Operating Instructions and Installation Instructions

6 BedieJiJg
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat 27
+)
627SysteeIIeHdiJgeJ
defiJiÍreJ tbv exterJe IeHdiJg
Systeemmeldingen worden met weergave A1 t/m
A20 alsmede E0 op het display van de e-Comfort
-
controller weergegeven.
Een toelichting bij deze systeemmeldingen vindt u in
hoofdstuk „
6.2.9 Systeemmeldingen evalueren”,
pagina 28.
Zie ook afb. 37 op pagina 26.
Tab. 5: Via relais programmeerbare systeemmeldingen
U kunt de systeemmeldingen A1 – A19 bovendien
via twee potentiaalvrije systeemmeldrelais evalue
-
ren. Hiertoe kunt u de systeemmelding aan één van
beide systeemmeldrelais toewijzen.
Systeemmeldrelais met maakcontact: zie aansluit-
schema’s bij „4.6.4 Voeding installeren”, pagina 14:
klem 3: NO (normally open, relais 2)
klem 4: C (aansluiting voedingsspanning systeem-
meldrelais)
klem 5: NO (normally open, relais 1)
De definitie NO heeft betrekking op de spanningslo-
ze toestand. Zodra de spanningstoevoer naar het
koelaggregaat tot stand is gebracht, trekken de bei
-
de storingsmeldrelais (relais 1 en 2) aan.
Dit is de normale bedrijfsstatus van het koelaggre-
gaat. Zodra er een systeemmelding wordt afgege-
ven of de voedingsspanning wordt onderbroken, valt
het betreffende relais af en opent het contact.
Met behulp van de software RiDiag II (verkrijgbaar
onder toebehoren. bestelnr. 3159.100) kunt u de
schakeling van de storingsmeldrelais omkeren.
In de normale bedrijfstoestand vallen dan beide
relais af. Treedt er een systeemmelding op, dan trekt
het bijbehorende relais aan, zodat het contact wordt
gesloten.
PrKgr
Jiveau
DispHay
weergave
*iJ
waarde
*ax
waarde
FabrieGs
iJsteHHiJg
Type resp pHaats vaJ de stKriJg
7 A1 0 2 0 Kastdeur open
8 A2 0 2 0 Interne kasttemperatuur te hoog
9 A3 0 2 0 Filterbewaking
10 A4 0 2 0 Omgevingstemperatuur te hoog resp. te laag
11 A5 0 2 0 Bevriezingsgevaar
12 A6 0 2 1 PSA
H
-drukbewaking
13 A7 0 2 2 Verdamper
14 A8 0 2 1 Condenswaarschuwing
15 A9 0 2 1 Condensorventilator geblokkeerd of defect
16 A10 0 2 1 Verdamperventilator geblokkeerd of defect
17 A11 0 2 2 Compressor
18 A12 0 2 1 Condensor
19 A13 0 2 1 Temperatuursensor omgevingstemperatuur
20 A14 0 2 1 Temperatuursensor bevriezing
21 A15 0 2 1 Temperatuursensor condenswaarschuwing
22 A16 0 2 1 Temperatuursensor interne temperatuur
23 A17 0 2 1 Fasebewaking
24 A18 0 2 0 EPROM
25 A19 0 2 0 LAN/master-slave
,pIerGiJgĮ
Deze instelling kan alleen worden
uitgevoerd met de software RiDiag II.