Operation Manual

41
KR-177 – Functie van de voetschakelaars
NEDERLANDS English English English
Break — Als u tijdens de Arranger-weergave op de
Pad-knop drukt, wordt de weergave gedurende één
maat onderbroken.
Fill In To Variation — De Pad-knop waarvoor u deze
functie kiest krijgt dezelfde werking als Fill In
[TO≈VARIATION].
Fill In To Original — De Pad-knop waarvoor u deze
functie kiest werkt op dezelfde manier als Fill In
[TO≈ORIGINAL].
Fill In — Hiermee stuurt u een Fill-in aan die uit-
mondt in dezelfde begeleiding als vóór de Fill-in.
Original/Variation — U wisselt tussen Original en
Variation zonder dat er een Fill-in wordt tussengelast.
Basic/Advanced — Heeft hetzelfde effect als wanneer
u op <AdvncBasic> of <Advnc®Basic> drukt.
Simple Intro/Ending — Door op de Pad-knop te
drukken kiest u een eenvoudige intro of slot.
Melody Intelligence — Heeft hetzelfde effect als
[MELODY≈INTELLIGENCE].
Arranger Intro/Ending — Heeft hetzelfde effect als
[INTRO/ENDING].
Arranger Start/Stop — Heeft hetzelfde effect als
[START/STOP].
Fade In/Out — Deze functie kunt u gebruiken om een
Style te beginnen met een Fade-In (geleidelijk toene-
mend volume) of hem te laten eindigen in een Fade-
Out (geleidelijk dalend volume).
Chorus ON/OFF — Hiermee schakelt u het Chorus-
effect voor de Whole- of Upper-Tone in of uit.
Rotary Speed Fast/Slow — Hiermee wijzigt u de snel-
heid van het Rotary-effect.
DSP ON/OFF — Hiermee schakelt u het DSP-effect in
of uit.
Glide — Zodra u op de knop drukt, gaat de toon-
hoogte even naar omlaag om daarna geleidelijk naar
de originele toonhoogte te stijgen. Dit effect werkt
vooral goed op Hawaïaanse gitaarklanken en derge-
lijke.
Composer Play/Stop — Dezelfde functie als Compo-
ser [PLAY] of [STOP].
Metronome ON/OFF — Hiermee schakelt u de
metronoom in of uit.
Punch In/Out — U kunt de Pad-knop gebruiken om
in opname te gaan. Zie blz. 30 voor meer details.
11.3 Functie van de
voetschakelaars
U kunt ook de functie van het SOFT-pedaal (links)
wijzigen.
1.
Druk op het basisscherm op <Pad/Pdl>.
2.
Druk op <Page>.
3.
Kies met <> en <> naast het display de
gewenste functie voor de SOFT-voetschakelaar.
Naast de functies die in de tabel onder “Functies aan
de Pad-knoppen toewijzen” aan bod kwamen kunnen
de pedalen ook nog de volgende functies hebben.
Soft for Upper — Het pedaal wordt een Soft-pedaal
(dat werkt op de Upper- of de Whole-Part).
Sostenuto for Upper — Het pedaal wordt een Soste-
nuto-pedaal (dat werkt op de Upper- of de Whole-
Part).
Damper for Lower — Het pedaal wordt een demper-
pedaal (dat enkel werkt op de Lower-Part).
Bend Up — Kies deze functie om het linker pedaal te
gebruiken voor het opwaarts buigen van de noten die
u aan het spelen bent. Het interval stelt u in met “Pitch
Bend Range” (zie blz. 43). Om van een “C” naar de
“G boven de “C” te gaan moet u daar “7” instellen en
hier “Bend Up kiezen. Deze instelling kiest u waar-
schijnlijk vaker dan de volgende.
Bend Down— Kies deze functie om het linker pedaal
te gebruiken voor het neerwaarts buigen van de noten
die u aan het spelen bent. Het interval stelt u in met
“Pitch Bend Range. Om van een “C” naar de G”
onder de “C” te gaan moet u daar “5” instellen en hier
“Bend Down kiezen. Deze instelling kiest u waar-
schijnlijk vaker dan de volgende.
Na enkele seconden keert u terug naar de vorige
pagina.
Opgelet: Zodra u op One Touch Program [PIANO] drukt,
krijgen de voetschakelaars weer hun officiële” functie (Soft
en Sustain).