User manual

Problemen oplossen
Controle van de zelftestfunctie
Opmerking
Uw monitor is voorzien van een zelftestfunctie waarmee u kunt controleren of uw monitor
correct werkt.
Controle van de zelftestfunctie
1. Schakel de computer en de monitor uit.
2. Koppel de videokabel los van de achterkant van de computer.
3. Schakel de monitor in.
Als de monitor naar behoren functioneert, zult u een venster zien zoals in de onder-
staande illustratie.
Tijdens normale werking verschijnt dit venster alleen als de videokabel niet is aangeslo-
ten of als deze beschadigd is.
4. Schakel uw monitor uit en sluit de videokabel opnieuw aan. Zet vervolgens de computer
en de monitor aan.
Controleer als uw beeldscherm na de voorgaande procedure zwart blijft uw videobesturing
en computersysteem;
uw monitor functioneert naar behoren.
Waarschuwingsberichten
Als er iets mis is met het invoersignaal, wordt er een bericht op het scherm weergegeven of
verschijnt er een leeg scherm, terwijl het led-lampje van de voedingsindicator wel brandt. U
kunt een bericht ontvangen dat de monitor zich buiten het scanbereik bevindt of dat u de
signaalkabel moet controleren.
Omgeving
De locatie en positie van de monitor kunnen van invloed zijn op de kwaliteit en andere ken-
merken van de monitor.
Indien er zich naast de monitor een subwoofer bevindt, dient u deze in een andere ruimte te
plaatsen.
Zet andere elektronische apparatuur, zoals radio's, ventilatoren, klokken en telefoons, op
tenminste een meter afstand van de monitor.