Operation Manual

5
Português Italiano Deutsch
Nederlands
Español Français
English
Het apparaat in-/uitschakelen
Zodra u alle aansluitingen tot stand hebt gebracht, schakelt u de
stroomtoevoer naar de verschillende apparaten in de opgegeven
volgorde in. Als u de apparaten in de verkeerde volgorde inschakelt,
kunnen er defecten optreden en/of kan er schade aan de luidsprekers
en andere apparaten ontstaan.
1. Controleer of de stroomtoevoer naar alle apparatuur is
uitgeschakeld.
2. Sluit uw externe apparatuur aan.
3. Stel elke regelaar [VOLUME] en de regelaar [MASTER] van de
AC-33 in op 0.
4. Schakel de stroomtoevoer in naar alle externe apparatuur
die is aangesloten op de AUX IN-ingangen.
5. Schakel de AC-33 in.
6. Schakel de apparatuur in die is aangesloten op de LINE
OUT-uitgang.
Om het apparaat uit te schakelen, dient u omgekeerd te werk te gaan.
OPMERKING
Zet het volume altijd lager en schakel alle apparaten uit voordat u
aansluitingen maakt om defecten en/of schade aan luidsprekers of
andere apparaten te voorkomen.
Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
inschakelen duurt het even (enkele seconden) voordat het apparaat
normaal werkt.
Zorg er altijd voor dat het volume lager is gezet voordat u het
apparaat inschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul staat,
kunt u nog geluid horen wanneer u het apparaat inschakelt. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
Wanneer u de AC-33 uitsluitend op batterijen laat werken, zal het
POWER-lampje zwakker gaan branden naarmate de batterijen leger
worden.
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, gaat het POWER-lampje
knipperen. Vervang de batterijen zo snel mogelijk.
Uw gitaar bespelen
1. Sluit uw gitaar aan en schakel de AC-33 in.
Sluit uw gitaar aan op de INPUT-aansluiting van de GUITAR
CHANNEL-ingang.
Elke gitaar met een element kan worden aangesloten.
Als uw gitaar is uitgerust met zowel een element als een ingebouwde
voorversterker, kunt u de gitaar ook aansluiten op de MIC/LINE
CHANNEL-ingang.
2. Stel de regelaar [VOLUME] van de door u gebruikte ingang
in op stand 5 (midden).
3. Gebruik de regelaar [MASTER] om het volume te regelen
terwijl u geluid maakt.
De toon regelen
1. Gebruik de regelaars [BASS] (laag bereik), [MIDDLE]
(middenbereik) en [TREBLE] (hoog bereik) van het gewenste
kanaal om de toon te regelen.
Geluid voortbrengen