User manual

107
Opnamefuncties > Videofuncties
Multi Motion
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Opties voor de
afspeelsnelheid instellen:
Raak in de opnamemodus
6
Multi Motion
een optie aan.
Pictogram Beschrijving
x0.25: een video opnemen en afspelen op 1/4 van de normale
snelheid. (Alleen beschikbaar met 640x480 of 320x240)
x0.5: een video opnemen en afspelen op 1/2 van de normale
snelheid. (Alleen beschikbaar met 1280x720 (30 fps), 640x480 of
320x240)
x1: een video opnemen en afspelen op de normale snelheid.
x5: een video opnemen en afspelen op 5X de normale snelheid.
x10: een video opnemen en afspelen op 10X de normale
snelheid.
x20: een video opnemen en afspelen op 20X de normale
snelheid.
Als u een andere optie dan x1 selecteert, wordt er geen geluid opgenomen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het
begin van de scène. Stel de optie voor uitfaden in om de scène geleidelijk
uit te faden. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische eecten
aan uw video's toe.
U stelt als volgt
opties voor in-/
uitfaden in:
Raak in de opnamemodus
6
In-/uitfaden
een optie aan.
Pictogram Beschrijving
Uit: de functie voor in-/uitfaden wordt niet gebruikt.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de functie In-/uitfaden wordt aan het begin en eind van
de scène toegepast.
Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een
bestand op te slaan.