Operation Manual

2.11
NLD_UD11192_1
Dispositifs de correction de conduite (E33 - X33 - Renault)NLD_NU_865-6_E33_Renault_2
HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (2/3)
Stabiliteitsprogramma ESP
met onderstuurcontrole en
tractiecontrole ASR
Als de functie in bedrijf is, knippert het con-
trolelampje 1 รน op het instrumentenpa-
neel.
Elektronisch stabiliteitsprogramma: ESP
Dit systeem helpt u de controle over de auto
te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken
voor een obstakel, verlies van grip op de
weg in een bocht, enz.).
De werking van het systeem
Een opname-element in het stuurwiel regi-
streert de richting waarin de bestuurder de
auto wil laten rijden.
Andere opname-elementen in de auto regi-
streren de werkelijke verplaatsingsrichting.
Het systeem vergelijkt de door de bestuur-
der gekozen richting met de werkelijke ver-
plaatsingsrichting van de auto en corrigeert
deze laatste door, indien nodig, op bepaalde
wielen te remmen en/of het motorvermogen
aan te passen.
Onderstuurcontrole
Dit verbetert de werking van het ESP bij
sterk onderstuur van de auto (als de voor-
wielen hun grip verliezen).
Tractiecontrole ASR
Dit systeem helpt het slippen van de aan-
gedreven wielen te beperken en de auto bij
het wegrijden, accelereren of decelereren te
controleren.
De werking van het systeem
Met behulp van opname-elementen bij de
wielen, meet en vergelijkt het systeem con-
stant de snelheid van de aangedreven wielen
en remt het deze af als ze doorslippen. Als
een wiel neigt naar doorslippen, zorgt het
systeem voor het afremmen van het betref-
fende wiel, totdat de snelheid van het wiel
overeenkomt met de grip op de weg.
Het systeem reageert ook door het toeren-
tal van de motor aan te passen aan de hoe-
veelheid grip onder de wielen, onafhankelijk
van de mate waarin het gaspedaal wordt in-
gedrukt.
1