Operation Manual

9
Hoe heet het en waarvoor dient het?
Voorpaneel
fig.002-010
1.
Scherm
Hier verschijnt allerlei informatie over de GT-8. Het
linker scherm toont het banknummer.
2.
‘PATCH LEVEL’-knop
Regelt het volume van de geselecteerde patch.
3.
PREAMP/SPEAKER
(Voorversterker/luidspreker-
simulator)
TYPE-knop
Selecteert het type voorversterker.
GAIN-knop
Regelt het vervormingsniveau van de voorversterker.
BASS-knop
Regelt het geluid van de voorversterker in de lage
frequenties.
MIDDLE-knop
Regelt het geluid van de voorversterker in de
middentonen.
TREBLE-knop
Regelt het geluid van de voorversterker in de hoge
frequenties.
PRESENCE-knop
Regelt het geluid van de voorversterker in de ultrahoge
frequenties.
LEVEL-knop
Regelt het volume van de voorversterker.
‘PREAMP/SPEAKER AAN/UIT’-toets
Druk op de toets om de status te wijzigen.
‘TYPE VARIATION’-toets
Schakelt de type-variationfunctie in/uit.
CHANNEL-toets
Schakelt tussen kanaal A en B van de voorversterker.
SOLO-toets
Schakelt de solofunctie (p. 27) in en uit.
SPEAKER-toets
Selecteert het type luidspreker.
4
. OVERDRIVE/DISTORTION
TYPE-knop
Selecteert het type overdrive of distortion.
DRIVE-knop
Regelt het niveau van de overdrive of distortion.
LEVEL-knop
Regelt het volume van de overdrive of distortion.
‘OVERDRIVE/DISTORTION AAN/UIT’-toets
Druk op de toets om de status te wijzigen.
‘TYPE VARIATION’-toets
Schakelt de type-variationfunctie in/uit.
1
2
3
4
5
8 9
10 11
12 13
6
7
14 15
16
17 18
19 20 21
22 23 24
25 26
27
29
32
28
30
31