Operation Manual

53
Hoofdstuk
5
Hoofdstuk 5: Effecten met pedalen bedienen
Elk effect van de GT-8 telt verschillende parameters. Die kunt
u aanpassen terwijl u speelt, om nog meer variatie in uw
klanken te brengen.
De CTL- en EXP-pedalen en andere bedieningsorganen van
de GT-8 bieden de nodige instellingen om er effecten mee in
en uit te schakelen of om ze als wah-pedaal, voetvolume of
voor andere functies te gebruiken, maar bovendien kunt u de
gewenste parameters ook aan deze pedalen toewijzen.
U kunt de parameters ook bedienen met externe pedalen,
midi-apparaten of andere apparaten die u op de GT-8
aansluit.
Naast dat alles biedt de GT-8 een ‘Internal Pedal System’ om
effecten te bekomen waarbij de parameters automatisch en in
real time worden aangepast, wat u nog meer mogelijkheden
qua klankvariatie geeft.
Instructies voor het gebruik
De bedieningsorganen van de GT-8
altijd met dezelfde functies gebruiken
U kunt het CTL-pedaal, de EXP-voetschakelaar en EXP-
pedaalfuncties als algemene, gemeenschappelijke functies
van de GT-8 instellen, bijvoorbeeld als u het EXP-pedaal
altijd als volumepedaal wilt gebruiken.
‘De werking van het CTL-pedaal instellen’ (p. 54)
‘De werking van de EXP-voetschakelaar instellen’ (p. 54)
‘De werking van het EXP-pedaal instellen’ (p. 54)
Externe bedieningsorganen altijd met
dezelfde functies gebruiken
U kunt instellingen als gemeenschappelijke functies voor
heel de GT-8 toewijzen aan een voetschakelaar (FS-6/FS-5U)
of zwelpedaal (EV-5) die u op de ‘EXP PEDAL/CTL1,2’-jacks
op het achterpaneel aansluit.
‘De werking van de externe voetschakelaars instellen (‘Sub
CTL 1,2’-functie)’ (p. 55)
‘De werking van een externe EXP-pedaal instellen (‘Sub EXP
Pedal’-functie)’ (p. 56)
Bedieningsfuncties van de GT-8 voor
individuele patches instellen
Als u het CTL-pedaal, de EXP-voetschakelaar en EXP-
pedaalfuncties voor elke patch afzonderlijk wilt instellen,
bijvoorbeeld om het EXP-pedaal in de ene patch te gebruiken
om het volume te wijzigen en in de andere als wah-pedaal,
gebruik dan de ‘Assign CTL/EXP’-instellingen.
‘De werking van het CTL-pedaal, EXP-pedaal en de EXP-
voetschakelaar instellen (Assign CTL/EXP)’ (p. 56)
Bedieningsfuncties van de GT-8 en van
externe apparaten voor individuele
patches instellen
Als u effectparameters wilt toewijzen aan zowel de eigen
bedieningsorganen van de GT-8 (CTL/EXP-pedalen, EXP-
voetschakelaar) als de externe apparaten (voetschakelaar en
zwelpedaal) die u op de ‘EXP PEDAL/CTL1,2’-jacks op het
achterpaneel aansluit, gebruik dan de ‘Assign Variable’-
instellingen.
In elke patch kunt u tot acht verschillende types (Assign-
nummers) instellen om te bepalen welke parameter door een
bepaald bedieningsorgaan wordt gestuurd.
* U kunt het Internal Pedal System met ‘Assign Variable’
gebruiken.
Bovendien kunt u de ‘Assign Variable’-functie gebruiken om
bedieningsorganen in te stellen met ‘Control Change’-
boodschappen van externe midi-apparaten.
‘De externe bedieningsorganen instellen (Assign Variable)’
(p. 57)
Als u ‘ASSIGN CTL/EXP’ en ‘ASSIGN VARIABLE’
gebruikt, zet de onderstaande instellingen dan op
‘Assignable’ (of ‘Auto’).
‘ASSIGN CTL/EXP’ en ‘ASSIGN VARIABLE’
functioneren niet als een andere instelling is
geselecteerd.
‘CTL Pedal’-functie (p. 54)
‘EXP Switch’-functie (p. 54)
‘EXP Pedal’-functie (p. 54)
‘Sub CTL 1, 2’-functie (p. 55)