Operation Manual

33
KR-177 – User Styles op diskette bewaren
NEDERLANDS English English English
Opgelet: We hebben daarnet gezien dat enkel bepaalde spo-
ren als bron voor Style-data kunnen dienen. Gaat het om
een opname die u met de Composer hebt gemaakt, of bevin-
den de data zich niet op de juiste sporen, gebruik dan de
Track Exchange-functie om de data te verplaatsen. Zie
blz. 35.
Opgelet: Als u voor de “Division”-parameter “Fill To Varia-
tion” of “Fill To Original” hebt gekozen kunt u maar één
maat knippen.
Opgelet: Divisies waarvoor u niets selecteert gebruiken
standaardpatronen.
Opgelet: Converteer enkel de volgende soorten data als Style
data (als u andere soorten gebruikt kan dat tot onvoorspel-
bare resultaten leiden): data die u met het klavier hebt inge-
speeld (noten en pedaaldata); Reverb-aandeel; Chorus-
aandeel.
Opgelet: Eens u op <EXEC> hebt gedrukt, kunt u de vorige
instellingen niet meer terughalen.
De Styles die u zelf maakt kunt u opslaan op een dis-
kette. Achteraf kunt u ze dan op dezelfde manier laden
als Styles van in de handel verkrijgbare diskettes.
1.
Steek de diskette waarop u uw Style wilt opslaan in
de drive.
2.
Druk op [DISK/USER].
U komt nu op de “Song Select”-pagina terecht.
3.
Druk op <Save>.
4.
Kies met <> en <> links van het display het
nummer waaronder u de User Style wilt wegschrijven.
Het nummer wordt in het display afgebeeld. U kunt
gelijk welk nummer van 1 tot 99 kiezen. Nummers
waarvoor er reeds data op de diskette staan worden
geïnverteerd afgebeeld. Kiest u één van deze nummers,
dan worden de aanwezige data overschreven.
5.
Gebruik <> en <®> onder het display en <>
en <> naast het display om een naam voor de Style
te kiezen.
De lijst met beschikbare karakters vindt u op blz. 28.
6.
Druk op <Save>.
Opgelet: Om de operatie te annuleren drukt u op [EXIT].
9.8 Songs editen
Voor het editen van opnames, die u met de KR-177
hebt gemaakt, staan er acht functies tot uw beschik-
king:
Opgelet: Het is niet altijd mogelijk om wijzigingen in de
data te annuleren. Daar moet u mee uitkijken, want vooral
als u data edit die met de Arranger werden opgenomen kan
het resultaat al eens tegenvallen (de timing van de begelei-
ding klopt bijvoorbeeld niet meer, of de begeleiding zelf is
onherstelbaar gewijzigd). We raden u daarom aan om de
data die u wilt editen steeds eerst op diskette te bewaren.
Algemene werkwijze
1.
Druk in het Composer menu op <Song Edit>.
U komt nu op de volgende display-pagina terecht.
2.
Kies met de knoppen naast het display de gewenste
editfunctie.
De opties zijn verdeeld over twee display-paginas die
u met <√√PAGE> en <PAGE®®> kiest. Dit zijn
de functies waaruit u kunt kiezen:
1. Tempo en volume van opgenomen muziek – Setup.
2. Noten quantiseren (timing aanpassen) – Quantize
3. Alle data van een spoor wissen – Erase
4. Een maat kopiëren – Copy
5. Een maat wissen – Delete
6. Lege maten invoegen – Insert
7. Transponeren – Transpose
8. Sporen verwisselen en kopiëren – Track Exchange/
Track Copy
Opgelet: Druk op [EXIT] als u een editfunctie wilt verlaten.
Ga als volgt te werk als u data van diskette wilt editen:
steek de betreffende diskette in de drive en start de
weergave door op [PLAY] te drukken. U kunt nu begin-
nen editen.
Tempo en volume aanpassen (Setup)
Hiermee kunt u het tempo en volume van een
opname wijzigen. Het voordeel van tempo en volume
via de editfuncties in te stellen zit hem in het feit dat
deze instellingen deel uitmaken van de opname en als
dusdanig bewaard blijven. Dat is niet het geval wan-
neer u deze instellingen enkel met de Tempo- en Part
Volume-knoppen maakt.
Stel, voordat u naar de Song Edit-pagina gaat, het
gewenste tempo in met de TEMPO-knoppen en stel
op de 16Trk Sequencer-pagina het volume in van het
spoor dat u wilt wijzigen.
9.7 User Styles op diskette
bewaren