Operation Manual

26 Tekens invoeren
De invoertaal wijzigen
Op het tekstinvoerscherm kunt u de invoertaal wijzigen.
1. Druk in het tekstinvoerscherm op [Opties].
2. Selecteer “Invoertaal”.
Indien “Invoertaal” niet wordt weergegeven, selecteer
dan “Tekst opties” en selecteer vervolgens
“Invoertaal”.
3. Selecteer de gewenste taal.
Tip
Om het taaloptiescherm op te roepen, kunt u ook R
ingedrukt houden in plaats van stap 1 en 2 uit te voeren.
De invoermethode wijzigen
T9-tekstinvoer
T9-tekstinvoer is een versnelde methode om tekst in te
voeren.
1. Druk in het tekstinvoerscherm op P en houd deze
toets ingedrukt om over te gaan op T9-tekstinvoer.
2. Druk op [Opties].
3. Selecteer “Invoermethode”.
Indien “Invoermethode” niet wordt weergegeven,
selecteer dan “Tekst opties” en selecteer vervolgens
“Invoermethode”.
4. Selecteer de invoermethode (Abc, ABC, abc of 123).
5. Druk voor elke letter die u wilt invoeren de betreffende
toets éénmaal in.
Om bijvoorbeeld het woord “Hoe” in te voeren, drukt u
op J L I.
6. Als het weergegeven woord niet het woord is dat u wilt,
druk dan op a of b totdat u het juiste woord
selecteert.
7. Druk op e om het woord te selecteren.
Opmerking
Als bij stap 6 het juiste woord niet verschijnt, ga dan over
op gewone tekstinvoer om het juiste woord in te voeren.
Tip
Als u op Q drukt in plaats van stap 7 uit te voeren,
wordt naast het geselecteerde woord een spatie
ingevoegd.
Symbolen en interpunctie
1. Druk in het tekstinvoerscherm op [Opties].
2. Selecteer “Symbool”.
Indien “Symbool” niet wordt weergegeven, selecteer
dan “Tekst opties” en selecteer vervolgens “Symbool”.
3. Selecteer het gewenste symbool.