Operation Manual

3 4
PANEEL BESCHRIJVING
U heeft baat bij het onthouden van namen en functies van de verschillende onderdelen.
Met deze regelaar biedt u het volume van
uw instrument.
VOLUME
VOORPANEEL (v.l.n.r.)
Met deze regelaar verandert u Brilliance
(helderheid) van uw instrument.
BRILLIANCE
Druk op één van deze knoppen om de
gezochte Tone te selecteren.
TONE (Instrumentklank) Select
Door Chorus toe te voegen, kunt u de
klanken verbreden.
Chorus kan aan iedere Tone toegevoegd
worden. Het effect begint als u er op drukt
(LED gaat branden). Door nogmaals op
deze knop te drukken, stopt het effect.
CHORUS
Reverb laat de Tone op de voorgrond
treden alsof u in een zaal of concerthal
speelt. Zodra u een Reverb instelling hebt
gemaakt, kunt u het op iedere geselec-
teerde Tone gebruiken. Het effect begint
als u er op drukt (LED gaat branden).
Door nogmaals op deze knop te drukken,
stopt het effect.
REVERB
Het ingebouwde opname apparaat kan uw
muziek opnemen en afspelen. Opname
begint of stopt als u op deze knop drukt.
REC
Afspelen begint of stopt als u op deze
knop drukt.
PLAY
Deze knop vult een opdracht van een andere knop aan. Door hierop en
een andere knop te drukken activeert u nieuwe functies.
Bijvoorbeeld: Druk op
en de Play functie werkt. Druk u echter
op deze functieknop, dan werkt de Demo. Door alleen op deze knop te
drukken, activeert u Key Transpose, aan of uit.
Als u bepaalde MIDI functies selecteert, wordt ook deze functieknop met
bepaalde toetsen van het toetsenbord gebruikt.
FUNCTION (Functie)
Door op één van beide knoppen te drukken
(
of
) en de functieknop te selecteren, kunt
u de toonhoogte in halve stappen verlagen
of verhogen. Vanaf dezelfde positie op het
keyboard kunt u met deze knop de toonhoogte
verlagen of verhogen.
KEY TRANSPOSE (Transponeren)
Drie MIDI ontvangst instellingen, zenden/
ontvangen (figuur), zijn aan dit instrument
toegevoegd om met externe MIDI apparaten te
communiceren. De verschillende instellingen
selecteert u door op deze en de functieknop
te drukken. Met vasthouden loopt u door alle
opties.
MIDI MODE
Kies de aanslaggevoeligheid I/II/III (zacht,
gewoon of hard), terwijl u de functietoets
indrukt.
KEY TOUCH CONTROL
(Aanslag-
gevo
eligheid)
De verschillende demonstratie Songs verkrijgt
u door deze knop samen met de functieknop in
te drukken.
DEMO
U schakelt naar Multi Timbral instellingen als u
de functietoets met deze toets combineert.
Zo creëert u vijf klanken, terwijl u van een
MIDI apparaat data ontvangt.
MULTI TIMBRAL MODE
Door deze knop en de functieknop te combi-
neren, selecteert u of voor een volume gevoelig
pedaal of voor het aanhouden van de klank.
Door beide knoppen ingedrukt te houden, ziet u
beide keuzes afgewisseld.
PEDAL (Pedaal)
ACHTERPANEEL (v.l.n.r.)
Gebruik deze aansluitingen om MIDI
boodschappen met andere MIDI
apparaten uit te wisselen.
MIDI (IN/OUT/THRU)
Plug pedalen op deze jackaansluiting in.
PEDAL (Soft/Damper)
Door een synthesizer of een drummachine
hierop aan te sluiten, kunt u met beide
apparaten muziek maken. Als het apparaat
alleen een mono aansluiting biedt, kiest u
de linker jack.
INPUT (R/L (Mono))
Om het geluid nog verder te versterken,
kunt u hier een keyboard versterker,
stereoset of P.A. systeem aansluiten.
OUTPUT (R/L (Mono))
Deze schuifknop zet de ‘Local’ aan en
uit. Normaal staat dit aan, maar als u een
Sequencer aansluit, moet het uit staan.
LOCAL On/Off
Om met andere instrumenten in stemming
te blijven, kunt u met deze regelaar de
toonhoogte fijn stemmen.
TUNE
Gebruik het meegeleverde snoer om
verbinding met het stopcontact te maken.
STROOM AANSLUITING
PEDALEN
Dit pedaal heeft een dubbel-
functie: zacht of doorklinken.
LINKER PEDAAL
Dit pedaal dempt de
klanken.
RECHTER PEDAAL