Operation Manual

59
Hoofdstuk 5: Effecten met pedalen bedienen
Hoofdstuk
5
5. Draai aan de PATCH/VALUE-schijf om een waarde te
selecteren.
6. Herhaal indien nodig stap 4 en 5.
7. Herhaal stap 2–6 om andere Assigns te gebruiken.
Zelfs als u deze procedure gebruikt, worden de
instellingen die u in stap 6 selecteert onveranderd naar
het volgende effect overgedragen.
8. Druk op [EXIT] om naar het Play-scherm terug te keren.
9. Gebruik de Write-procedure (p. 22) om de instellingen
te bewaren.
Target
fig.05-110d
Hiermee stelt u het gewenste commando in. Mogelijke
commando’s voor het target worden hieronder getoond.
* Hoewel u de waarden zo kunt instellen dat hetzelfde target
door meer dan één bedieningsorgaan wordt gestuurd, moet u
in een dergelijk geval opletten dat verschillende
bedieningsorganen de parameter niet gelijktijdig wijzigen. Als
een parameter gelijktijdig door verschillende bronnen wordt
gewijzigd, kan ruis ontstaan.
Target-bereik
fig.05-120d
De waarde van de parameter die als target is geselecteerd,
heeft een bereik dat door ‘Min’ en ‘Max’ wordt afgebakend.
Als u een externe voetschakelaar gebruikt of een ander
bedieningsorgaan dat als aan/uit-schakelaar fungeert,
selecteert u Min met ‘uit’ (CLOSED) en Max met ‘aan’
(OPEN).
Als u een extern zwelpedaal of een ander bedieningsorgaan
gebruikt om de waarde aan te passen, dan wordt de waarde
gewijzigd binnen het bereik dat door de minimum- en
maximumwaarde is afgebakend.
Als het target van het aan/uit-type is, dan wordt de
mediaanwaarde van de ontvangen gegevens als
scheidingslijn gebruikt om te bepalen of de functie in- of
uitgeschakeld wordt.
Als u de voetschakelaar gebruikt:
fig.05-130
Als u het EXP-pedaal gebruikt:
fig.05-140
Waarde Verklaring
Effect On/Off, Effect’s Parameters
Schakelt het getoonde effect in of uit en stuurt de parameters van dat
effect.
MANUAL On/Off
Schakelt de MANUAL in of uit.
TUNER On/Off
Schakelt de TUNER/BYPASS in of uit.
Master BPM (TAP)
Voor het gebruik van tap input voor de Master BPM.
Delay Time (TAP)
Voor het gebruik van tap input voor de delaytijd.
MIDI Start/Stop
Stuurt de Start/Stop van externe midi-apparaten (zoals sequencers).
MMC Play/Stop
Stuurt de Play/Stop van externe midi-apparaten (zoals harddisk-re-
corders).
Patch Level Inc1
Verhoogt het patchvolume (10 eenheden).
Patch Level Inc2
Verhoogt het patchvolume (20 eenheden).
Patch Level Dec1
Verlaagt het patchvolume (10 eenheden).
Patch Level Dec2
Verlaagt het patchvolume (20 eenheden).
Hold Delay Stop
Als ‘Hold’ (p. 30) geselecteerd is als DELAY-type, wordt de weerga-
ve meteen stopgezet.
Wijziging in de
parameterwaarde
maximumwaarde
Target Max
minimumwaarde
Target Min
On
Ingedrukt
Voetschakelaar
Off
Losgelaten
maximumwaarde
Target Max
minimumwaarde
Target Min
Als het pedaal
helemaal ingedrukt is
Als het pedaal
helemaal omhoog staat
EXP-pedaal