Operation Manual

5.23
NLD_UD11233_1
Batterie : dépannage (E33 - X33 - Renault)NLD_NU_865-6_E33_Renault_5
Sluit de positieve kabel A aan op de steun 1
op de aansluiting 2 (+) en daarna op de
pluspool 3 (+) van de hulpaccu.
Sluit de negatieve kabel B aan op de min-
pool 4 (–) van de hulpaccu en daarna op de
minpool 5 (–) van de ontladen accu.
Start de motor en, zodra deze draait, maak
de kabels A en B in omgekeerde volgorde
los ( 5 - 4 - 3 - 2 ).
Starten met starthulpkabels
Als u voor het starten de accu van een
andere auto moet gebruiken, koop dan de
startkabels (met groot oppervlak) bij een
merkdealer of controleer, als u reeds start-
kabels heeft, of deze in goede staat verke-
ren.
Beide accu’s moeten dezelfde spanning
hebben: 12 volt. De hulpaccu moet min-
stens de capaciteit (ampère-uur, Ah) hebben
van de ontladen accu.
Let erop dat de auto’s elkaar niet raken
(kortsluitingsgevaar als u de pluspolen met
elkaar verbindt) en dat de ontladen accu
goed aangesloten is. Zet het contact af van
uw auto.
Start de motor van de hulpauto met een mid-
delmatig toerental.
ACCU: storing (2/2)
Controleer of de kabels A en B
elkaar nergens raken en of de
positieve kabel A geen me-
talen delen van de hulpauto
raakt.
Risico van letsel en/of beschadiging van
de auto.
2
5
1
2
5
3
4
A
B