Operation Manual

NL-18
PROBLEEMOPLOSSING
TROUBLESHOOTING
Voordat u contact opneemt met een reparateur, dient u onderstaande probleemoplossingstabel
te raadplegen om u ervan te verzekeren dat het probleem geen defect van de unit is.
PROBLEEM
OPLOSSING (onderstaande zaken zijn niet te wijten aan een defect)
Geur en rook houden aan.
Controleer de lters. Als deze extreem vuil zijn, reinig of vervang
deze dan. (zie NL-13,NL-14,NL-15,NL-16,NL-17)
De lucht kan al vervuild zijn geweest toen de unit werd ingestoken.
Trek de stekker uit het stopcontact, wacht een minuut en steek de
stekker van de unit opnieuw aan.
Vuile of verstopte openingen van de stofsensoren verhinderen de
sensorwerking. Reinig het achterpaneel voorzichtig. (Zie NL-13).
De unit kan klikkende of tikkende geluiden maken bij het genereren
van ionen.
Controleer of de lters extreem vuil zijn.
Reinig of vervang de lters.
Plasmacluster-luchtreinigers geven een zeer kleine hoeveelheid
ozon af die een geur kunnen veroorzaken.
Controleer of de unit op een plaats staat waar het
voor de sensoren lastig is om sigarettenrook te detecteren.
Controleer of er stof in de openingen van de stofsensoren zit of dat
deze verstopt zijn. Als er stof in zit of als deze verstopt zijn, reinig
dan het achterpaneel. (Zie NL-13)
Als u de lters vervangt, steekt u de stekker in een stopcontact en
drukt u vervolgens op de lterresetknop.
Controleer of de modus "Lampjes UIT" geselecteerd is. Als deze
geselecteerd is, druk dan op de AAN/UIT-knop voor de lampjes om
de indicatorlampjes aan te zetten. (Zie NL-11)
Controleer of wellicht de SLAAP-modus is geselecteerd. (Zie NL-10)
Reinig de luchtbevochtigingsbak. Zorg ervoor dat unit op een
vlakke ondergrond staat.
Controleer of de luchtbevochtigingsbak goed is geïnstalleerd.
Controleer het luchtbevochtigingslter.
Als de luchtbevochtigingslter extreem vuil is, reinig of vervang
deze dan. (zie NL-14, NL-15, NL-17).
De luchtbevochtingshoevelheid wordt lager als de luchtvochtigheid
de juiste hoeveelheid bereikt (55 ~ 65%) door de activering
van de luchtvochtigheidssensor in geval van automatische
ventilatorsnelheid.
Er is een verschil in het luchtvochtigheidsniveau binnen dezelfde ruimte.
De sensor heeft verschillende meetparameters.
Als de monitor TEMPERATUUR aangeeft, drukt u op de
selectieknop van het display. (Zie NL-11)
De stofsymboollampjes wisselen automatisch van kleur als de
stofsensor onzuiverheden detecteert.
Het stofsymboollampje is groen, zelfs
terwijl de lucht niet schoon is.
Het stofsymboollampje licht oranje of
rood op hoewel de lucht schoon is.
De unit maakt een klikkend of tikkend
geluid.
De lucht die de unit afgeeft heeft een
geur.
De unit werkt niet als er een
sigarettenlucht hangt.
Het lterindicatorlampje brandt.
De stofsymboollampjes zijn uit.
Het bevochtigingslampje gaat niet uit
als de luchtbevochtigingsbak leeg is.
Het waterniveau in de
luchtbevochtigingsbak daalt niet of
heel langzaam.
De stofsymboollampjes veranderen
regelmatig van kleur.
Er is een afwijking tussen de lucht
-
vochtigheidsmonitor van de unit en
een andere hygrometer in de ruimte.
FOUT DISPLAY
DIGITALE
INDICATIE
FOUTDETAILS
Ventilatormotorfout.
Fout temperatuur-/vochtigheidssensor.
Trek de stekker uit het stopcontact, wacht ongeveer
een minuut en steek de stekker weer in het
stopcontact.
OPLOSSING
Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met een Sharp servicecenter.
KC-F32EU_OM_WEST.indb 18 2017-09-28 08:58:53