User manual

118
Weergeven en bewerken
Fotobewerkingstaken uitvoeren, zoals formaat wijzigen, draaien of rode
ogen verwijderen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen
met verschillende bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde
modi kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
Afbeeldingen
bewerken:
Blader in de afspeelmodus naar een foto en raak dan
aan.
U kunt in de afspeelmodus ook afbeeldingen bewerken door een foto te
selecteren en daarna
Afbeelding bewerken aan te raken.
Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie voor
Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval software voor het bewerken van
afbeeldingen.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera ze automatisch naar een
lagere resolutie. Foto's die u draait of waarvan u het formaat handmatig
wijzigt, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
U kunt geen foto's bewerken wanneer u bestanden weergeeft als een map.
Open de map en selecteer een foto om elke foto te bewerken.
Een foto bijsnijden
1
Raak
aan.
2
Sleep de hoeken van het vak om het formaat van het gedeelte
aan te passen.
3
Sleep het vak om de locatie van het gedeelte aan te passen.
4
Raak aan.
5
Raak aan om op te slaan.
Foto's bewerken