Operation Manual

Opname-instellingen
46
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken selecteert u de juiste scherpsteloptie
al naar gelang de afstand tot het onderwerp.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Normaal (AF)
Optie Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand.
Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij het
gebruik van de zoomfunctie).
Macro: scherpstellen op een onderwerp op 5 - 80
cm afstand (50 - 80 cm bij het gebruik van de
zoomfunctie).
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp op
3 - 8 cm afstand (niet beschikbaar tijdens het
zoomen).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apdv
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus
gebruiken.”
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan t
40 cm bedraagt.
apdv