User Manual

Table Of Contents
Songweergave
142
r
KR103 Digital Intelligent Piano
Opgelet: U kunt zonder meer verschillende knoppen tege-
lijk uitschakelen.
(3) Druk op [|√¥Reset] en [Play÷Stop¥®÷ª] om de weer-
gave te starten.
(4) Druk opnieuw op [Play÷Stop¥®÷ª] om de weergave
weer te stoppen.
(5) Druk nogmaals op de spoorknoppen om de betref-
fende sporen weer in te schakelen.
Bepaalde songpartijen uitschakelen (deel 2)
Ziehier wat u moet doen om de sporen één voor één uit
te schakelen en hun status te wijzigen. Dankzij deze
aanpak kunt u één welbepaald spoor uitschakelen
(“Mute”). Misschien herinnert u zich dat de
[Bass÷Accomp]-knop aan verschillende sporen is toege-
wezen.
Met het volgende kunt u tevens alle sporen met uitzon-
dering van het momenteel gekozen spoor uitschakelen
(“Solo”).
(1) Kies eerst het stuk dat u wilt spelen (zie “Basis-
functies voor de weergave” op blz. 139).
(2) Druk op de [Menu]-knop.
Het display ziet er nu als volgt uit:
(3) Kies met de [√][®]-knoppen het spoor wiens status u
wilt wijzigen.
Hoewel de MIDI-standaard 16 sporen (en evenveel
MIDI-kanalen) ondersteunt, worden niet altijd alle
sporen gebruikt. Soms moet u even wat proberen en
zoeken om het benodigde spoor te vinden.
De volgende sporen zijn in nagenoeg alle Standard
MIDI Files vertegenwoordigd:
Spoor 2: Bas
Spoor 4: Melodie
Spoor 10: Drums
Gebruik eventueel de Repeat-functie (blz. 140) en
start de songweergave om het benodigde spoor snel-
ler te vinden.
(4) Kies met [+][–] één van de volgende parameters:
Opgelet: De solofunctie geldt telkens maar voor één spoor.
Als u dus voor een tweede spoor “Sol” kiest, terwijl u dat al
voor een ander spoor had gedaan, wordt het eerst gekozen
spoor uitgeschakeld.
(5) Druk op de [Exit]-knop om deze functie te verlaten.
De status van de verschillende sporen wordt zo lang
gehanteerd tot u hem weer wijzigt, een andere song
kiest of de KR103 uitschakelt.
Volume van bepaalde sporen wijzigen
Ziehier hoe u het volume van de songsporen kunt wijzi-
gen, als ze te hard of te zacht staan. Het instelbereik
luidt –64~63.
Deze volumeparameters hebben betrekking op de spo-
ren van de song, die u net afspeelt. In de meeste geval-
len wilt u waarschijnlijk alleen het volume van spoor 4
(melodie), 2 (bas) of 10 (drums) veranderen. Als een
ander spoor (1, 5~9, 11~16) te hard of te zacht staat,
moet u waarschijnlijk even zoeken, omdat het gebruik
van die sporen min of meer vrij is. Onthoud echter dat
lang niet alle Standard MIDI Files alle 16 sporen gebrui-
ken (zodat u bv. geen verschil hoort, wanneer u het
volume van spoor 16 wijzigt).
Dit zijn relatieve parameters: de waarde, die u hier
instelt, wordt opgeteld (positieve waarde) bij of afge-
trokken (negatieve waarde) van het volume van de
betreffende partij. De bovengrens (van de MIDI-stan-
daard) is “127”. In bepaalde gevallen verandert het
volume van een spoor zelfs dan niet meer, wanneer u
hier “63” kiest (omdat het spoor al op “127” staat). Kies
“0”, als u met het oorspronkelijke spoorvolume tevreden
bent.
Onthoud goed dat eventuele wijzigingen niet in een
User Program worden opgeslagen.
(1) Kies de song met de sporen wier volume u wilt wij-
zigen (zie “Basisfuncties voor de weergave” op
blz. 139).
Bass/
Accomp
Laat het uitschakelen van alle sporen toe die aan
geen enkele andere spoorknop zijn toegewezen,
meer bepaald de sporen 2, 5~9, 11~16.
Deze knop is dus aan verschillende sporen toegewe-
zen.
Whole Slaat op de partij die u in de Piano- (blz. 131) of
Piano Arranger-mode (zie blz. 149) zelf hebt
gespeeld. Is aan MIDI-kanaal 1 toegewezen.
Rhythm Dient voor het uitschakelen van spoor “10” dat
gewoonlijk de drums van een Standard MIDI File
bevat.
Record/Playback
Reset
FwdBwdRec
Play/Stop
UpperLower
Whole
Rhythm
Bass
Accomp
Menu
R4321
=
SngTrk 1
120
Exit Enter
Mut Hiermee schakelt u het spoor uit.
Sol Hiermee schakelt u alle andere sporen uit. Kies
deze instelling, als u maar één welbepaald spoor
wilt beluisteren (om erachter te komen welke
noten ze bevat).
On Hiermee schakelt u het gekozen spoor (of alle
andere sporen) weer in.