Operation Manual

Instellingen
132
•
Het apparaat herkent mogelijk vingerafdrukken niet als deze zijn veranderd door rimpels of
littekens.
•
Het apparaat herkent mogelijk geen vingerafdrukken van kleine of dunne vingers.
•
Als u uw vinger buigt of uw vingertop gebruikt, herkent het apparaat uw vingerafdrukken
mogelijk niet. Zorg ervoor dat u de hele starttoets met uw vinger bedekt.
•
Om de prestaties van herkenning te verbeteren, registreert u vingerafdrukken van de hand die
het meest wordt gebruikt om taken uit te voeren op het apparaat.
•
In droge omgevingen kan statische elektriciteit zich verzamelen in het apparaat. Vermijd het
gebruik van deze functie in droge omgevingen of zorg dat u statische elektriciteit kwijtraakt
door een metalen voorwerp aan te raken voordat u de functie gebruikt.
Vingerafdrukken vastleggen
1
Tik op het scherm Instellingen op
Schermvergr. en beveilig.
Vingerafdrukscanner
.
2
Ontgrendel het scherm met de vooraf ingestelde methode voor schermvergrendeling.
Als u geen methode voor schermvergrendeling hebt ingesteld, stelt u nu een methode in.
3
Plaats uw vinger op de starttoets.
4
Nadat het apparaat uw vinger heeft gedetecteerd, tilt u deze op en plaatst u deze weer op de
starttoets.
Herhaal deze actie totdat de vingerafdruk is geregistreerd. Wanneer u klaar bent met het
registreren van de vingerafdrukken, tikt u op
GEREED
.
Als een pop-upvenster voor vingerafdrukvergrendeling wordt weergegeven, tikt u op
INSCHAKELEN
om uw vingerafdruk te gebruiken om het scherm te ontgrendelen.
Vingerafdrukken verwijderen
U kunt geregistreerde vingerafdrukken verwijderen.
1
Tik op het scherm Instellingen op
Schermvergr. en beveilig.
Vingerafdrukscanner
.
2
Ontgrendel het scherm met de vooraf ingestelde methode voor schermvergrendeling.
3
Tik op
BEWERKEN
.
4
Vink vingerafdrukken aan om te verwijderen en tik op
VERWIJDER
.