Operation Manual

80
Hoofdstuk 8: De GT-8 met externe midi-apparaten gebruiken
De midifuncties instellen
Hier volgt een beschrijving van de midifuncties van de GT-8.
Stel ze in naar gelang van uw behoeften.
fig.08-021
1. Druk op [SYSTEM] en daarna op PARAMETER [ ]
[ ] tot de parameter die u wilt instellen op het
scherm verschijnt.
2. Draai aan de PATCH/VALUE-schijf om een waarde te
selecteren.
3. Herhaal indien nodig stap 2 en 3.
4. Druk op [EXIT] om naar het Play-scherm terug te keren.
Parameter/
Bereik
Verklaring
MIDI RX Channel (MIDI Receive Channel)
fig.08-030d
1–16
Hiermee selecteert u het midikanaal waarop
midiboodschappen ontvangen worden.
* De fabrieksinstelling voor deze parameter is ‘1’.
MIDI Omni Mode
fig.08-040d
Omni Off, Omni On
Als ‘Omni On’ is geselecteerd, worden op
alle kanalen midiboodschappen ontvangen,
ongeacht het midikanaal dat u hebt inge-
steld.
Zelfs als ‘Omni On’ is geselecteerd, zijn de enige Exclusive-bood-
schappen die ontvangen worden de ‘Device ID’-data die met ‘Device
ID’ zijn ingesteld.
* De fabrieksinstelling voor deze parameter is ‘Omni On’.
1
32
5
MIDI TX Channel (MIDI Transmit Channel)
fig.08-050d
1–16, Rx
Hiermee selecteert u het midikanaal waarop
midiboodschappen verzonden worden.
Als u ‘Rx’ instelt, is dit hetzelfde kanaal als het ontvangstkanaal.
* De fabrieksinstelling voor deze parameter is ‘Rx’.
MIDI Device ID
fig.08-060d
1–32
Bepaalt de Device ID in die gebruikt wordt
om Exclusive-boodschappen te verzenden.
* De fabrieksinstelling voor deze parameter is ‘1’.
MIDI Sync Clock
fig.08-070d
Auto, Internal
U kunt de weergave van een sequencer of
ander extern midi-apparaat synchroniseren.
Auto
Wordt de midiklok van het externe apparaat niet ontvangen, dan
wordt de weergave gesynchroniseerd met het tempo dat in MASTER
BPM werd ingesteld. Wordt de midiklok van het externe apparaat
wél ontvangen, dan wordt de weergave daar mee gesynchroniseerd.
Internal
De weergave wordt gesynchroniseerd met het tempo dat in MAS-
TER BPM is ingesteld.
* De fabrieksinstelling voor deze parameter is ‘Auto’.
* Als u een extern midi-apparaat hebt aangesloten, dan synchroniseert
Master BPM met het tempo van het externe midi-apparaat, zodat de
waarde van Master BPM gedeactiveerd wordt. Om de instelling van
Master BPM weer beschikbaar te maken, dient u ‘Internal’ te selecteren.
* Als u de weergave synchroniseert met het midi-kloksignaal van een
extern midi-apparaat, kunnen er mogelijk problemen in de weergave
optreden vanwege fouten in de midiklok.
MIDI PC OUT (MIDI Program Change Out)
fig.08-080d
Off, On
Dit bepaalt of ‘Program Change’-bood-
schappen al dan niet worden verzonden als
u op de GT-8 een nieuwe patch selecteert.
Off
Er worden geen ‘Program Change’-boodschappen verzonden, zelfs
als u van patch wisselt.
On
Als u van patch wisselt, worden tegelijk ‘Program Change’-bood-
schappen verzonden.
Parameter/
Bereik
Verklaring