Gebruikershandleiding Gefeliciteerd, en dank dat u voor de BOSS GT-6 Guitar Effects Processor heeft gekozen. Lees de onderstaande secties, voordat u dit apparaat gaat gebruiken: • HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN (pagina 2-3) • BELANGRIJKE OPMERKINGEN (pagina 4) Deze secties verschaffen u belangrijke informatie met betrekking tot de juiste werking van dit apparaat.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK, OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over WAARSCHUWING en WAARSCHUWING VOORZICHTIG opmerkingen Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
WAARSCHUWING • Dit apparaat, op zichzelf staand, of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren, die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Werk nooit gedurende een langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u enig gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat onmiddellijk uitzetten, en een oorarts consulteren.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Naast de punten die u op pagina 2-3 onder “Het apparaat op een veilige manier gebruiken” vindt, lees het onderstaande ook zorgvuldig door: Stroomvoorziening: • Laat dit apparaat niet samen met een ander apparaat, dat lijnstoring veroorzaakt (zoals een elektrische motor of een veranderlijk belichtingssysteem) van dezelfde stroombron gebruikmaken. • Nadat de AC adapter gedurende langere tijd in werking is, zal deze warmte genereren. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . .4 Voornaamste kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Namen van dingen en wat zij doen . . . . . . .8 Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8 Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Hoofdstuk 1 Het afspelen van geluiden .12 De aansluitingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud Hoofdstuk 5 Instellingen voor het gebruik van het expressie- en schakelpedaal (Pedal Assign) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Instellingen voor het gebruik van het expressiepedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 Instellingen voor het gebruik van de expressiepedaalschakelaar/schakelpedaal . . . . . . . .47 Snel instellingen maken (Quick Setting) . . . . . . . .47 “Quick Settings” wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voornaamste kenmerken Ingebouwde COSM versterker en COSM Overdrive/Distortion voor maximale vervorming Met de zeer geavanceerde combinatie van COSM versterker met de COSM overdrive/distortion kunt u beschikken over de krachtigste vervormingseffecten. COSM Wah Met deze nieuw-ontwikkelde COSM wah, die is voorzien van vijf verschillende wah effecten, beschikt u op het podium over een grote verscheidenheid aan wah geluiden.
Namen van dingen en wat zij doen Voorpaneel 45 2 1 44 29 40 43 41 42 25 3 10 4 5 6 7 9 8 26 11 12 30 13 14 17 18 21 23 31 27 33 34 36 39 15 16 19 20 22 24 28 37 38 32 1 Display Hier wordt een verscheidenheid aan informatie over de GT-6 getoond. Het linker display toont het banknummer. 2 PATCH LEVEL knop Regelt het volume van de op dat moment geselecteerde patch (programma).
Namen van dingen en wat zij doen 6 MIDDLE knop Regelt de geluidskwaliteit van de voorversterker in het gebied van de midden frequenties. 7 TREBLE knop Regelt de geluidskwaliteit van de voorversterker in het gebied van de hoge frequenties. 8 LEVEL knop ■ CHORUS 21 LEVEL knop Regelt het volume van de chorus. De chorus wordt sterker als de knop naar rechts (met de klok mee ) wordt gedraaid. 22 CHORUS ON/OFF knop Druk in om de instelling te veranderen. Regelt het volume van de voorversterker.
Namen van dingen en wat zij doen 31 Exit drukknop Druk in om operaties ongedaan te maken 43 Expressiepedaal Met dit pedaal bestuurt u volume, wah en andere parameters. 32 WRITE drukknop Druk in om instellingen op te slaan 33 EZ TONE drukknop Wordt gebruikt om klanken op te zoeken. 34 PEDAL ASSIGN drukknop Gebruik deze knop om het expressiepedaal en het schakelpedaal mee in te stellen. 35 OUTPUT SELECT drukknop Gebruik deze knop om voor het aangesloten apparaat de juiste output te selecteren.
Namen van dingen en wat zij doen Achterpaneel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 INPUT JACK Sluit hierop uw gitaar aan. 2 OUTPUT LEVEL knop Regelt het uitgangs volume van de uitgang en koptelefoon jacks. 3 OUTPUT R/L (MONO) jacks Sluit deze jacks aan op uw versterker, mengpaneel of een soortgelijk apparaat. 4 PHONES jack Sluit hierop een koptelefoon aan. 5 SEND/RETURN jacks Sluit hierop externe effect processors aan. 6 DIGITAL OUT connector Voert digitale audio-signalen uit.
Hoofdstuk 1 Het afspelen van geluiden De aansluitingen maken Output select (pag. 14): LINE/PHONES (koptelefoon), LINE (PA) (lijnaansluiting) * Om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd op nul, en zet u de stroom van alle apparaten uit, voordat er aansluitingen worden gemaakt. * Verhoog het volume van de versterker pas nadat alle aangesloten apparaten zijn ingeschakeld.
Hoofdstuk 1 Het afspelen van geluiden De stroom inschakelen Indien alle aansluitingen zijn aangebracht, schakel uw verschillende apparaten dan in de voorgeschreven volgorde in. Door de apparaten in een verkeerde volgorde aan te zetten, betaat er gevaar voor storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten. 1. Controleer, voor de stroom in te schakelen, het volgende.
Hoofdstuk 1 Het afspelen van geluiden Instellingen maken voor een aangesloten apparaat (versterker) (Output Select) Kies het soort apparaat dat op de OUTPUT jack is aangesloten. Om de GT-6 optimaal te laten presteren, dient u er zeker van te zijn dat de correcte instelling voor de OUTPUT SELECT wordt gekozen, en wel de instelling die het best bij uw setup past. ■ Procedure COMBO RETURN: Gebruik deze instelling als u de GT-6 aansluit op RETURN met een COMBO versterker.
Hoofdstuk 1 Het afspelen van geluiden De GT-6 kan 340 combinaties (of “sets”) van effecten en parameter instellingen op slaan. Een dergelijke set wordt een “patch” genoemd. Patches worden ingedeeld in genummerde banken zoals hieronder wordt getoond. Bank 85 Schakelen tussen Patches (Patch Change) Met de GT-6 patches selecteren Er kan tussen patches worden geschakeld door het kiezen van een “bank” (1-85) en een “nummer” (1-4).
Hoofdstuk 1 Het afspelen van geluiden Omschakelen van bank en nummer 1 2 1. Druk een BANK pedaal in. Er wordt naar een andere bank geschakeld en de indicator van het pedaalnummer, dat actief was voor het BANK pedaal werd ingedrukt, begint te knipperen; dit duidt erop dat de GT-6 gereed is voor specificatie van het patch nummer (maar in dit stadium wordt de patch nog niet ingeschakeld). 2. Kies het nummer van de patch waarnaar u wilt overschakelen door het corresponderende pedaal in te drukken.
Hoofdstuk 2 Uw eigen patches creëren De klanken met de knoppen aanpassen Naast patches die u daadwerkelijk bij optredens kunt gebruiken, beschikt de GT-6 ook over interne samples die goed van pas kunnen komen bij het creëren van eigen patches. Deze mogelijkheid wordt “EZ Tone” genoemd. Op het bedieningspaneel van de GT-6 vindt u 16 knoppen waarmee u op eenvoudige wijze kleine aanpassingen kunt aanbrengen in de geselecteerde patch.
Hoofdstuk 2 Uw eigen patches creëren SPEAKERS: Selecteert het type luidspreker. Als ORIGINAL is geselecteerd, kunt u het type luidsprekers kiezen dat het best bij de PREAMP TYPE instellingen past. Effecten toevoegen De interne effecten van de GT-6 kunnen door het indrukken van knoppen worden in- en uitgeschakeld. OVERDRIVE/DISTORTION TYPE: Selecteert het type overdrive of vervorming.
Hoofdstuk 2 Uw eigen patches creëren Meer gedetailleerde instellingen maken met individuele parameters Elk effect is voorzien van een vooringestelde sample, de zogenaamde “Quick Settings”. U kunt makkelijk nieuwe effecten creëren door het selecteren en combineren van deze Quick Settings. Elk effect bestaat uit een aantal verschillende soorten parameters. U kunt door u gewenste geluiden meer precies bewerken door elk van deze parameters individueel te wijzigen. 1.
Hoofdstuk 2 Uw eigen patches creëren Gebruik van pedaaleffecten (Wah, Pedal Bend) Pedal Bend 4 U kunt het expressiepedaal van de GT-6 gebruiken voor het creëren van wah en pedal bend (met het pedaal veranderen van de toonhoogte). 3 Wah 4 1 1 3 5 1. Druk op [FX-2]. 2. Zet het FX-2 effect aan (“Effecten toevoegen”; pag. 18). * Deze stap is niet nodig als het effect al aan staat. 5 1. Druk op [WAH]. 2. Zet het wah effect aan (“Effecten toevoegen”; pag. 18).
Hoofdstuk 2 Uw eigen patches creëren Klanken een naam geven Op de volgende wijze kunt u veranderingen aanbrengen in de volgorde van effecten. 2 3 2 2 1 Hoofdstuk 2 Elke patch kan een naam (Patch Name) worden gegeven die kan bestaan uit maximaal 16 karakters. Het is een goed idee namen toe te kennen die verwijzen naar het verkregen geluid of naar de song waarin het wordt gebruikt. Veranderen van de volgorde van Effecten (Effect Chain) 3 3 1.
Hoofdstuk 3 Gecreëerde patches opslaan Schrijven Patches kopiëren Indien u een met EZ Tone gecreëerde ofwel een gewijzigde klank wilt opslaan, gebruikt u de Write procedure (pag. 22) om de klank in een User patch te bewaren. U kunt een Preset of een User patch kopiëren naar een andere User patch. 3 * Indien de stroom wordt uitgeschakeld of de klank wordt omgeschakeld (Patch Change) voordat de Write procedure wordt uitgevoerd, zal de nieuwe klank niet worden opgeslagen. 2 2,4 1.
Hoofdstuk 3 Gecreëerde patches opslaan Patches omwisselen Op de GT-6 kunt u de positie van twee User patches omwisselen. Dit werkt als volgt: 4 Hoofdstuk 3 3 2,5 1. Selecteer de te verwisselen patch (zie “Schakelen tussen patches”, pag. 15). 2. Druk op [WRITE] 3. Druk op PARAMETER [씰]. De inhoud van het display verandert, en de GT-6 is gereed voor het specificeren van de User patch waarnaar de klank wordt gewisseld. Destination User Patch 4.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd In dit hoofdstuk vindt u gedetailleerde beschrijvingen van de effecten waarover de GT-6 beschikt en van de parameters waarmee die effecten kunnen worden geregeld. Het geluid dat als input voor elk effect wordt gebruikt wordt “direct sound” genoemd en het door het effect gemodificeerde geluid wordt “effect sound” genoemd. De handelsmerken die in dit document worden genoemd zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd TYPE Hiermee stelt u het type voorversterker in. [TYPE VARIATION] Niet verlicht JC CLEAN TW CLEAN CRUNCH VO COMBO BG LEAD MS STACK R-FIER Hi GAIN METAL CUSTOM Verlicht: groen JC-120 Jazz Combo Full Range Dit is het geluid van de Roland JC-120. Dit is een voor jazz geschikt geluid. Dit is een geluid met een neutraal bereik. Clean TWIN Pro Crunch Tweed Dit emuleert een Fender Twin Reverb. Dit emuleert een Fender Pro Reverb.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Parameter Waarde Gain SW (Gain Switch) Custom Type (1–3) JC Clean, TW Clean, Crunch, VO Lead, BG Lead, MS1959 Stk, MODERN Stk Regelt de instelling van drie niveau’s van vervorming: Laag, Midden en Hoog. De vervorming zal achtereenvolgens toenemen bij instelling van “Low”, “Middle” en “High”.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd OVERDRIVE/VERVORMING Dit effect vervormt het geluid en zorgt voor een lange sustain. Er zijn 15 soorten vervorming, twee verschillende Custom instellingen, en een externe overdrive/vervorming waardoor het mogelijk is een extern apparaat aan te sluiten en te gebruiken. Parameter Waarde On/Off Type Drive Bass Treble Level Uit, Aan zie onder 0–100 -50–+50 -50–+50 0–100 On/Off (effect aan/uit) Schakelt het overdrive/vervomings effect in/uit.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Drive Delay Time Regelt het niveau van de vervorming. Regelt de delaytijd. Bass Regelt de klank in het gebied van de lage frequenties. Treble Regelt de klank in het gebied van de hoge frequenties. Level Regelt het volume. DELAY * Als BPM is gekozen, zal de waarde van elke parameter worden ingesteld volgens de waarde van de Master BPM (pag. 46), zoals die voor elke patch gespecificeerd is.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd CHORUS Low! Cut (low cut filter) Het low cut filter kapt frequenties af die lager zijn dan de ingestelde frequentie. Deze parameter bepaalt de frequentie waarop het filter in werking treedt. Als het is ingesteld op “Flat”, zal het low cut filter in het geheel niet werken. Parameter Waarde Effect Level On/Off Mode Aan, Uit Mono, Stereo Regelt het volume van het effect geluid. Snelheid Diepte Pre Delay High Cut Filter Effect niveau 0–100, BPM –BPM 0–100 0.0 msec–40.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Low Cut (low cut filter) Het low cut filter kapt frequenties af die lager zijn dan de ingestelde frequentie. Deze parameter bepaalt de frequentie waarop het filter in werking treedt. High Cut (high cut filter) Het high cut filter kapt frequenties af die hoger zijn dan de ingestelde frequentie. Deze parameter bepaalt de frequentie waarop het filter in werking treedt. Als het is ingesteld op “Flat”, zal het high cut filter in het geheel niet werken.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Type is ingesteld op Custom 1-3 Peak U kunt de volgende parameters instellen wanneer TYPE wordt ingesteld op CUSTOM 1-3. Regelt de wijze waarop het wah effect rond de midden frequenties wordt toegepast. Lagere waarden zullen een wah effect opleveren over een breed gebied rond de midden frequenties. Hogere waarden zullen een wah effect opleveren over een smal gebied rond de midden frequenties. “Gebruik van Customize Function” (pag.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd EQ (Equalizer) Regelt de klank. Het hoog-midden en het laag-midden bereik kan met parameters worden ingesteld. Parameter Waarde On/Off Low EQ Low-Middle Frequency Low-Middle Q Low-Middle EQ High-Middle Frequency High-Middle Q High-Middle EQ High EQ Level Aan, Uit -20 dB–+20 dB 100 Hz–10.0 kHz 0.5–16 -20 dB–+20 dB 100 Hz–10.0 kHz 0.5–16 -20 dB–+20 dB -20 dB–+20 dB -20 dB–+20 dB Level Regelt het volume na de equalizer.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd • FB; Feedbacker Mode Rise Time Rise Time ( ) F.B.Level F.B.Level ( ) OSC, Natural 0–100 Mode= OSC 0–100 Mode= OSC 0–100 0–100 Mode= OSC Vibrato Rate 0–100, BPM Vibrato Depth 0–100 • • FRT; Defretter Tone Sens Attack Depth Resonance Effect Level Direct Level 0–100 0–100 0–100 0–100 0–100 0–100 De limiter verzacht hoge input niveaus ter voorkoming van vervorming. Threshold Dient te worden ingesteld op het ingangs signaal van de gitaar.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd ‘H’ to ‘HF’ (Hum) to Half-tone) Mode Dit converteert het geluid van een humbucker naar het “halftone” geluid van een single-coil element. Hiermee selecteert u oscillator “OSC” of een natuurlijk “Natural”. Tone OSC (oscillator) Regelt de klank De GT-6 zal intern een kunstmatige feedback geluid creëren. Level Regelt het volume ■ TR (Tremolo) Tremolo is een effect dat zorgt voor een cyclische verandering in het volume.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Vibrato Depth Regelt de diepte van het vibrato wanneer de feedbacker is ingeschakeld. FX-2 Met FX-2, kunt u kiezen uit de volgende effecten. • PHASER ■ AFB (Anti-feedback) • FLANGER Dit voorkomt de akoestische feedback die kan worden geproduceerd door de resonantie van de klankkast van de gitaar. • HARMONIST Freq 1-3 (frequentie 1-3) • 2x2 CHORUS Stelt het vaste frequentiepunt in waarop feedback zal worden worden afgebroken.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd • HR; Harmonist Voice Harmony 1-Voice, 2-Mono, 2-Stereo -2oct–+2oct, Scale 1–Scale29 Pre Delay Feedback Level Key Direct Level 0 ms–300 ms, BPM 0–100 0–100 C(Am)–B(G#m) 0–100 (User Scale) User DIR EFF 1–29 C–B C–B (±2 octave) • –BPM Pre Delay Feedback Level Direct Level 0 ms–300 ms, BPM 0–100 0–100 0–100 -24–+24 -24–+24 0–100 0–100 0–100 • 2CE; 2x2 Chorus Xover f 100 Hz–4.00 kHz Low Rate Low Depth Low Pre Delay Low Level 0–100, BPM –BPM 0–100 0.0 msec–40.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd • • SEQ; Sub Equalizer Low EQ Low-Middle Frequency Low-Middle Q Low-Middle EQ High-Middle Frequency High-Middle Q High-Middle EQ High EQ Level Bi-phase: 0–100 Square, Saw, Brass, Bow Off, On Wave= Square, Saw 0, -1, -2 Wave= Square, Saw 0–100 Wave= Square 0–100 Wave= Square 0–100 0–100 0–100 0–100 -100 –100 Decay, 0–100 0–100 0–100 Off, On Wave= Square, Saw 0–100 0–100 Dit is de phaser met twee fase shift circuits die in serie staan.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd ■ FL (Flanger) Het flanger effect geeft een straaljager-achtig geluid. Rate Regelt het tempo van het flanger effect * Als BPM is gekozen, zal de waarde van elke parameter worden ingesteld volgens de waarde van de Master BPM (pag. 46), zoals die voor elke patch gespecificeerd is.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Creëren van Harmonist toonladder 2-Mono Indien “Harmony” is ingesteld op een waarde tussen -2oct en +2oct, maar de harmonie klinkt niet naar wens, dan gebruikt u een aangepaste toonladder. Aangepast geluid in twee tonen (HR1, HR2) dat in mono wordt uitgestuurd. U kunt 29 verschillende “User scales” instellen. 2-Stereo 1. Druk op [FX-2] en vervolgens op PARAMETER [씱] [씰] zodat “FX Select” wordt getoond. 2. Draai aan de PATCH/VALUE knop om “HR” te selecteren. 3.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd ■ PB (pedal Bend) Dit stelt u in staat het pedaal te gebruiken om een pitch bend effect te verkrijgen. Wanneer PB wordt geselecteerd schakelt het expressiepedaal van de GT-6 automatisch naar de pedal bend functie. dat klinkt alsof er op hetzelfde moment meer dan één klank wordt gespeeld (doubling effect). Low Level Dit regelt het volume in het gebied van de lage frequenties.
Hoofdstuk 4 De effecten verklaard Depth ■ SDD (short delay) Regelt de diepte van het effect. Dit is een delay met een maximum delaytijd van 400ms. Dit effect is zeer geschikt om een vetter geluid te verkrijgen ■ VB (Vibrato) Dit effect zorgt voor een vibrato door kleine modulaties in de toonhoogte. Rate Regelt het tempo van de vibrato. * Als BPM is gekozen, zal de waarde van elke parameter worden ingesteld volgens de waarde van de Master BPM (pag. 46), zoals die voor elke patch gespecificeerd is.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Vowel 2 Frequency Hiermee selecteert u de tweede klinker. Dit regelt de frequentie van de interne oscillator. Sensitivity Effect Level Dit bepaalt de gevoeligheid van de humanizer. Indien ingesteld op een lagere waarde, zal met een zwakke snaaraanslag geen effect van de humanizer worden verkregen; alleen met een krachtige snaaraanslag produceert het effect. Bij een hogere waarde zal het effect zowel met een krachtige als met een zwakke snaaraanslag worden verkregen.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Phrase Selecteert de frase. 1. Druk op [FX-2] en vervolgens op PARAMETER [씱] [씰] zodat “FX Select” wordt getoond. Door de gebruiker geprogrammeerde frasen worden gebruikt indien User 1-10 is geselecteerd. 2. Draai aan de PATCH/VALUE knop om “AR” te selecteren. Loop 3. Druk een aantal malen op [FX-2] om “Phrase” te selcteren, en draai daarna aan de PATCH/VALUE knop om “User 1-10” te selecteren.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Wave wave “Square” is geselecteerd. Hiermee selecteert u een geluidsgolf als bron voor de gitaarsynthesizer. Cutoff Freq (cutoff frequentie) Square ( Dit regelt de frequentie zodra de harmonische geluiden worden afgebroken. ): Het apparaat detecteert de toonhoogte en de dynamiek van de van de input van het gitaargeluid, en verstuurt daarna vanuit de interne geluidsbron een vierkante golfvorm.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd Hold Level Met de hold functie kan de output van het synthesizergeluid worden vastgehouden. Indien u hold inschakelt terwijl een synthesizergeluid naar de output wordt gestuurd, zal het synthesizergeluid worden vastgehouden totdat u de functie uitschakelt. Regelt het volume na de equalizer. U kunt het in- en uitschakelen van de hold functie bedienen met de voetschakelaar. Normaliter kiest u “Hold Off”.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd MASTER Parameter Waarde Patch Level Master BPM 0–200 40–250 Patch Level Dit regelt het uitgangs volume van de GT-6. Master BPM Regelt de BPM-waarde voor elke patch. * BPM (beats per minute) duidt op het aantal kwartnoot maten dat per minuut wordt geslagen. Instellen met de Master BPM Om de Master BPM aan te sturen met het CTL pedaal (schakelpedaal), stelt u de “Pedal Assign” als volgt in. Quick Setting (p.
Hoofdstuk 5 Instellingen voor het gebruik van het expressie- en schakelpedaal (Pedal Assign) In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u instellingen kunt maken voor het besturen van effecten met het expressie- en het schakelkanaal. Instellingen voor het gebruik van het expressiepedaal Indien u het expressiepedaal niet als volumepedaal wilt gebruiken Gebruik onderstaande procedure om het expressiepedaal uit te schakelen. 1. Druk op [PEDAL ASSIGN]. 2.
Hoofdstuk 5 Instellingen voor het gebruik van het expressie- en schakelpedaal Pedaalinstellingen voor het schakelpedaal P01: OD/DS P02: DELAY P03: CHORUS P04: EQ P05: FX-1 P06: FX-2 P07: WAH P08: TUNER P09: BPM (TAP) P10: MANUAL “Quick Settings” wijzigen Indien nodig kunt u de parameterwaarden van de Quick Settings wijzigen. 1. Druk op [PEDAL ASSIGN]. 2. Druk op PARAMETER [씱] [씰] tot u het volgende display ziet.
Hoofdstuk 5 Instellingen voor het gebruik van het expressie- en schakelpedaal Effecten besturen met de GT-6 pedalen, externe pedalen, en externe MIDI-apparaten Deze instellingen worden aangebracht wanneer u effecten bestuurt met het expressie- of schakelpedaal van de GT-6, ofwel met externe pedalen of externe MIDI-apparaten die op de GT-6 zijn aangesloten.
Hoofdstuk 5 Instellingen voor het gebruik van het expressie- en schakelpedaal Target Bij gebruik van de voetschakelaar: Grootte van verandering in parameter waarde maximum waarde Target Max Dit stelt de parameter in die zal worden bewerkt.
Hoofdstuk 5 Instellingen voor het gebruik van het expressie- en schakelpedaal Source Verschillen tussen schakelaars van het Momentary-type en het Latch-type Wanneer u effecten in- en uitschakelt met een voetschakelaar Dit stelt het onderdeel (source) in, waardoor de target parameter wordt bestuurd. Het maakt niet uit of u een schakelaar van het momentary-type of van het latch-type gebruikt.
Hoofdstuk 5 Instellingen voor het gebruik van het expressie- en schakelpedaal Bedienen van Wah en Pitch Bend met een extern expressiepedaal Active Range Maak de volgende instellingen voor het besturen van Wah en Pitch Bend met een extern expressiepedaal dat is aangesloten op de SUB EXP PEDAL/SUB CTL 1,2 jack. 1.
Hoofdstuk 6 Gebruik van de Customize Function Met de Customize function van de GT-6 kunt u op grond van uw eigen voorkeuren volledig nieuwe effecten creëren door het aanpassen van de instellingen van de “Preamp/Speaker simulator”, de “Overdrive/Distortion” en “Wah” effecten. De resultaten kunnen in de GT-6 worden opgeslagen als custom instellingen. Custom Preamp High Custom Speaker Low Custom Speaker High U kunt deze custom instellingen ook weer in andere patches gebruiken.
Hoofdstuk 6 Gebruik van de Customize Function Preamp Low -50-+50 Past de toon van de lage frequenties van het voorversterkerdeel aan. Preamp High -50-+50 5. Draai aan de PATCH/VALUE knop om de instellingswaarde te veranderen. 6. Herhaal indien nodig stappen 4 en 5. 7. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het Play screen. Past de toon van de hoge frequenties van het voorversterker-deel aan. Type SpeakerLow -50-+50 Past de toon van de lage frequenties van het luidsprekerdeel aan.
Hoofdstuk 6 Gebruik van de Customize Function “Custom” Pedal Wah instellingen maken U kunt drie verschillende set instellingen maken, te weten Custom 1, Custom 2 en Custom 3. * Het geluid van alle patches die gebruik maken van custom instellingen 1, 2, of 3 zal worden gewijzigd indien de custom instellingen worden aangepast. 1. Druk op [WAH]. Het WAH instellingsscherm verschijnt. 2.
Hoofdstuk 7 Handige functies op de GT-6 Snelle wijzinging Patch volume (PATCH LEVEL knop) Met de pedalen het in of uit te schakelen effect selecteren Voor het makkelijk en snel wijzigen van het volume van de ingestelde patch gebruikt u de PATCH LEVEL knop. 3 U kunt aan de PATCH LEVEL knop draaien om het patch level te wijzigen van de op dat moment geselecteerde patch. 1 2 * De Patch level die is bereikt na het gebruik van de PATCH LEVEL knop, zal worden opgeslagen als de Write procedure (pag.
Hoofdstuk 7 Handige functies op de GT-6 De gitaar stemmen Voorversterker klanken vergelijken in Manual Mode U kunt de “Amp Switch Mode” gebruiken om de klanken van de voorversterker te vergelijken voor en nadat ze zijn gewijzigd. Druk het pedaal in waaraan de voorversterker is toegekend, en schakel het in om het geluid te krijgen van de voorversterker zoals vastgelegd in een patch, en schakel het uit om het voorversterkergeluid te horen met de instellingen van de huidige knop.
Hoofdstuk 7 Handige functies op de GT-6 Hoe te stemmen Volume-instellingen met Tuner/Bypass (Mute, Bypass) 1. Speel een enkele open noot op de snaar die u wilt stemmen. In het display verschijnt de naam van de noot die het dichtst ligt bij de toonhoogte van de snaar. * Speel alleen een enkele noot op de te stemmen snaar. 2. Stem de snaar bij, totdat de snaarnaam in het display verschijnt.
Hoofdstuk 7 Handige functies op de GT-6 Tuner/Bypass in en uitschakelen met de nummerpedalen Indien gewenst kunt u de GT-6 ook zo instellen dat Tuner/Bypass kan worden in- en uitgeschakeld met de voetpedalen. 1. Druk op [UTILITY] en daarna op PARAMETER [씱] [씰]; in het display verschijnt “SYS: Pdl Tuner SW”. Algehele geluid aanpassen aan omgeving (Golbal) De Gt-6 beschikt over een functie die het mogelijk maakt alle toonhoogte-instellingen tijdelijk te wijzigen. Dit is de “Global function”.
Hoofdstuk 7 Handige functies op de GT-6 Het aanpassen van de reverb level is een effectieve methode om de reverb aan te passen aan de omgeving waarin u optreedt. * Stel in op “100%” bij gebruik in individuele patch instellingen. * Dit heeft geen effect op patches waarin reverb is uitgeschakeld. Gebruik van externe effect processors Gebruik van de Digital Outs Digitale signalen worden verstuurd vanuit de DIGITAL OUTPUT aansluiting op het achterpaneel.
Hoofdstuk 8 Andere functies Contrast van de display aanpassen (LCD Contrast) Instellen van de tijd voor het wisselen van patches (Patch Change Mode) Afhankelijk van de plaats waar de GT-6 staat, kan het display mogelijk slecht leesbaar zijn. Indien dit het geval is, past u het contrast van de display aan. Hiermee regelt u de tijd dat de GT-6 naar de volgende patch schakelt indien u met de pedalen schakelt. 1. Druk [UTILITY] een aantal malen in totdat “LCD Contrast” in het display verschijnt. 1.
Hoofdstuk 8 Andere functies Instelling van “Expressiepedaal vasthouden” Instellen van knoppen (Knob Mode) Deze instelling bepaalt of de met Pedal Assign (pag. 47) toegekende functie behouden blijft als er naar de volgende patch wordt geschakeld. Hiermee regelt u de de manier waarop de waarden van instellingen worden gewijzigd als er aan de knoppen wordt gedraaid.
Hoofdstuk 8 Andere functies Instellen functies externe voetschakelaar (SUB CTL 1,2 Function) Indien u een externe voetschakelaar heeft aangesloten op de SUB EXP PEDAL/SUB CTL 1,2 jack op het achterpaneel van de GT-6 kunt u de functies voor de schakelaar instellen voor “Sub Control 1” en “Sub Control 2”.
Hoofdstuk 9 Het gebruik van MIDI Wat kan men doen met MIDI? U kunt de volgende operaties uitvoeren als u de GT-6 gebruikt in combinatie met een MIDI-apparaat. * Het gebruik van MIDI vereist, dat de MIDI-kanalen van de aangesloten apparaten juist op elkaar zijn aangesloten. Indien de MIDI-kanaal instellingen niet juist zijn, zal de GT-6 geen data met andere MIDI-apparaten kunnen uitwisselen.
Hoofdstuk 9 Het gebruik van MIDI Instellingen voor MIDI-functies MIDI TX Channel (MIDI-verzendkanaal) 1-16, Rx Hier volgt een beschrijving van de MIDI-functies van de GT-6. U kunt ze naar eigen wens instellen. 1. Druk een aantal malen op [UTILITY] tot de volgende display verschijnt. Hiermee stelt u het MIDI-kanaal in dat wordt gebruikt voor het verzenden van MIDI-berichten. Bij de instelling “Rx” is dit MIDI-kanaal hetzelfde als het MIDI-ontvangstkanaal. * De fabrieksinstelling is “Rx”. 2.
Hoofdstuk 9 Het gebruik van MIDI MIDI PC OUT (MIDI Program Change Out) Off, On Hiermee stelt u het controller nummer in wanneer data van de schakeloperatie van het schakelpedaal wordt verzonden als Control Change berichten. Bij de instelling “Off” worden er geen Control Change berichten verzonden. MIDI SUB CTL 1OUT (MIDI Sub Control 1 Out) Off, 1-31, 33-95 Hiermee bepaalt u of Program Change berichten al dan niet worden verstuurd wanneer op de GT-6 patches worden omgeschakeld.
Hoofdstuk 9 Het gebruik van MIDI Versturen en ontvangen van MIDI-data Versturen van data naar een andere GT-6 Maak de verbinding zoals in ondertaande illustratie en stel de Device ID in op ontvangst van Exclusive berichten. Op de GT-6 kunt u Exclusive berichten gebruiken om een andere GT-6 te voorzien van dezelfde instellingen en effect instelllingen te bewaren in een sequencer of ander apparaat.
Hoofdstuk 9 Het gebruik van MIDI Wanneer het verzenden is voltooid, springt de display terug naar het vorige scherm. Wanneer de GT-6 klaar is met ontvangst van data verschijnt het volgende display. 4. Druk op [EXIT] om terug te keren naar het Play screen. Ontvangst van data van een extern MIDI-apparaat (Bulk Load) De GT-6 is nu klaar voor ontvangst van nog meer data.
Hoofdstuk 9 Het gebruik van MIDI Instellen van Program Change Map 5. Herhaal indien nodig stap 4 (patchnummers instellen op hun corresponderende programmanummers), totdat de Program Change Map is voltooid.
Appendix Over MIDI MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een universele standaard, die het uitwisselen van besturingsdata en andere informatie tussen elektronische muziekinstrumenten en computers mogelijk maakt. Ieder MIDI-apparaat is in staat data versturen naar andere MIDI-apparaten, zelfs indien deze van een verschillend model en van verschillende fabrikanten zijn.
Hoofdstuk 8 Andere functies Systeemberichten Tot de systeemberichten behoren Exclusive berichten, berichten met betrekking tot synchronisatie en berichten die worden gebruikt om een MIDi-systeem correct te laten functioneren. Exclusive berichten Exclusive berichten bevatten informatie die betrekking heeft op de unieke geluidsinstellingen van een apparaat of op andere voor dat toestel specifieke informatie.
Van patch veranderen met bank select berichten Een bank select bericht bestaat uit een set van twee control change berichten, de controllers genummerd 0 en 32. Normaliter selecteert u een geluid door het gebruik van het bank select bericht, gevolgd door een program change bericht. Op de GT-6 worden deze berichten gebruikt om patchnummers te wijzigen. Patchnummers wijzigen vanuit de GT-6 op een extern MIDI-apparaat.
Van patch veranderen met bank select berichten Patchnummers wijzigen op de GT-6 met de bank select berichten verstuurd vanuit een extern MIDI-apparaat. Om patchnummers op de GT-6 te veranderen met bank select berichten die zijn verstuurd vanuit een extern MIDI-apparaat, controleert u of de externe bank select berichten en de program changes berichten corresponderen met de patchnummers van de GT-6.
Fabrieksinstellingen Tuner TUNER Pitch: TUNER Out: A= 440 Hz Bypass Het herstellen van de instellingen waarmee de GT-6 de fabriek verliet, wordt aangeduid als “Factory Reset”. Output Select Output Select: Herstel van fabrieksinstellingen (Factory Reset) COMBO AMP Niet alleen kunt u instellingen van de GT-6 terugzetten naar de waarden zoals die in de fabriek werden ingesteld, u kunt ook aangeven welke voorkeuren hersteld dienen te worden.
Oplossen van problemen Indien er geen geluid is of in geval van andere problemen is het raadzaam eerst de volgende oplossingen door te lopen. Indien het probleem niet kan worden verholpen, neem dan contact opmet uw dealer of het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum.
Van patch veranderen met bank select berichten Foutmeldingen Indien u een onjuiste operatie probeert uit te voeren of indien een operatie niet kon worden uitgevoerd/voltooid, zal in het display een foutmelding verschijnen. Raadpleg de volgende lijst om op de juiste manier op de foutmelding te reageren. ● De batterij voor het geheugen van de GT-6 raakt leeg. (Deze melding verschijnt als de stroom wordt ingeschakeld.) ❍ Vervang de batterij zo spoedig mogelijk.
Hoofdstuk 4 De effecten uitgelegd MIDI Implementation Chart GITAAR EFFECTS PROCESSOR MIDI Implementation Chart Model GT-6 Transmitted Function... Recognized Version: 1.
Specificaties GT-6: Guitar Effects Processor AD Conversie 24 bit + AF methode Bedieningsknoppen (PREAMP/SPEAKER) TYPE knop DA Conversie GAIN knop 24 bit BASS knop Sampling frequentie MIDDLE knop TREBLE knop 44.
Specificaties PARAMETER drukknops L/R EXIT drukknop WRITE drukknop Afmetingen 515 (breedte) x 261 (diepte) x 75 (hoogte) mm 20-5/16 ( breedte) x 10-5/16 ( diepte) x 3 (hoogte) inches EZ TONE drukknop PEDAL ASSIGN drukknop Gewicht OUTPUT SELECT drukknop 4.
Index A F AC Adapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Active Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 Assign (toewijzen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 Fabrieksinstellingen terugzetten (Factory Reset) . . .74 FEEDBACK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Foot Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 FV . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Index Nummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Omwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Output Select . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12, 14 OUTPUT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11-12,14 OUTPUT LEVEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11,13 OUTPUT SELECT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10 OVERDRIVE/DISTORTION . . . . . . . . . . . . .
MEMO 82
Voor EU landen CAUTION Danger of explosion if battery is incorrectly replaced. Replace only with the same or equivalent type recommended by the manufacturer. Discard used batteries according to the manufacturer’s instructions. Dit apparaat bevat Lithium batterijen WAARSCHUWING! VARNING Wanneer de batterij niet op juiste wijze wordt geplaatst,ontstaat er explosiegevaar. Vervang deze alleen door dezelfde,of het equivalent daarvan,aangeraden door de fabrikant.