 2. Handsfree RENAULT kaart De kaart moet in het detectiegebied 4 zijn (interieur en bagageruimte behalve bepaalde hoge zones zoals zonneklep, brilhouder, enz.).
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.04 STILZETTEN VAN DE MOTOR RENAULT kaart afstandsbediening Met de kaart in de lezer 2: een korte druk op de start/stopknop zet de motor stil. Als de kaart niet meer in de lezer zit na de eerste korte druk, verschijnt de boodschap “bevestig motor afzetten” op het instrumentenpaneel. Om het stilzetten van de motor te bevestigen, moet u nog twee keer drukken op knop 3.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.05 BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN BENZINEMOTOR Onder bepaalde omstandigheden, zoals: • Te lang doorrijden als het waarschuwingslampje brandstofreserve brandt. • Het gebruik van loodhoudende benzine. • Het gebruik van niet door RENAULT goedgekeurde toevoegingen aan de motorolie of de benzine. Indien u een van de hierboven genoemde storingen constateert, dient u uw auto zo spoedig mogelijk door uw RENAULT-dealer te laten herstellen.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.06 BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor De dieselmotor heeft een begrenzing die er voor zorgt dat het afgestelde motortoerental in geen van de versnellingen kan worden overschreden. Als de tank is leeg gereden Wanneer de motor door brandstofgebrek stilgevallen is, en u hebt weer getankt, dan kunt u de motor normaal starten, mits natuurlijk de accu in goede conditie is.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.07 VERSNELLINGSHENDEL De achteruitrijlichten gaan branden, zodra de achteruitversnelling is ingeschakeld en het contact aanstaat. 1 2 Inschakelen ling achteruitversnel- Auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: volg de tekening op de knop 1 van de hendel en, afhankelijk van de uitvoering van de auto, trek de ring 2 omhoog tegen de knop om de achteruitversnelling in te schakelen.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.08 HANDREM STUURBEKRACHTIGING Vastzetten Trek naar boven en controleer of de auto goed blijft stilstaan. Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging 1 Indien uw auto is voorzien van een snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging past dit systeem de mate van bekrachtiging automatisch aan de snelheid waarmee u rijdt aan.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.09 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING RENAULT heeft uw auto gebouwd opdat deze zo weinig mogelijk schadelijke uitlaatgassen produceert en zo zuinig mogelijk is. Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellingen en door zijn matig verbruik is uw RENAULT in overeenstemming met de wettelijke bepalingen over luchtverontreiniging in ons land. Maar de techniek bepaalt niet alles. De luchtverontreiniging en het verbruik van uw auto hangen ook van u af.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.10 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Controle van de uitlaatgassen Het controlesysteem van uitlaatgassen waarschuwt bij een storing in de werking van de katalysator. Een dergelijke storing kan leiden tot een verhoogde uitstoot van schadelijke uitlaatgassen en schade aan mechanische organen.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.11 TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) • Airconditioning: het brandstofverbruik kan in stadsverkeer met 2 liter/100 km stijgen als de airconditioning is ingeschakeld. Schakel daarom de airconditioning uit als deze niet langer nodig is.. • Vul de tank niet tot aan de rand, u loopt hiermee het gevaar brandstof te verspillen. • Rijd niet met een leeg imperiaal op uw auto.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.12 HET MILIEU Uw auto is ontwikkeld met een zo groot mogelijke aandacht voor het milieu. Fabricage: Tijdens het fabricageproces van deze auto heeft RENAULT de strengste normen op milieugebied gehanteerd. Bovendien heeft RENAULT een controlesysteem ontworpen voor alle onderdelen waar de auto uit bestaat.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.13 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING Dit systeem bewaakt permanent de bandenspanning. Corrigeer de spanning bij koude banden. Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI) verhogen. Verlaag nooit de spanning van een warme band. De werking van het systeem Elke band (behalve het reservewiel) beschikt over een drukzender in het ventiel, die de bandenspanning periodiek meet.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.14 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg) Banden verwisselen (vervangen 1 1 A B D C van banden of monteren van winterbanden) Bij het vervangen van de banden moeten bijzondere voorzorgen in acht genomen worden. Wij raden dan ook aan uw RENAULT-dealer hierover te raadplegen. 2 Wielen niet verwisselen Elke drukzender in het ventiel 1 hoort bij een specifiek wiel: in geen enkel geval mogen de wielen van plaats verwisseld worden.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.15 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg) Reservewiel Het reservewiel heeft geen drukzender en wordt dus niet herkend door het systeem. Als het reservewiel op de plaats van een ander wiel gemonteerd is, geeft het systeem een storing aan. Vervangen van wielen/banden Voor dit systeem zijn specifieke uitrustingen nodig (wielen, sierdoppen).
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:10 Page 2.16 CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg) Voorbeelden van boodschappen die op het display kunnen verschijnen "Bandenspanning snelweg" De bandenspanning is niet aan de rijsnelheid aangepast. Verminder uw snelheid of verhoog de spanning van de vier banden zodat deze overeenkomt met de spanning die hoort bij gebruik op de snelweg (raadpleeg de tabel “bandenspanning”).
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.17 ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA: ESP MET ONDERSTUURCONTROLE Dit systeem helpt u de controle over de auto te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken voor een obstakel, verlies van grip op de weg in een bocht, enz.) en voert daarbij een onderstuurcontrole uit. Deze functie is een extra hulpmiddel in kritieke situaties waarbij het rijgedrag van de auto aangepast wordt. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.18 TRACTIECONTROLE: ASR Dit systeem helpt het slippen van de aangedreven wielen te beperken en de auto bij het wegrijden of accelereren te controleren. A Deze functie is een extra hulpmiddel in kritieke situaties waarbij het rijgedrag van de auto aangepast wordt. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over. De limieten van de auto kunnen niet overschreden worden en deze functie kan ook geen reden zijn om harder te gaan rijden.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.19 TRACTIECONTROLE: ASR (vervolg) Bij een storing A Als het systeem een storing opspoort verschijnt op het display op het instrumentenpaneel een boodschap “ESP/ASR defect” in combinatie met het oplichten van het lampje en het lampje A. Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.20 ANTIBLOKKEERSYSTEEM: ABS Bij zeer krachtig remmen denkt de bestuurder slechts aan twee belangrijke zaken: het bereiken van een zo kort mogelijke remweg en daarbij zijn auto onder controle houden.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.21 ANTIBLOKKEERSYSTEEM: ABS (vervolg) Bij een storing in een van de onderdelen van dit systeem zijn er twee mogelijkheden: 1 - De oranje lampjes en op het instrumentenpaneel lichten op. Er kan met de auto nog worden geremd als bij een auto zonder ABS. Raadpleeg op korte termijn een RENAULT-dealer. 2 - Het oranje waarschuwingslampje en het rode waarschuwingslampje van het remsysteem binatie met en in comen met de boodschap op het instrumentenpaneel lichten op.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.22 NOODSTOPBEKRACHTIGING Dit systeem is een aanvulling op het ABS dat zorgt voor het verminderen van de remweg van de auto. De werking van het systeem Het systeem herkent wanneer een noodstop wordt uitgevoerd. In zo'n noodsituatie ontwikkelt de rembekrachtiging zijn maximale kracht en kan de regeling door het ABS in werking komen. Het ABS-remsysteem blijft werken zolang het rempedaal ingedrukt is.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.23 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: begrenzerfunctie 1 De snelheidsbegrenzer is een functie waarbij u kunt kiezen voor een maximale rijsnelheid. Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsverkeer of gebieden waar een snelheidsbeperking geldt (wegwerkzaamheden), enz. Het systeem werkt vanaf een snelheid van ongeveer 30 km/u. 2 3 5 4 6 Bedieningsknoppen Controlelampje 6 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.24 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Rijden Als een maximum snelheid in het geheugen is vastgelegd, blijft het rijden normaal tot deze ingestelde maximum snelheid is bereikt. Vanaf dat moment gaat de auto niet sneller rijden, ook niet als u het gaspedaal verder indrukt, behalve in noodgevallen (raadpleeg de paragraaf “overschrijding van de maximum snelheid”). 1 Inschakelen Druk op schakelaar 1, aan kant.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:11 Page 2.25 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Sneller rijden dan de ingestelde snelheid Opnieuw inschakelen van de maximum snelheid Noodsituaties Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maximum snelheid te overschrijden door zo snel en diep mogelijk het gaspedaal in te drukken (voorbij het “zware punt”). Gedurende het overschrijden van de snelheid verschijnt de ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:12 Page 2.26 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie 1 Als de verkeersomstandigheden het toelaten (vlot doorstomend verkeer op een autosnelweg) kan de snelheidsregelaar voor u de snelheid constant houden op de door u ingestelde snelheid. Vanaf 30 km/u kunt u de snelheid traploos instellen. 2 3 5 4 6 Bedieningsknoppen Controlelampje 6 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit. 2 Instellen van de gewenste snelheid en verhogen van deze snelheid.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:12 Page 2.27 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Rijden Als de gewenste snelheid in het geheugen is opgenomen, kunt u uw voet van het gaspedaal nemen. Wijzigen van de gekozen snelheid 2 3 5 4 1 Inschakelen Druk op schakelaar 1, aan kant. Het controlelampje op het instrumentenpaneel licht op.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:12 Page 2.28 SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) - de toets 1, in dit geval verdwijnt de snelheid uit het geheugen. Het doven van het controlelampje op het instrumentenpaneel bevestigt dat deze functie uitgeschakeld is. Oproepen van de gewenste snelheid Als een snelheid in het geheugen is vastgelegd, is het mogelijk deze op te roepen door toets 3 in te drukken, het bericht “Regelaar” verschijnt op het instrumentenpaneel.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:12 Page 2.29 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE De hendel mag alleen in stand D of R worden geplaatst als de auto stilstaat. Houd uw voet op de rem en druk het gaspedaal niet in. 1 Om de selecteurhendel uit stand P te verplaatsen, moet u het rempedaal indrukken voordat u de ontgrendelknop indrukt. 1 Stand automatisch Selecteurhendel Starten Het display 1 op het instrumentenpaneel informeert u over de bediening en de ingeschakelde versnelling.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:12 Page 2.30 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Zuinig rijden Stand handgeschakeld Laat de selecteurhendel voor normaal gebruik in stand D staan. Als het gaspedaal iets wordt ingedrukt, schakelt de transmissie bij lage snelheid naar de volgende versnelling. De selecteurhendel in stand D, beweeg de hendel naar links. Door de hendel even te verplaatsen, kunt u handmatig de versnellingen bedienen.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:12 Page 2.31 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Bijzondere omstandigheden Stilzetten van de auto - Als, door de helling van de weg of in bochten, de automatische werking niet gehandhaafd kan worden (bijv.: in de bergen), is het raadzaam om op handmatig schakelen over te gaan. Hiermee voorkomt u het automatisch achter elkaar schakelen door de versnellingsbak bij stijgen en is het mogelijk op de motor te remmen bij lange afdalingen.
NU687-9_fra_G2.qxd 2/06/04 14:12 Page 2.32 AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Bij een storing - Als tijdens het rijden, de boodschap “transmissie controleren” verschijnt, in combinatie met het oplichten van het lampje SERVICE op het instrumentenpaneel, dan geeft dit een storing aan. Laat het systeem direct door uw RENAULT-dealer controleren en indien nodig herstellen.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:34 Page 3.01 Hoofdstuk 3: uw comfort Ventilatieroosters .................................................................................................................................... 3.02 Verwarming en airconditioning .......................................................................................................... 3.04 ➟ Ruiten ......................................................................................................................................
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.02 VENTILATIEROOSTERS 1 2 3 4 5 6 7 8 1 - zijrooster 5 - bedieningspaneel 2 - ontwasemingsrooster linker zijruit 6 - ontwasemingsrooster rechter zijruit 3 - ventilatieroosters voor het ontwasemen van de voorruit 4 - centrale ventilatieroosters 7 - zijrooster 8 - ventilatierooster voetenruimte 3.02 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T3-NEL.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.03 VENTILATIEROOSTERS (vervolg) 1 3 2 2 4 Hoeveelheid lucht Richting Verdraai knop 1 voorbij het zware punt. Omhoog: open. Omlaag: dicht. Rechts/links: verplaats de lipjes 2 of 3. Omhoog/omlaag: richt de ribben van het rooster 2 of 3 omhoog of omlaag. Verdraai knop 4 voorbij het zware punt. Naar rechts: maximale opening. Naar links: gesloten. 3.03 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T3-NEL.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.04 VERWARMING / AIRCONDITIONING Regeling van de temperatuur A B F C D Draai knop B afhankelijk van de gewenste temperatuur. Hoe verder de aanwijzer in het rode gedeelte staat, hoe hoger de temperatuur. Bij langdurig gebruik van de airconditioning, kan het te koud worden. Dit wordt gecorrigeerd door het toevoegen van warme lucht (draai knop B naar rechts). E Bedieningsknoppen A - Bedieningsknop van de luchtkringloop. B - Regeling van de temperatuur.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.05 VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg) D Stand De lucht wordt voornamelijk naar de voetenruimtes geleid. Stand De lucht wordt naar alle ventilatieroosters en de voetenruimtes voor en achter geleid. Deze stand wordt aangeraden voor het bereiken van het hoogste comfort bij warm weer. Stand Verdeling van de lucht in het interieur De lucht wordt uitsluitend naar de ventilatieroosters geleid. Draai knop D om de aanwijzer tegenover de symbolen te plaatsen. N.B.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.06 VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg) C F Regeling van de ventilateursnelheid Normaal gebruik Draai knop C op een van de vier standen om de ventilatie met het gewenste vermogen in te schakelen. Kies stand 1 voor een minimum ventilatie en stand 4 voor een maximum ventilatie.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.07 VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg) A Inschakelen van de luchtkringloop (met isolatie van het interieur) Draai knop A naar het symbool van de luchtkringloop. In deze stand wordt de lucht vanuit het interieur aangezogen en zonder toevoeging van buitenlucht teruggevoerd in de auto. De kringloopstand kan gebruikt worden: - als het buiten stinkt, bijv. in een tunnel; - om sneller de gewenste temperatuur te bereiken.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.08 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING 1 2 3 4 5 6 7 12 - Achterruitverwarming en verwarmde buitenspiegels (afhankelijk van de auto). 8 13 - Controlelampje van de achterruitverwarming. 14 - Bedieningsknop van de luchtkringloop. 9 14 13 12 Bedieningsknoppen 1 - Toets “helder zicht” voor het ontwasemen en het ontdooien van de ruiten. 2 - Controlelampje van de functie “helder zicht”.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.09 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 4 7 - druk op de toets 7 om de temperatuur te verhogen; - druk op de toets 4 om de temperatuur te verlagen. N.B.: Als de uiterste waardes “15 °C” of “27 °C” zijn ingesteld, levert het systeem, ongeacht de omstandigheden, maximale koude of warmte.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.10 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Temperatuur: automatische werking (vervolg) Werking Om de ingestelde temperatuur te bereiken en een goed zicht te handhaven, gebruikt het systeem de volgende elementen: - de ventilateursnelheid; - de verdeling van de lucht; - de kringloopfunctie; - aan- / uitzetten van de airconditioning; - de temperatuur. Het display geeft aan welke temperatuur is ingesteld.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.11 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 5 6 8 Stand De lucht wordt voornamelijk naar de ventilatieroosters geleid. Stand De lucht wordt naar alle ventilatieroosters en de voetenruimtes geleid. Stand 13 12 Veranderen van de automatische werking De normale werking van het systeem is de automatische werking, maar u kunt de door het systeem gemaakte keuze veranderen (verdeling van de lucht, enz.), dit wordt op de volgende bladzijdes beschreven.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.12 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) Wijzigen van de ventilateursnelheid 3 5 6 Normaal zorgt het systeem automatisch voor de juiste ventilateursnelheid om de ingestelde temperatuur te bereiken en te handhaven. Door op de toetsen 9 en 11 te drukken, schakelt u de automatische werkstand uit. U kunt met deze toetsen de ventilateur sneller en langzamer laten draaien.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.13 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 13 12 Achterruitverwarming Druk op de toets 12, het controlelampje 13 brandt. De achterruit wordt nu snel ontwasemd en de buitenspiegels worden verwarmd (afhankelijk van de uitvoering). Om deze functie uit te schakelen, drukt u opnieuw op de toets 12. De verwarming schakelt na enige tijd automatisch uit. 3.13 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T3-NEL.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.14 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 1 2 N.B.: als u het geluid van de ventilatie als hinderlijk ervaart, kunt u de ventilateursnelheid verminderen met toets 11. 6 Om deze functie te verlaten, drukt u ofwel: - opnieuw op toets 1, - op toets 6 (het controlelampje AUTO op het display licht op). 13 12 Functie “helder zicht” Druk op de toets 1, het controlelampje 2 brandt. Het controlelampje van de toets AUTO (op het display) dooft.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.15 THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg) 14 Afsluiten van de buitenlucht Een druk op toets 14 schakelt de kringloopstand in (het symbool op het display licht op). In de kringloopstand wordt de lucht aangevoerd vanuit de auto en zonder bijmenging van buitenlucht teruggevoerd in het interieur van de auto. De lucht circuleert in de auto zonder bijmenging van buitenlucht (als het buiten stinkt).
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:35 Page 3.16 AIRCONDITIONING: DIVERSEN Geen gekoelde lucht Wanneer de airconditioning niet goed werkt, moet u eerst controleren of alle bedieningsorganen in de juiste stand staan. Als dit het geval is, moet u de airconditioning afzetten en niet meer gebruiken, totdat hij door een RENAULT-dealer is nagekeken. Maak nooit de slangen van de airconditioning los. Verbruik Het gebruik van de airconditioning zal het brandstofverbruik doen stijgen.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.17 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING 6 7 1 5 2 3 4 Contact aan: - druk op de schakelaar van de betreffende ruit om deze te laten zakken tot de gewenste hoogte (N.B.: de achterruiten kunnen niet helemaal omlaag); - trek de schakelaar van de betreffende ruit omhoog om de ruit tot de gewenste hoogte te brengen. Vanaf de bestuurdersplaats Gebruik - 1 voor - 2 voor - 3 en 5 schakelaar. de bestuurderskant; de passagierskant voor; voor de passagiers achter.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.18 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING MET SNELTOETS 6 7 1 5 2 3 4 Dit is een aanvulling op de elektrische ruitbediening die hiervoor is beschreven. Als deze in de auto aanwezig is, kan hij of alleen de bestuurdersruit of alle ruiten bedienen. Gebruik de schakelaars 1, 2, 3, 5, 6 of 7. Het systeem kan gebruikt worden: - contact aan; - contact uit totdat het bestuurdersportier geopend wordt (beperkt tot ongeveer 20 minuten).
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.19 ELEKTRISCHE RUITBEDIENING MET SNELTOETS (vervolg) Werking zonder sneltoets functie - Druk de betreffende schakelaar naar beneden om de ruit omlaag te laten gaan, laat de schakelaar los als de ruit op de gewenste hoogte staat. - Trek de betreffende schakelaar naar boven om de ruit omhoog te laten gaan, laat de schakelaar los als de ruit op de gewenste hoogte staat.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.20 HANDBEDIENDE RUITEN VOORRUIT 2 1 Handbediende achter portierruiten Draai aan slinger 1 om de ruit te openen of te sluiten. Warmtewerende voorruit (afhankelijk van de auto) De ruit is voorzien van een reflecterende laag die de zonnewarmte (infrarood straling) tegenhoudt. De twee zones 2 naast de spiegel zijn bestemd voor op afstand leesbare doorlaatvergunningen (bijv.: tolwegen, parkeergarages, enz.). 3.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.21 ZONNEKLEPPEN 4 1 5 3 2 Zonneklep voor Verlichte make-up spiegels Laat de zonneklep 1 zakken. Verschuif het klepje 5. De verlichting 4 werkt automatisch. Make-up spiegeltje 2 zonder verlichting Verschuif het klepje 3. 3.21 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T3-NEL.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.22 ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK 1 A B C 0 2 Het systeem kan gebruikt worden: - contact aan, - contact uit totdat het bestuurdersportier geopend wordt (beperkt tot ongeveer 20 minuten). D 3 Kantelen van het open dak - openen: open het zonnescherm en draai daarna knop 2 in stand A; - sluiten: zet knop 2 in stand 0.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.23 ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK (vervolg) Op afstand sluiten van het open dak (auto's met ruit-snelbediening). Als u de portieren met behulp van de RENAULT kaart vergrendelt en u twee keer snel achter elkaar drukt op de vergrendelingsknop van de RENAULT kaart of op de knop van de handgreep van een portier of de achterklep (handsfree functie), sluiten de ruiten en het open dak automatisch.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.24 BINNENVERLICHTING B 1 A 2 4 3 5 6 7 Binnenlicht A of B Leesspots Portierverlichting Met schakelaar 2 of 5, kunt u kiezen voor: - een constant brandende verlichting; - een verlichting die gaat branden als een van de portieren wordt geopend. Deze dooft als de betreffende portieren goed gesloten zijn en na enige tijd; - het onmiddellijk uitgaan. Voor in de auto drukt u op schakelaar 1 voor de bestuurder, en op 3 voor de passagier.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.25 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR 4 1 2 3 Opbergruimtes in de armsteunen van de voorportieren 1 Hierin passen bijvoorbeeld compact discs. Opbergruimte in portieren 2 Hierin passen een blikje of de asbak. Opbergruimtes onder vloerluik bij bestuurder 3 en passagier Opbergruimte bril 4 N.B.: in deze opbergruimtes kunnen wegenkaarten, doeken, papieren van de auto (instructieboekje, onderhoudsboekje, enz.) zaklampen, enz. opgeborgen worden. 3.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.26 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR (vervolg) 5 6 Opbergruimte in armsteun voor middelste Trek het deksel 5 omhoog. Dashboardkastje passagier Om dit te openen, trekt u aan de handgreep 6. In deze ruimte passen documenten op A4 formaat, een grote fles water, enz. Dit dashboardkastje kan worden geventileerd door buitenlucht en, afhankelijk van de auto, door een luchtslang. N.B.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.27 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR (vervolg) 12 9 8 11 10 Klem 8 Blikjeshouder 9 Hierin kunt u kaartjes (bijvoorbeeld van een tolweg) bevestigen. Deze bevinden zich voor de versnellingshendel en in de opbergruimtes aan de zijkant voor en achter. N.B.: in deze ruimtes past ook de asbak. Opbergruimtes in de armsteun achter Zet de armsteun 10 omlaag, en trek het deksel 11 omhoog aan de handgreep 12.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.28 OPBERGRUIMTES / INDELING INTERIEUR (vervolg) 14 13 Kledinghaakjes 13 Opbergvakken 14 achter voorstoelen 3.28 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T3-NEL.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.29 ASBAKKEN - AANSTEKER Accessoire-aansluiting Afhankelijk van de auto bevindt deze zich op de plaats van de aansteker 2. Op dit stopcontact kunnen door RENAULT goedgekeurde accessoires worden aangesloten met een maximum vermogen van 120 Watt (spanning 12 V). 1 2 Asbak 1 Deze asbak past in de blikhouders van de auto. Aansteker 2 Als het contact aan staat, drukt u de aansteker 2 in. Zodra hij heet is komt hij met een klikje terug. Trek hem los.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.30 ACHTERBANK N.B.: voordat u het kleine gedeelte van de rugleuning (afhankelijk van de auto) verplaatst, moet u de gesp van de middengordel in de bijbehorende grendel vastmaken voordat u het zitkussen en daarna de rugleuning neerklapt. B 1 A Voor het vervoeren van omvangrijke voorwerpen kunnen de rugleuning en het zitkussen worden weggeklapt. Zitkussen naar voren klappen Kantel het zitkussen A tegen de voorstoelen.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.31 1 BAGAGERUIMTE 2 1 3 Openen Sluiten Openen van binnenuit Druk de knop 1 in en trek de klep omhoog. Trek de klep omlaag, waarbij u het eerste stuk gebruik kunt maken van de handgrepen 2 in de klep. Bij een elektrische storing, kunt u de achterklep met de hand van binnenuit openen.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.32 HOEDENPLANK 2 1 Verwijderen Maak de twee koordjes 1 los. Til de hoedenplank iets op en trek hem naar u toe. Bij het terugplaatsen gaat u in omgekeerde volgorde te werk. Bijzonderheid van de Société-uitvoeringen: maak de bevestigingen 2 los aan elke kant van de hoedenplank, en verwijder deze via het achterportier. Bij het terugplaatsen gaat u in omgekeerde volgorde te werk. Zet geen bagage en vooral geen zware of harde spullen op de hoedenplank.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.33 OPBERGRUIMTES / INDELING BAGAGERUIMTE 1 1 1 1 2 Plaats voor bevestiginghaken 1 Nuttig voor het vastzetten van bagage (zie de paragraaf “vervoer van bagage”). Opbergruimte in de bak van het reservewiel Om deze te openen, vouwt u het tapijt 2 tegen de achterbank (in deze opbergruimte passen gereedschappen, doeken, een olieblik, enz.). 3.33 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T3-NEL.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.34 VERVOER VAN BAGAGE Let er bij het vervoer op dat de voorwerpen met hun langste zijde steunen tegen ofwel: Als u voorwerpen op de neergeklapte rugleuning wilt plaatsen, moet u eerst de hoofdsteunen verwijderen voordat u de rugleuning neerklapt. Zo kan de rugleuning zo dicht mogelijk tegen het zitkussen kantelen. - De rugleuning van de achterbank in de normale gevallen (A). A - De neergeklapte achterbank als u grote voorwerpen moet vervoeren (B).
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.35 DAKDRAGERS Bevestigingspunten vrijmaken Draai elk klepje 1 omhoog. Raadpleeg uw RENAULT-dealer als uw auto geen klepjes 1 heeft. 1 De daksierlijsten hebben elk twee klepjes waaronder zich de bevestigingspunten voor dakdragers bevinden. Elk van de klepjes kan draaien bij 1. Toegelaten belasting op de dakdragers: raadpleeg hoofdstuk 6, paragraaf “massa's”. Montage moet gebeuren volgens de montagevoorschriften van de fabrikant.
NU687_9_G3-FRA.qxd 23/06/04 10:36 Page 3.36 3.36 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T3-NEL.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.01 Hoofdstuk 4: Onderhoud Motorkap ................................................................................................................................................ 4.02 Oliepeil van de motor / Olie verversen ............................................................................................. 4.04 ➟ Het peil van de: koelvloeistof .................................................................................................................
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.02 MOTORKAP 2 1 Om deze te openen trekt u aan de handgeep 1, links van het dashboard. Veiligheidshaak van de motorkap Om deze te ontgrendelen trekt u aan het lipje in de grill 2. Bij werkzaamheden onder de motorkap: de koelventilateur kan onverwacht gaan draaien. 4.02 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T4-NEL.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.03 MOTORKAP (vervolg) Sluiten van de motorkap 3 4 5 Controleer voordat u de motorkap sluit of er geen gereedschap of andere voorwerpen in de motorruimte zijn achtergebleven. Om de motorkap te sluiten houdt u deze omhoog, maakt u de steun 4 weer vast in de klem 5 en pakt u de voorkant van de kap in het midden vast en laat u de kap naar beneden zakken. Laat de kap de laatste 30 cm in de vergrendeling vallen. Hij vergrendelt door zijn gewicht.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.04 Controleer het oliepeil regelmatig en in ieder geval voor elke grote reis: vul indien nodig tijdig olie bij om ernstige schade aan de motor te voorkomen. Aflezen van het oliepeil Voor een betrouwbare aflezing moet de auto horizontaal staan en mag de motor geruime tijd niet hebben gedraaid. U kunt het oliepeil op twee manieren aflezen: - op het instrumentenpaneel; - met de peilstaaf.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.05 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) B Als het peil abnormaal of herhaaldelijk daalt, moet u een RENAULTdealer raadplegen.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.06 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) 1 1 1 2 2 2 1.4 16V - 1.6 16V 2.0 16V 2.0 T (Bij)vullen De auto moet horizontaal staan en de motor moet koud zijn (bij voorbeeld voordat u 's morgens wegrijdt). Als het peil abnormaal of herhaaldelijk daalt, moet u een RENAULT-dealer raadplegen. - Draai de dop 1 los; - vul olie bij.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.07 OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) / OLIE VERVERSEN Olie verversen Verversingsinterval: raadpleeg het onderhoudsboekje. 1 Inhoud bij verversen (ter informatie) Motor 1.4 16V : 4,9 liter Motor 1.6 16V : 4,9 liter Motor 2.0 16V : 5,4 liter Motor 2.0 T : 5,4 liter Motor 1.5 dCi : 4,6 liter Motor 1.9 dCi : 4,8 liter Met inbegrip van het oliefilter. Zie het onderhoudsboekje voor het juiste interval waarbij het oliefilter moet worden vervangen. 2 1.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.08 PEILEN Regelmatige controle van het peil Controleer regelmatig het peil van de koelvloeistof. De motor kan ernstig beschadigen door een gebrek aan koelvloeistof. Vul uitsluitend bij met door RENAULT goedgekeurde producten die zorgen voor een bescherming: - tegen bevriezen; - tegen corrosie. 1 A Interval voor het vervangen Zie het onderhoudsboekje van de auto.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.09 PEILEN (vervolg) Bijvullen Na werkzaamheden aan het hydraulische circuit moet de remvloeistof worden vervangen door een deskundige. Gebruik hiervoor uitsluitend door RENAULT goedgekeurde remvloeistof uit een verzegelde verpakking. Interval voor het vervangen Dit onderhoud is inbegrepen in het RENAULT onderhoudsprogramma. 1 Remvloeistof Controleer regelmatig het peil van de remvloeistof en zeker als u bij het remmen een verschil, hoe gering ook, opmerkt.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.10 PEILEN (vervolg) FILTERS Het vervangen van de filters (luchtfilter, interieurfilter, brandstoffilter) maakt deel uit van het onderhoudsprogramma van uw auto. 1 1 2 Reservoir ruitensproeiers / koplampsproeiers Vullen Open de dop 1, vul bij tot u de vloeistof ziet en plaats de dop weer terug. Interval voor het vervangen van de filters: zie het onderhoudsboekje van uw auto. Sproeiers U kunt de sproeiers van de voorruit richten met een naald.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.11 ACCU Vervangen van de accu Omdat dit een ingewikkelde ingreep is, adviseren wij dit over te laten aan uw RENAULT-dealer. 1 Deze is onderhoudsvrij: open nooit het deksel 1. De accu bevat zwavelzuur. Vermijd daarom contact met de ogen, de huid of kleding. Bij onverhoopt contact spoelen met veel water. Houd open vuur verwijderd van de accu: explosiegevaar.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.12 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE Bescherming tegen corrosieve invloeden Uw auto is op doelmatige wijze tegen roestvorming beschermd. Toch staat hij bloot aan de invloed van: • agressieve stoffen in de lucht - luchtverontreiniging in steden en in industriegebieden, - zilte lucht langs de kust, vooral bij warm weer, - wisselende klimaatinvloeden en veranderingen in de vochtigheidsgraad (wegenzout in de winter).
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.13 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (vervolg) Wat u moet doen • Was uw auto regelmatig, met afgezette motor gebruik bij voorkeur de shampoo van RENAULT Boutique. Spoel de auto met veel water af en spuit vooral onder de spatschermen en onder de bodemplaat.
NU687_9_G4-FRA.qxd 23/06/04 10:45 Page 4.14 ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING Reinig de bekleding (ongeacht het materiaal ervan) met koud of lauwwarm zeepsop op basis van: • groene zeep, • afwasmiddel (1:200 verdund). Veeg de bekleding na met een vochtige, zachte doek. Bijzonderheden • Ruiten van instrumenten (bijv. van het instrumentenpaneel, klokje, buitenthermometer, radiopaneel) Veeg deze schoon met een zachte doek of poetskatoen.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.01 Hoofdstuk 5: Praktische tips Reservewiel ....................................................................................................................................................... Gereedschap (Krik - Wielsleutel) ..................................................................................................................... Sierdoppen - Wielen .......................................................................................................
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.02 RESERVEWIEL Bijzonderheid: 1 3 2 4 Het controlesysteem van de bandenspanning controleert niet de spanning van de reserveband (het door het reservewiel vervangen wiel verdwijnt van het display op het instrumentenpaneel). Raadpleeg de paragraaf “systeem voor het controleren van de bandenspanning” in hoofdstuk 2. Reservewiel 3 Het reservewiel bevindt zich in de bagageruimte.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.03 GEREEDSCHAP Wieldopsleutel 2 of 4 Hiermee kunt u de wieldoppen verwijderen. 1 5 Sleepoog 3 Raadpleeg de paragraaf “slepen” in hoofdstuk 5. A Wielmoersleutel 5 2 4 Hiermee draait u de wielbouten los en zet u deze weer vast. 3 Opbergruimtes Het gereedschap A bevindt zich in de bagageruimte, rechts van het reservewiel. Om bij het gereedschap te komen, haalt u het reservewiel weg, verwijder daarna het gereedschap. Krik 1 Maak de krik 1 vrij.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.04 WIELDOP - WIEL 1 D 4 C B 2 6 5 A 3 Wieldop model 1 Wieldop model 4 Steek het haakje van de wieldopsleutel 3 (opgeborgen bij het gereedschap) in de opening dichtbij het ventiel 2. Om hem weer terug te plaatsen, richt u hem ten opzichte van ventiel 2. Druk de haakjes vast; begin bij het ventiel A dan B en daarna C en eindig aan de kant tegenover het ventiel D.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.05 VERWISSELEN VAN EEN WIEL 2 4 1 3 Zet de auto stil op een horizontale, stroeve (bijv. geen gladde tegels, enz.) en stevige ondergrond (leg indien nodig een stevige plank onder de krik), schakel de alarmknipperlichten in en plaats de gevarendriehoek. Zet de handrem vast en schakel een versnelling in (1e of achteruit, of P bij een automatische transmissie). Laat alle inzittenden uitstappen en houd hen op veilige afstand van het verkeer.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.06 BANDEN Veiligheid van de banden - wielen De banden vormen de enige verbinding tussen de auto en het wegdek, het is daarom van het grootste belang dat zij in goede staat verkeren. Houd u strikt aan de wettelijke voorschriften op dit gebied. 1 2 Deze slijtagecontrolestiften zijn op regelmatige afstanden over de omtrek van het loopvlak verdeeld.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.07 BANDEN (vervolg) Bandenspanning Houd u aan de bandenspanning die in de tabel met bandenspanningen wordt genoemd. Controleer de bandenspanning tenminste eenmaal per maand en zeker voor een lange rit. Controleer dan ook de spanning van de reserveband. Controleer de spanning bij koude banden, houd geen rekening met een hogere waarde bij warm weer of na een snel gereden rit.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.08 BANDEN (vervolg) De banden in de winter • Sneeuwkettingen Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond de voorwielen worden gelegd. Als een te grote bandenmaat is gemonteerd, kunnen er geen sneeuwkettingen worden gemonteerd. Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen mogelijk in combinatie met even grote banden als die welke oorspronkelijk zijn gemonteerd op uw auto.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.09 KOPLAMPEN MET HALOGEENLAMPEN: BEREIKBAARHEID 1 2 U kunt bij de lampen komen na het verwijderen van de doppen 1 en 2 in de wielkuipen. Vanwege de beperkte toegankelijkheid (soms is het nodig om organen van de carrosserie of mechanische organen te demonteren), raden wij u aan de lampen door een RENAULT-dealer te laten vervangen. Toegang tot de linker koplamp Stilstaande motor Draai de dop 1 een kwart slag linksom.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.10 KOPLAMPEN MET HALOGEENLAMPEN: vervangen van een lamp 2 3 1 A 4 5 B 8 7 6 Dimlicht / Grootlicht Markeringslicht voor Verwijder de kap A of B. Maak de stekker 3 of 6 los van de lamp. Maak de veer 2 of 4 los en verwijder de lamp. Verwijder de lamphouder 7 om bij de lamp te komen. Lamptype: W5W. Richtingaanwijzer Lamptype anti U.V. (zie kader): 1 ➩ H7 5 ➩ H1 Draai de lamphouder 8 een kwart slag en haal de lamp eruit. Lamptype: oranje lamp PY21 W.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.11 KOPLAMPEN MET XENONLAMPEN: vervangen van een lamp Dimlicht met xenonlamp Vanwege de speciaal vereiste technologie, is het verboden een xenonlamp te monteren in een koplamp die hier oorspronkelijk niet mee is uitgerust. Schoonmaken van de koplampen Het koplamp “glas” is van kunststof dat u met een zachte schone doek of poetskatoen mag schoonvegen.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.12 KOPLAMPEN: mistlichten voor / extra lampen Extra lampen Vraag uw RENAULT-dealer advies indien u extra lampen (“mistlichten” of “verstralers”) op uw auto wilt monteren. 1 Mistlichten voor 1 Vervangen van een lamp Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Lamptype: H11. Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kan de elektrische installatie worden beschadigd (bedrading, organen en in het bijzonder de dynamo).
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.13 ACHTERLICHTEN: vervangen van een lamp 2 3 4 1 5 6 Richtingaanwijzer/markeringslicht en remlicht Open de achterklep en verwijder de schroeven 1. 3 Markeringslicht en remlicht Lamp P21/5 W. Maak van buitenaf de achterlichten vrij door ze naar achteren te trekken. Maak de lamphouder 2 los om bij de lampen te kunnen komen. 4 Richtingaanwijzer Oranje lamp PY21 W. 5 Mistachterlicht Lamp P21 W. N.B.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.14 LAMPEN ACHTER (vervolg) EN ZIJKANT: vervangen van een lamp 7 8 10 9 Derde remlicht 7 Kentekenverlichting 8 Zijknipperlichten 10 Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Druk tegen het lipje 9 en wip het lamphuis 8 los. Maak het kapje los van het lamphuis zodat u bij de lamp kunt komen. Wip met een kleine schroevendraaier het zijknipperlicht 10 los. Draai de lamphouder een kwart slag en maak de lamp los. Lamptype: buislampje C5W. Lamptype: W5W. 5.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.15 BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp 2 1 Binnenlicht A Wip met een kleine schroevendraaier het doorzichtige afdekplaatje 1 los. Maak de betreffende lamp vrij. Lamptype 2: W5W. 5.15 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T5-NEL.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.16 BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (vervolg) B 3 4 5 Binnenlicht B Portierverlichting Wip met een kleine schroevendraaier het doorzichtige afdekplaatje 3 los. Maak de betreffende lamp vrij. Lamptype 4: W5W. Wip met een kleine schroevendraaier het lamphuis 5 los. Draai de lamphouder een kwart slag en maak de lamp los. Lamptype: W5W. 5.16 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T5-NEL.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.17 BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (vervolg) 8 7 9 Bagageverlichting Wip met een kleine schroevendraaier het lamphuis 7 los door de twee lipjes aan weerskanten van het lamphuis in te drukken. Maak de stekker los. Druk tegen lipje 8 zodat de lamphouder vrijkomt en u het lampje 9 kunt vervangen. Lamptype: buislampje C5W. 5.17 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T5-NEL.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.18 ZEKERINGEN 1 3 1 2 2 Zekeringkastje 1 Controleer de staat van de zekeringen als een elektrisch apparaat niet werkt. Open het deksel 2 (onder het stuurwiel of in het dashboardkastje). Raadpleeg de sticker en de verklaring op de volgende bladzijde voor het bepalen van de te controleren zekering. Controleer de betreffende zekering en vervang hem, indien nodig, door een zekering met hetzelfde amperage als de oorspronkelijke zekering.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.19 ZEKERINGEN (vervolg) Bestemming van de zekeringen (afhankelijk van de uitvoering) Symbool Bestemming Ventilatie interieur Elektrische ruitbediening Elektrisch open dak Symbool Bestemming Claxon Achterruitwisser A Algemene voeding ABS Stoelverwarming Radio Portiervergrendeling Remlichten Stroomonderbreking Spiegelverwarming Bepaalde functies worden beschermd door zekeringen in de motorruimte (huis A).
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.20 ACCU: storing Om vonkvorming te voorkomen: - Controleert u of alle stroomverbruikers zijn uitgeschakeld voordat u de accuklemmen losmaakt of aansluit. - Schakelt u de acculader uit voordat u deze op de accu aansluit of ervan losmaakt. - Mag u geen metalen of andere geleidende voorwerpen, die kortsluiting tussen de accupolen kunnen veroorzaken, op de accu leggen. - Mag u de accukabels nooit losmaken binnen twintig secondes na het afzetten van de motor.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.21 ACCU: storing (vervolg) Aansluiten van een acculader Maak altijd (bij stilstaande motor) de kabels los van de aansluitingen van de accu te beginnen met de negatieve aanspuiting. Maak de accukabels nooit los als de motor draait. Houd u aan de voorschriften van de fabrikant van de acculader. Alleen een goed opgeladen en onderhouden accu heeft een lange levensduur en voorkomt startproblemen. Houd de accu schoon en droog.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.22 ACCU: storing (vervolg) Starten met starthulpkabels Sluit de starthulpkabels als volgt aan tussen de twee auto's: Controleer of de starthulpkabels dik genoeg zijn en in goede staat verkeren. Beide accu's moeten dezelfde spanning hebben: 12 Volt. De hulpaccu moet minstens de capaciteit (Ampère-uur, Ah) hebben van de ontladen accu. Een bevroren accu moet eerst ontdooien voor u hem aansluit.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.23 24089 RENAULT KAART: BATTERIJ 2 1 Vervangen van het batterijtje De boodschap “kaartbatterij vervangen” verschijnt op het instrumentenpaneel. Trek met kracht aan de noodsleutel 2. Vervang het batterijtje 1 en houd u daarbij aan de polariteit die aangegeven is op de noodsleutel. Na het vervangen verschijnt de boodschap “kaartbatterij vervangen” niet meer op het instrumentenpaneel. Batterijtjes zijn verkrijgbaar bij uw RENAULT-dealer.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.24 RADIO INBOUWEN 2 1 3 Inbouwplaats voor autoradio 1 Wip het afdekplaatje los. Hierachter bevinden zich de aansluitingen voor: de antenne, de voedingen + en –, en de luidsprekerbedrading. Hoge tonen luidspreker (tweeters) Wip het rooster 2 met een kleine schroevendraaier los, hierachter vindt u de luidsprekerbedrading. Luidsprekers in de portieren Wip het rooster 3 met een kleine schroevendraaier los, hierachter vindt u de luidsprekerbedrading.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:17 Page 5.25 ACCESSOIRES Gebruik van telefoons en 27 Mc zendapparatuur. Telefoons en 27 Mc apparatuur met een ingebouwde antenne, kunnen de werking beïnvloeden van elektronische systemen in de auto. Gebruik dergelijke apparaten daarom met een buitenantenne. Houd u altijd aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van deze apparaten.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.26 RUITENWISSERBLADEN Bij het monteren Monteer het ruitenwisserblad in omgekeerde volgorde van losmaken. Controleer of het blad goed is vergrendeld. 1 2 4 5 3 B A Vervangen van de ruitenwisserbladen voor 1 - Met afgezette motor, licht u de ruitenwisserarm 3 op; - kantel het blad horizontaal; - druk het lipje 2 in en schuif het wisserblad naar u toe tot dit vrij is van de haak 4 van de arm; - verschuif het blad (richting A) en trek het daarna omhoog (richting B).
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.27 SLEPEN: pech Toegang tot de sleeppunten Verwijder het kapje 2 of 5. 1 4 2 3 Schroef het sleepoog 3 zo ver mogelijk in de schroefdraad, eerst met de hand en het laatste stuk met de wielmoersleutel. Het sleepoog 3 en de wielmoersleutel bevinden zich onder de mat van de bagageruimte bij het gereedschap (raadpleeg paragraaf “gereedschap” in hoofdstuk 5).
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.28 SLEPEN: pech (vervolg) - RENAULT adviseert het gebruik van een sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen (als dit wettelijk toegestaan is), moet de auto die gesleept wordt nog kunnen remmen. - De auto die gesleept wordt, moet te allen tijde bestuurbaar zijn. - Tijdens het slepen, moet zo veel mogelijk het plotseling gas geven of remmen vermeden worden om beschadiging aan de auto te voorkomen.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.29 TREKKEN (trekhaak) A Kogeldruk, maximaal toegelaten massa's van geremde en ongeremde aanhangwagens: raadpleeg hoofdstuk 6, paragraaf “massa's”. Montage moet gebeuren volgens de montagevoorschriften van de fabrikant. Het is raadzaam deze voorschriften bij uw instructieboekje te bewaren. A : 817 mm 5.29 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T5-NEL.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.30 STORINGEN Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mogelijk door een RENAULT-dealer nakijken. Gebruik van de RENAULT kaart OORZAKEN WAT TE DOEN • De RENAULT kaart werkt niet voor het ontgrendelen of vergrendelen van de portieren. De auto bevindt zich in een sterk elektromagnetisch veld. Accu ontladen.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.31 STORINGEN (vervolg) U schakelt de startmotor in • Er gebeurt niets; de controlelampjes gaan niet branden, de startmotor draait niet. • De controlelampjes gaan steeds zwakker branden, de startmotor draait zeer langzaam. OORZAKEN WAT TE DOEN Accukabel zit los of is geoxideerd. Controleer de accupoolklemmen. Schuur ze blank als ze geoxideerd zijn en zet ze goed vast. Ontladen accu. Sluit een andere accu aan op de ontladen accu. Accu buiten gebruik.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.32 STORINGEN (vervolg) U schakelt de startmotor in OORZAKEN WAT TE DOEN De voorwaarden voor het starten zijn niet vervuld. Raadpleeg de paragraaf “starten/stilzetten van de motor” in hoofdstuk 2. De handsfree RENAULT kaart werkt niet. Steek de kaart in de kaartlezer voor het starten. Raadpleeg de paragraaf “starten/stilzetten van de motor” in hoofdstuk 2.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.33 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Abnormale witte rook uit de uitlaat. Mechanische storing: koppakking opgeblazen. Zet de motor stil. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • Trillingen. Banden te zacht, beschadigd of uit balans. Controleer de bandenspanning, als deze goed is laat dan de banden door een RENAULT-dealer nakijken. • De vloeistof in het expansievat borrelt.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.34 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Rook onder de motorkap. Kortsluiting. Zet de motor af en maak een van de accukabels los. Koelslang defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. Het peil is te laag. Voeg motorolie toe (raadpleeg de paragraaf “motoroliepeil (bij)vullen” in hoofdstuk 4). Ga direct naar de dichtstbijzijnde RENAULT-dealer. Stop en roep de hulp in van een RENAULT-dealer.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.35 STORINGEN (vervolg) Tijdens het rijden OORZAKEN WAT TE DOEN • Het sturen gaat zwaar: - oververhitting van de bekrachtiging, Laat afkoelen. - zwakke of oude accu. Laad de accu op of laat hem vervangen. Waterpomp: aandrijfriem te slap of gebroken. Koelventilateur defect. Zet de motor af en raadpleeg een RENAULT-dealer. Koelvloeistoflekkage. Controleer de koelslangen en de slangklemmen. Controleer het peil van de vloeistof in het expansievat.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.36 STORINGEN (vervolg) Elektrische apparaten OORZAKEN WAT TE DOEN • De ruitenwissers werken niet. Ruitenwisserbladen zitten vast. Maak de wisserbladen los van de ruit. Zekering ruitenwisser voor doorgebrand. Zekering ruitenwisser achter doorgebrand (interval, rustcontact). Raadpleeg een RENAULT-dealer. Motor defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. • De ruitenwisser stopt niet Elektrische bediening defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.37 STORINGEN (vervolg) Elektrische apparaten OORZAKEN WAT TE DOEN - lamp doorgebrand, Vervang de lamp - draad los of stekker niet goed aangesloten. Controleer en sluit de draad of stekker aan. - Slecht massacontact. Zie hiervoor. - circuit met zekering. Controleer en vervang deze indien nodig. • De koplampen blijven branden. Elektrische bediening defect. Ga naar uw RENAULT-dealer. • Condenswater in de verlichting. Dit is geen defect.
NU687_9_G5-FRA.qxd 1/07/04 12:18 Page 5.38 5.38 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T5-NEL.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:18 Page 6.01 Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes ................................................................................................................................ 6.02 Gegevens van de motor .................................................................................................................................... Aanhangergewichten .......................................................................................................
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:18 Page 6.02 IDENTIFICATIEPLAATJES A A 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 11 12 13 De gegevens op het constructeursplaatje en het motorplaatje moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. B Constructeursplaatje A 1 Typenummer van de auto en chassisnummer. Deze informatie vindt u terug bij B. 2 Maximaal toelaatbare totaalmassa van de auto. 3 Maximaal toelaatbare treinmassa (auto + aanhangwagen).
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:18 Page 6.03 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) C C C 1 2 3 1.4 16V - 1.6 16V 2.0 16V De gegevens op het constructeursplaatje C moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. C - Motorplaatje of - sticker (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor. 2 Indicenummer van de motor. 3 Nummer van de motor. C 2.0 T 6.03 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T6-NEL.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.04 IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) C 1 C 2 3 C 1.5 dCi 1.9 dCi De gegevens op het constructeursplaatje C moeten bij eventuele klachten en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. C - Motorplaatje of - sticker (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor. 2 Indicenummer van de motor. 3 Nummer van de motor. 6.04 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T6-NEL.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.05 GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoeringen Type van de motor (zie motorplaatje) Cilinderinhoud (cm3) 1.4 16V 1.6 16V 2.0 16V K4J K4M F4R 1 390 1 598 2.0 T 1.5 dCi 1.9 dCi F4R Turbo K9K Turbo F9Q Turbo 1 998 1 461 1 870 Soort brandstof Octaangetal Ongelode benzine met het voorgeschreven octaangetal zoals aangegeven op de sticker in de tankdopklep.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.06 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 1.4 16V Type van de auto (zie constructeursplaatje) 1.6 16V Automaat 1.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.07 (1) Aanhangergewicht (Aanhangwagen, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.08 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 2.0 16V Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.09 (1) Aanhangwagengewicht . (Aanhangwagen, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.10 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 2.0 16V Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.11 (1) Aanhangwagengewicht . (Aanhangwagen, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.12 MASSA'S (in kg) - Basisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 1.5 dCi Type van de auto (zie constructeursplaatje) Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter Max. toegelaten massa per as Voor Achter CM0F CM02 CM1F GM0F GM02 1 175 740 435 1 175 725 450 CM1E 1 195 740 455 1 206 756 450 1 725 1 745 1 750 650 Max.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.13 (1) Aanhangwagengewicht . (Aanhangwagen, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.14 MASSA'S (in kg) - asisuitvoering en zonder opties, afhankelijk van het land van aflevering kunnen andere waarden gelden: raadpleeg uw RENAULT-dealer. Uitvoeringen 1.9 dCi Type van de auto (zie constructeursplaatje) CM1D CM0G CM1G CM0O BM1D BM0G BM1G BM0O CM0L BM0L CM1D BM1D Automaat Massa leeg rijklaar Zonder bestuurder Totaal Voor Achter 1 250 815 435 1 270 815 455 1 307 846 461 1 327 846 481 Max.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.15 (1) Aanhangergewicht (Aanhangwagen, boot enz.) - Respecteer de in het land toegelaten maximale massa's. Laat uw RENAULT-dealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen. In geen geval mag de maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen) worden overschreden. - Bij maximale belasting moet de bandenspanning worden verhoogd met 0,2 bar (3 PSI) en geldt een maximale snelheid van 100 km/u.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.16 MATEN (in meters) 0,842 2,625 0,742 1,518 4,209 2,060 1,458* 1,514 1,777 * Onbelast 6.16 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T6-NEL.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.17 ONDERDELEN EN REPARATIES Originele RENAULT Onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de onderdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van Originele RENAULT Onderdelen houdt u de prestaties van uw RENAULT optimaal.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.18 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE A aanhangergewicht .......................................... 6.06 aansteker ................................................................... aanvullende veiligheidsvoorzieningen ....... 1.25 ➟ ABS ................................................................. 2.20 accessoire-aansluiting .............................................. accessoires ................................................................. accu ...............
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.19 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE K kinderen ....................... 1.02 - 1.06 - 1.28 - 1.32 ➟ - 3.17 - 3.18 klokje ......................................................................... knipperlichten .................................... 1.75 - 5.10 koelvloeistof .............................................................. koplampen .................................................... 5.09 ➟ koplampverstelling ...................................................
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.20 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE R reservoir: brandstof (inhoud) ................................... koelvloeistof ............................................. remvloeistof .............................................................. ruitensproeiervloeistof ............................................. richtingaanwijzers .................. 1.75 - 5.09 ➟ 5.11 ruiten ............................................................ 3.17 ➟ ruitensproeiers ..................
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.21 X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T6-NEL.
NU687_9_G6-FRA.qxd 23/06/04 11:19 Page 6.22 CRÉATEUR D'AUTOMOBILES Het instructieboekje — 82 00 449 571 — NU 687-9 — Juni 2004 — Edition néerlandaise X84 - NU687-9 C:\Documentum\Checkout\NU687_9_T6-NEL.