Operation Manual

17 Beginnen
20. (Geen display)/ / / / :
Geeft het geluidsprofiel aan (Nor-
maal/Vergadering/Actief/Auto/Stil).
21. : Verschijnt wanneer een voicemail-be-
richt is opgeslagen.
22. : Verschijnt wanneer de navigatietoet-
sen “omhoog”, “omlaag”, “rechts” of
“links” beschikbaar zijn.
23. / : Verschijnt wanneer tijdens verbinding
“Infrarood” actief is.
24. / : Verschijnt wanneer de Java™-toepas-
sing wordt uitgevoerd/onderbroken.
Indicators voor de displaytoetsen
Om de aangegeven bewerking uit te voeren, moet de
corresponderende toets worden ingedrukt.
25. Gebied aan de linkeronderzijde van een scherm:
Toont de bewerking die wordt uitge-
voerd door de linkerdisplaytoets.
26. Gebied aan de rechteronderzijde van een scherm:
Toont de bewerking die wordt uitge-
voerd door de rechterdisplaytoets.
Subscherm
Statusindicators
1. : Geeft aan hoe sterk het ontvangen sig-
naal is.
2. : Verschijnt wanneer GPRS binnen bereik
is en kan worden gebruikt. Knippert in
de GPRS-communicatiemodus.
3. : Verschijnt bij een nieuwe SMS-,
MMS- of WAP-melding.
4. : Verschijnt wanneer het alarm is inge-
steld.
5. : Geeft de batterijstatus aan.
6. / : Verschijnt wanneer tijdens verbinding
“Infrarood” aan is.
7. : Verschijnt wanneer “Doorschakelen
(p. 82) is ingesteld op “Alle oproe-
pen”.
Statusindicators