User manual

179
Bijlagen > Onderhoud van de camera
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen.
Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de
batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of
brand of een elektrische schok.
De batterij opladen
Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen, laadt de batterij
mogelijk niet volledig op. Schakel de camera uit voordat u de batterij
oplaadt.
Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of
een schok veroorzaken.
Trek niet aan de netvoedingskabel om de stekker uit het stopcontact te
trekken. Dit kan brand of elektrische schok veroorzaken.
Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera
inschakelt.
Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij
leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera
wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de
batterij opladen.
Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen,
gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden.
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode statuslampje wordt
uitgeschakeld.
Als het indicatielampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de
batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te
koppelen.
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.