User manual

Functie in standaardmodus:
Als het codeslot in de standaardmodus staat (niet in de programmeermodus!), dan wordt uit-
gang 1, 2 of 3 (afhankelijk van de programmering) geschakeld door de gebruikerscode in te
voeren en vervolgens op de toets te drukken.
Uitgang 1 wordt geactiveerd
Uitgang 2 wordt geactiveerd
Uitgang 3 wordt geactiveerd
De programmering van de activeringsduur voor de drie uitgangen wordt in hoofdstuk 12. h be-
schreven.
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m) is het indrukken van de
toets niet nodig. Direct na het invoeren van een juiste gebruikerscode schakelt het
codeslot de betreffende uitgang.
Zoals al meermaals vermeld, dient echter bij gebruik van de "Auto-Entry"-functie elke
code even lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes
5 cijfers).
Gebruikerscode wissen:
Een in het codeslot opgeslagen gebruikerscode kan uiteraard worden gewist wanneer iemand
geen toegang meer mag hebben (bijv. wanneer een medewerker naar een andere afdeling is
gegaan of het bedrijf heeft verlaten).
In plaats van een gebruikerscode te wissen, kan de bijhorende geheugenplaats ook
met een nieuwe gebruikerscode worden overschreven.
Ga als volgt te werk:
• Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
• Voer de programmeercode voor uitgang 1, 2 of 3 in:
Uitgang 1
Uitgang 2
Uitgang 3
• Voer een geheugennummer in.
..... 100 geheugenplaatsen voor uitgang 1
..... 10 geheugenplaatsen voor uitgang 2 of 3
• Bevestig de invoer met de toets . Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De gebruikerscode op de betreffende geheugenplaats is ge-
wist.
29