Operation Manual

NL-93
NEDERLANDS
Bediening
WEERGEGEVEN INFORMATIE
De informatie weergegeven in de grote display wisselt tijdens
de training automatisch. Volgende weergegeven informatie
kan worden opgeroepen:
1. TIME (tijd)
De computer laat u de huidige trainingstijd zien (max.
99:00). Bij invoer van een insteltijd loopt de tijd terug
(countdown) en na afl oop van deze tijd (0:00) hoort u
een akoestisch signaal. (maximale in te stellen tijd tot
99 minuten) Als de door u ingevoerde waarde is bereikt,
begint de computer de tijd bij te tellen.
2. SPEED (tempo)
De computer geeft de actuele snelheid in km/h aan.
(0,0–99.9 km/h).
3. DISTANCE (afstand)
De computer laat u de afgelegde afstand zien (max. 99,50
km). Bij invoer van een ingestelde afstand loopt de weer-
gave terug (countdown) en na afl oop (0:00) hoort u een
akoestisch signaal. (max in te stellen afstand max. tot
99,50 km) Als de vooraf ingestelde waarde is bereikt,
begint de computer de afgelegde afstand bij te tellen.
4. CALORIES (calorieën)
De computer laat de tijdens de training verbrande calo-
rieën (max. 990 cal) zien. De weergave loopt na de in
voer van het aantal te verbranden calorieën terug (count-
down) tot op nul. Als de vooraf ingestelde waarde is be-
reikt, klinkt een akoestisch signaal. De computer begint
nu de daarna verbrande calorieën bij te tellen.
5. PULSE (polsslag)
De PULSE-weergave geeft uw huidige polsfrequentie in
hartslagen per minuut weer. De weergave kan slechts
correcte waarden weergeven, als u beide sensoren aan
het stuur goed met uw handpalmen vastpakt. Het kan
soms max 2 minuten duren tot de polsfrequentie wordt
weergegeven. De gewenste doelpolsslag kan hier vooraf
worden ingesteld (min. 60–max. 240). Bij het bereiken
van de doelpolsslag geeft het apparaat een akoestisch
signaal.
6. RPM (wielomwentelingen per minuut)
7. P-symbool (pauzemodus)
8. SCAN
Als deze functie actief is, dan wordt tijdens de training
alle relevante weergave-informatie automatisch wisse-
lend weergegeven. De scanfunctie wordt met behulp van
de MODE-knop geactiveerd.
TRAININGSPROGRAMMA
Los van het gekozen trainingsprogramma kunt u het bela-
stingsniveau met de draaiknop op de framebuis individueel
instellen. U kunt kiezen uit 8 belastingsniveaus.
A TRAINING met trainingsparameters
U kunt voor of tijdens de training een of meer trainings-
parameters instellen. Trainingsparameters zijn doelricht-
lijnen die u afhankelijk van uw persoonlijke fi tnessniveau,
motivatie of beschikbare tijd kunt instellen.
Volgende trainingsparameters kunnen worden geselecteerd:
Druk op de MODE-knop om de gewenste trainingsparameter
te selecteren en voer daarna met behulp van de SET-knop de
gewenste waarde in. Bevestig uw keuze steeds met de
MODE-knop.
Als er geen parameter wordt aangegeven, dan kunt u met de
MODE-knop naar de daarop volgende parameter springen. Na
invoer van alle gewenste parameters kunt u met de training
beginnen.
B TRAINING zonder trainingsparameters
Bij de training zonder opgegeven trainingsparameter kan me-
teen met de training worden begonnen. De weergegeven
waarden worden bijgeteld. Naderhand instellen van een of
meer trainingsparameters is altijd mogelijk. Ga hierbij te
werk zoals beschreven in hoofdstuk „TRAINING met trainings-
parameters.
Parameter Instelgebied Stap Opmerking
Time/tijd 0:00~99:00 ± 1:00
Distance /
afstand
0.00~99.50 ± 0,50
Calories/
calorieën
0~990 ± 10
PULSE
(doelpols-
slag)
72~240 ± 1 Als de doelpolsslag wordt
bereikt, verspreidt het
apparaat signaaltonen.
OPMERKING
Na bereiken van de eerste trainingsparameter hoort u
een korte signaaltoon. Als er meer parameters door u
zijn ingesteld, klinkt er na bereiken van de volgende
parameter weer een signaaltoon. Als de training na
bereiken van de opgegeven trainingsparameter wordt
voortgezet, worden de weergegeven waarden (bijv.
afstand of calorieën) bijgeteld.
REX_Trainer_BX200_12.indd NL-93REX_Trainer_BX200_12.indd NL-93 02.05.12 08:1102.05.12 08:11