User manual

7 Bediening
NL
28 Rittal Koelaggregaat
Binnentemperatuur: de temperatuur van de lucht
die vanuit de kast in het koelaggregaat wordt gezo-
gen.
Externe sensor: de temperatuur die door een exter-
ne sensor op een zogenaamde Hot-Spot in de kast
wordt gemeten.
Tik op het symbool “Regelingsmodus”.
De instelwaarde van de op dat moment ingestelde re-
gelingsmodus wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste regelingsmodus door deze op
de display te kiezen:
Op het overzichtsscherm wordt ook het bijbehorende
symbool voor de geselecteerde regelingsmodus weer-
gegeven.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en
“Omlaag” of selecteer rechtstreeks de gewenste tem-
peratuur.
Instelberijk: 20°C (68°F)…50°C (122°F)
Fabrieksinstelling: 35°C (95°F)
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Alarmdrempelwaarde
Deze drempelwaarde wordt gebruikt voor een alarm-
melding. Daarom dient de ingestelde waarde minimaal
3K en maximaal 15K boven de eigenlijke instelwaarde
te liggen waarop het koelaggregaat is ingesteld.
Voorbeeeld:
Ingestelde waarde: 35°C (95°F)
Alarmdrempelwaarde min.: 38°C (100°F)
Alarmdrempelwaarde max.: 50°C (122°F)
Bovendien moet de instelwaarde bij een wijziging van de
regelingsmodus eveneens overeenkomstig worden aan-
gepast.
Tik op het symbool “Alarmdrempelwaarde”.
Wijzig de instelwaarde met de knoppen “Omhoog” en
“Omlaag” of selecteer rechtstreeks de gewenste tem-
peratuur (Fabrieksinstelling: 38°C (100°F)).
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
7.4.2 Alarmrelais
In de aansluitbox op de achterzijde van het apparaat be-
vinden zich twee potentiaalvrije relaisuitgangen waar-
mee systeemmeldingen van het koelaggregaat aan een
externe signaalbron kunnen worden doorgegeven. (zie
paragraaf 5.4.3 “Alarmrelais aansluiten”). De relais-
uitgangen kunnen hier worden geconfigureerd.
Tik op het symbool “Alarmrelais” voor een lijst van alle
onderliggende schermen.
Wijzigen NO/NC
Hier kunt u de schakellogica van de relaisuitgang aange-
ven, d.w.z. of deze als opener (Normally Closed) of als
sluiter (Normally Open) dient te worden gebruikt.
Tik op het symbool “Wijzigen NO/NC”.
Selecteer de gewenste schakellogica door deze op de
display te kiezen.
Bevestig de invoer door op de knop “OK” te drukken.
Functielijst
Hier geeft u aan bij welke foutmeldingen de desbetref-
fende relaisuitgang dient te schakelen.
Sym-
bool
Parameter
Binnentemperatuur
Externe sensor
Tab. 11: Gedeelte “Regelingsmodus”
Opmerking:
De externe temperatuursensor is als acces-
soire bij Rittal verkrijgbaar.
Sym-
bool
Parameter
Wijzigen NO/NC
Schakelen van het alarmrelais als opener of
sluiter.
Functielijst
Toewijzen van een functie aan een desbetref-
fende alarmrelais.
Tab. 12: Gedeelte “Alarmrelais”
Opmerking:
Voor de fabriekinstellingen van de alarmmel-
dingen zie paragraaf 7.6 “Lijst met systeem-
meldingen” (Tab. 15).
Sym-
bool
Parameter
Normally Open
Schakelen van het alarmrelais als sluiter.
Normally Closed
Schakelen van het alarmrelais als opener.
Tab. 13: Schakellogica van het alarmrelais
Opmerking:
In de fabriek worden de relaisuitgangen in
spanningsloze toestand ingesteld op NO
(Normally Open).