Operation Manual

31
KR-177 – Style Composer
NEDERLANDS English English English
9.5 Style Composer
Alle Styles aan boord van de KR-177 zijn opgebouwd
uit vijf Parts: “Rhythm, “Bass, “Accompaniment 1”,
Accompaniment 2” en Accompaniment 3”. Met de
Style Composer kunt u partijen van verschillende
Styles combineren tot een nieuwe Style. Een Style die u
op die manier maakt (of met de Style Converter, zie
“Style Converter” op blz. 32), noemen we een User
Style. Het tempo van zo’n User Style wordt bepaald
door het Style-tempo van de Rhythm Part. Maar u
kunt het wijzigen.
Opgelet: Zodra u de KR-177 uitschakelt, gaat uw User Style
verloren. Onder “User Styles op diskette bewaren” op blz. 33
leest u hoe u hem kunt bewaren.
1.
Druk in het Composer-menu op <Style Compo-
ser>.
De ritmepartij van de geselecteerde Style wordt weer-
gegeven en u komt nu op de volgende display-pagina
terecht.
De namen van de Parts worden in het midden van het
display afgebeeld. De geselecteerde Part wordt geïnver-
teerd afgebeeld.
De overeenkomst tussen spoorknoppen en Parts ziet
er als volgt uit:
Het tempo van een “samengestelde” Style wordt
bepaald door het tempo van het “R”-spoor. U kunt dit
echter, zoals steeds, met TEMPO [+]/[–] aanpassen.
Opgelet: U kunt geen partijen van een User Style gebruiken
(want de KR-177 heeft maar één User-geheugen).
2.
Kies met de MUSIC STYLE-knoppen en de knop-
pen naast het display de gewenste Rhythm Style.
Telkens wanneer u een andere Style kiest, hoort u het
nieuwe ritme. Na enkele seconden keert u terug naar
de Style Composer-pagina.
3.
Kies het ritme en selecteer daarna met <> en
<®> rechts onder het display de volgende partij.
U kunt de partij ook kiezen door op de overeenkom-
stige spoorknop te drukken (zie boven). Naast het
ritme hoort u nu ook de zonet geselecteerde partij.
4.
Herhaal stap 2 en 3 om de overige Parts in te stellen
(met andere woorden: kies voor iedere Part, die u toe-
voegt, de gewenste Style).
Met <VOL+> en <VOL-> links van het display kunt u
het volume van ieder spoor aanpassen.
5.
Zodra de Style naar uw wens klinkt, drukt u op
<EXEC> of op Composer [REC].
Deze user Style bevindt zich tijdelijk in het geheugen
dat u via [DISK/USER] kunt kiezen (indicator licht op).
Zie ook “Style-diskette op blz. 20.
U kunt de gemaakte Style opslaan door op Composer
[REC] te drukken. Wilt u terugkeren zonder de Style
vast te leggen, druk dan op [EXIT].
Opgelet: U kunt ook kiezen of u een Basic- of Advanced-
arrangement wilt. Dat doet u met <Advnc®Basic> of
<AdvncBasic> links onder het display.
Opgelet: Bij de keuze van de partijen moet u wel “binnen de
familie” blijven. U kunt bijvoorbeeld geen baspartij toewij-
zen aan “A1”.
Onthoud ook dat niet elke Style altijd van alle Parts
gebruik maakt. Soms bevat een Part dus geen data.
Bevat een bepaald spoor dus geen data, kunt u een
ander spoor kopiëren. Omgekeerd hoeven niet alle
sporen van de nieuwe Style data te bevatten.
User Style wijzigen
Welke spoorknoppen met welke Parts overeenkomen
kunt u aflezen in de tabel hierboven.
1.
Druk in het Composer menu op <Style Compo-
ser>.
U hoort nu de weergave van de User Style, waarbij de
indicators op de spoorknoppen aanduiden welke Parts
actief zijn.
2.
Kies met <> en <®> onder het display de Part
die u wilt wijzigen.
U kunt de Part ook kiezen door op de overeenkom-
stige spoorknop te drukken (de indicator licht op).
3.
Kies met de MUSIC STYLE-knoppen en de knop-
pen naast het display de gewenste Style.
Telkens wanneer u een andere Style kiest hoort u de
nieuwe Part.
4.
Kies met <> en <®> rechts onder het display de
volgende Part die u wilt wijzigen.
5.
Herhaal stap 2~4 om de overige Parts in te stellen.
Met <CLR> kunt u de geselecteerde Part uitschakelen.
6.
Zodra de Style naar wens klinkt, drukt u op
<EXEC>. U kunt de gemaakte Style opslaan door op
Composer [REC] te drukken.
Part Display Spoorknop
Rhythm R [RHYTHM]
Bass Bass [BASS/ACCOMP]
Accompaniment 1 A1 [LOWER]
Accompaniment 2 A2 [UPPER]
Accompaniment 3 A3 [WHOLE]