Operation Manual

NEDERLANDS
BINNENTEMP. BUITENTEMP.
KOELEN
bovenste 32˚C D.T. 43˚C D.T.
limiet 23˚C N.T.
-
onderste 21˚C D.T. 21˚C D.T.
limiet 15˚C N.T.
-
VERWARMEN
bovenste 27˚C D.T. 24˚C D.T.
limiet
-
18˚C N.T.
onderste 20˚C D.T. -8,5˚C D.T.
limiet
-
-9,5˚C N.T.
AANVULLENDE INFORMATIE OVER DE B
EDIENING
TEMPERATUURBEREIK
De ingebouwde beveili-
ging kan ervoor zorgen dat
het toestel niet kan worden
gebruikt buiten dit bereik.
Er kan zich condens op de
luchtuitlaat vormen als het
toestel voortdurend in de
functie KOELEN of
DROGEN werkt en de
luchtvochtigheid groter is
dan 80%.
D.T. = Drogebol-temperatuur N.T. = Nattebol-temperatuur
VOORVERWARMFUNCTIE
Als het toestel op VERWARMEN wordt gezet, kan het twee tot vijf minuten duren voordat de
binnenventilator wordt ingeschakeld. Dit om te voorkomen dat het toestel koude lucht blaast.
ONTDOOIFUNCTIE
Wanneer er zich ijs op de warmtewisselaar van de buiten-unit vormt terwijl het toestel op
VERWARMEN staat, zorgt een automatische ontdooier gedurende ongeveer 5 tot 10 minuten
voor voldoende warmte om het ijs te ontdooien. Tijdens het ontdooien worden de binnen- en
buitenventilatoren stopgezet.
Na het ontdooien wordt het toestel automatisch weer op VERWARMEN gezet.
WARMTECAPACITEIT
Het toestel gebruikt een warmtepomp die warmte aan de buitenlucht onttrekt en deze warmte naar de
kamer brengt. De temperatuur van de buitenlucht heeft dus een grote invloed op de warmtecapaciteit.
Als de warmtecapaciteit door lage buitentemperaturen te veel afneemt, dient u een extra
verwarmingstoestel te gebruiken.
Het verwarmen van de gehele kamer kan door de gedwongen luchtcirculatie enige tijd duren.
IN GEVAL VAN STROOMONDERBREKINGEN
Deze airconditioner heeft een geheugenfunctie waarin alle instellingen bewaard blijven in geval van
een stroomonderbreking.
Nadat de stroomonderbreking is opgelost, wordt het toestel automatisch heropgestart met de instel-
lingen van voor de stroomonderbreking, met uitzondering van eventuele instellingen voor de schakelklok.
De schakelklok moet na een stroomonderbreking opnieuw worden ingesteld.
N-17
TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
Hieronder staan enkele nuttige tips waarmee u bij het gebruik van uw airconditioner
energie kunt besparen.
STEL DE JUISTE TEMPERATUUR IN
Als u de thermostaat 1°C hoger instelt dan de gewenste temperatuur in de functie KOELEN en
2°C lager in de functie VERWARMEN, zal u ongeveer 10 procent energie besparen.
Wanneer de thermostaat voor de functie KOELEN op een lagere temperatuur wordt ingesteld dan
nodig, dan neemt het energieverbruik toe.
WEER DIRECT ZONLICHT EN VOORKOM TOCHT
Als direct zonlicht wordt geweerd tijdens het koelen, bespaart u energie.
Sluit vensters en deuren tijdens het koelen en verwarmen.
STEL DE LUCHTSTROOMRICHTING IN OM EEN OPTIMALE
LUCHTCIRCULATIE TE VERKRIJGEN
HOUD DE FILTERS SCHOON OM EEN EFFICIËNTE WERKING TE
VERKRIJGEN
MAAK OPTIMAAL GEBRUIK VAN DE SCHAKELKLOK
TREK DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT WANNEER HET TOESTEL
GEDURENDE LANGERE TIJD NIET WORDT GEBRUIKT
De binnen-unit verbruikt een kleine hoeveelheid energie, zelfs wanneer het toestel is uitgeschakeld.