Operation Manual

Beginnen 16
1. / : Geeft aan hoe sterk het ontvangen sig-
naal is/het netwerk is buiten bereik.
2. : Verschijnt tijdens een gesprek.
3. ///:
Geeft de invoermodus aan (Alleen de
eerste letter van het woord met een
hoofdletter/hoofdletters/kleine letters/
numerieke modus).
4. : Verschijnt wanneer de T9-tekstin-
voermodus geactiveerd is.
5. / / : Verschijnt bij een nieuwe SMS-,
MMS- of WAP-melding.
6. / : Verschijnt tijdens weergave van een
beveiligde WAP-browser.
7. / : Verschijnt wanneer met het MMS-be-
richt een foto of afbeelding/geluid is
meegestuurd.
8. : Duidt op een naam uit het telefoon-
boek die in het telefoongeheugen is
opgeslagen.
9. : Duidt op een naam uit het telefoon-
boek die op de SIM-kaart is opgesla-
gen.
10. : Geeft de batterijstatus aan.
11. : Verschijnt wanneer uw telefoon bui-
ten uw netwerk aan het “roamen” is.
12. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de
modus voor datacommunicatie staat.
13. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de
modus voor faxcommunicatie staat.
14. : Verschijnt wanneer uw telefoon in de
modus voor GPRS-communicatie
staat en binnen bereik is. Knippert tij-
dens GPRS-transmissie.
15. : Verschijnt wanneer het alarm is inge-
steld.
16. : Verschijnt wanneer “Doorschakelen”
(p. 82) is ingesteld op “Alle oproe-
pen”.
17. : Verschijnt wanneer de datakabel op
uw telefoon is aangesloten.
18. : Verschijnt wanneer het “Volume bel-
signaal” (p. 64) op “Stil” is ingesteld.
19. : Verschijnt wanneer het trilalarm is in-
gesteld.