User Manual

13
Nederlands
03 Basisfuncties
Installatie satellietsysteem
Het invoerscherm voor de pincode wordt weergegeven. Geef
uw viercijferige pincode op. Installatie satellietsysteem
is beschikbaar wanneer Antenne is ingesteld op Satelliet.
Voordat uAutom. opslaan uitvoert, geeft u de instellingen
voor Installatie satellietsysteem op. Vervolgens worden de
kanalen normaal gescand.
Satellietselectie : U kunt de satellieten voor deze tv
selecteren.
LNB in-/uitschakelen (Uit/Aan) : Hiermee schakelt u
stroomtoevoer voor de LNB in en uit.
LNB-instellingen : hiermee configureert u de
buitenapparatuur.
Transponder: Hiermee selecteert u een transponder uit
de lijst of voegt een nieuwe transponder toe.
DiSEqC Mode: Hiermee selecteert u de DiSEqC-modus
voor de geselecteerde LNB.
LNB-oscillators lager: Hiermee verlaagt u de frequentie
van de LNB-oscillators.
LNB-oscillators hoger: Hiermee verhoogt u de
frequentie van de LNB-oscillators.
Toon 22kHz (Uit/Aan/Auto): Hiermee selecteert u
de 22kHz-toon, afhankelijk van het type LNB. Voor
universele LNB moet dit Auto zijn.
Kwaliteit signaal: Hiermee geeft u de huidige status van
het uitzendsignaal weer.
Instellingen Positioner : Hiermee configureert u de
antennepositioner. Positioner (Aan/Uit): hiermee
schakelt u de besturing van de positioner in- of uit.
Type positioner (USALS / DiSEqC 1.2): Hiermee stelt u
het type positioner in; DiSEqC 1.2 of USALS (Universal
Satellite Automatic Location System).
Lengte : Hiermee stelt u de lengte van mijn locatie in.
Breedte : Hiermee stelt u de breedte van mijn locatie
in.
Inst. lengtegraad satelliet : hiermee stelt u de lengte
in van de satellieten die gebruiker heeft gedefinieerd.
Gebruikersmodus: hiermee stelt u de satellietschotel
in op basis van de satelliet. Als u de huidige positie voor
een satellietschotel instelt op basis van een bepaalde
satelliet, kan de satellietschotel naar de vooraf ingestelde
positie verplaatsen wanneer u het signaal van de satelliet
nodig hebt.
Satelliet : Hiermee selecteert u de satelliet waarvoor u
de positie wilt instellen.
Transponder: Hiermee selecteert u een transponder
uit de lijst voor het ontvangen van een signaal.
Bewegingsmodus: Hiermee schakelt u tussen
de bewegingsmodi; afzonderlijke of doorlopende
beweging.
Stapgrootte: hiermee het aantal graden op voor de
stapgrootte van de antennerotatie. Stapgrootte is
beschikbaar wanneer Bewegingsmodus is ingesteld
op Stapsgewijs.
Naar opgeslagen positie : Hiermee draait u de
antenne naar de opgeslagen satellietpositie.
Antennepositie : Hiermee stelt u de antennepositie
voor de geselecteerde satelliet in.
Huidige positie opslaan : Hiermee wordt de huidige
positie opgeslagen als de geselecteerde limiet voor de
positioner.
Kwaliteit signaal : Hiermee geeft u de huidige status
van het uitzendsignaal weer.
Installatiemodus: Hiermee stelt u de limieten in voor
het draaibereik van de satellietschotel of reset u de
positie. Deze functie wordt voornamelijk gebruikt in de
installatiehandleiding.
Positie begrenzen (Oost / West) : Hiermee stelt u
richting van de positioneringslimiet in.
Antennepositie: Hiermee stelt u de antennepositie
voor de geselecteerde satelliet in.
Huidige positie opslaan: Hiermee wordt de huidige
positie opgeslagen als de geselecteerde limiet voor de
positioner.
Positie resetten : Hiermee beweegt u de antenne
naar de referentiepositie.
Positioneringslimiet resetten : Laat de antenne
volledig roteren.
Alle instellingen resetten (OK / Annuleren) : Alle
satellietinstellingen worden teruggezet naar de
beginwaarden.
Kanalen bewerken ¦
Het optiemenu van Kanaalbeheer gebruiken
(in Kanaalbeheer)
1. Selecteer een kanaal en druk op de toets TOOLS.
2. Wijzig de naam of het nummer van het kanaal via het
menu Kanaalnaam wijzigen of Kanaalnr. wijzigen.
Kanaalnaam wijzigen (alleen analoge kanalen): zelf een
kanaalnaam invoeren.
Kanaalnr. wijzigen (alleen digitale kanalen): het nummer
instellen met de toepasselijke nummertoetsen.
BN68-02631G-Dut.indb 13 2010-3-3 20:53:55