BEDIENINGSHANDLEIDING Zoeken op basis van wat u wilt doen Zoeken met de inhoudsopgave VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT KOPIEERMACHINE PRINTER EEN KOPIE MAKEN EEN DOCUMENT AFDRUKKEN EEN FAX VERZENDEN FAX SCANNER / INTERNETFAX DOCUMENTARCHIVERING SYSTEEMINSTELLINGEN EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN DE MACHINE ONDERHOUDEN HET OPSPOREN VAN FOUTEN Over de bedieningshandleiding
EEN KOPIE MAKEN Besparen 2010/ Kopieerfouten verminderen 04/04 Datum of paginanummers toevoegen De uitvoer samenvoegen tot een brochure Andere handige functies Een kopie van dit type originelen maken Een kopie op dit type papier maken
Besparen Op beide zijden van papier kopiëren Op voor- en achterzijde van een kaart kopiëren Meerdere pagina's op één zijde van een vel papier kopiëren
Kopieerfouten verminderen Een set kopieën afdrukken om te proeflezen
Een kopie van dit soort originelen maken Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Originelen van verschillend formaat
Een kopie op dit type papier maken Enveloppen en andere speciale media Transparanten
Datum of paginanummers toevoegen Datum toevoegen 2010/ Stempel toevoegen 04/04 Paginanummer toevoegen 9 10 11 ABCD EFG Tekst toevoegen
De uitvoer samenvoegen tot een brochure Een brochure maken Een blanco marge voor perforeren creëren Geniete uitvoer
Andere handige functies Functies voor specifieke doeleinden z Een kopie van gerangschikte foto's maken z Een gespiegelde kopie maken z Op midden van papier kopiëren z Een negatieve kopie maken Handige functies z Prioriteit geven aan een kopieeropdracht z Status van een opdracht in de wachtrij controleren z Een dun origineel kopiëren
EEN DOCUMENT AFDRUKKEN Besparen Afdrukken zonder computer Afdrukken op dit type papier Tekst of een afbeelding toevoegen Andere handige functies Aantrekkelijke uitvoer afdrukken De uitvoer samenvoegen tot een brochure
Besparen Op beide zijden van papier afdrukken Meerdere pagina's op één papierzijde afdrukken
Afdrukken zonder computer Een FTP-bestand afdrukken Een bestand op een USB-geheugenapparaat afdrukken Een bestand in een netwerkmap afdrukken Een bestand dat in de machine is opgeslagen afdrukken FTP
Aantrekkelijke uitvoer afdrukken Afdruk aan papierformaat aanpassen Helderheid en contrast aanpassen Vage tekst en regels verscherpen De afdrukmodus selecteren De lijndikte van CAD-gegevens aanpassen
De uitvoer samenvoegen tot een brochure Een brochure maken Geniete uitvoer Een blanco marge voor perforeren creëren Bepaalde pagina's op voorzijde van papier afdrukken
Afdrukken op dit type papier Enveloppen Transparanten Bepaalde pagina's op ander papier afdrukken De afbeelding 180 graden draaien
Tekst of een afbeelding toevoegen Een watermerk aan de afdrukgegevens toevoegen Een vaste vorm over de afdrukgegevens plakken Een afbeelding over de afdrukgegevens plakken
Andere handige functies Formaat of afdrukstand van de afdrukgegevens corrigeren z Afdrukbeeld vergroten of verkleinen z Een gespiegelde afbeelding afdrukken Veiligheid is van belang z Vertrouwelijk afdrukken z Een versleuteld PDF-bestand afdrukken Functies voor specifieke doeleinden z Een 'kopiefactuur' afdrukken z Een grote poster maken Handige functies z Prioriteit geven aan een afdrukopdracht z Veel gebruikte afdrukinstellingen opslaan z Een afdrukopdracht opslaan
EEN FAX VERZENDEN Besparen Dit type document verzenden Werk besparen Veiligheid is van belang Andere handige functies Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Zend een duidelijk document
Besparen Verzend als het laagste tarief geldt Geef een verzending door via een bijkantoor Controleer ontvangen gegevens vóór het afdrukken
Dit type document verzenden Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Aan beide zijden bedrukt origineel Identiteitskaart of andere kaart Originelen van verschillend formaat (alleen MX-B382SC)
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Controleer de bestemming nogmaals voor verzending Controleer het logboek van vorige verzendingen Controleer het resultaat van de verzending
Zend een duidelijk document Pas de belichting aan Pas de kwaliteit van de afbeelding aan Geef het formaat op vóór verzending Zonder schaduwen aan de randen verzenden
Werk besparen 1 2 3 XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999 Veel gebruikte instellingen opslaan Het verzendlogboek bekijken Naar meerdere bestemmingen verzenden XXXX-6789 XXXX-9874 XXXX-4567 XXXX-5432 XXXX-9999 Gemakkelijk een adres opgeven (nummer zoeken)
Veiligheid is van belang Controleer de bestemming nogmaals voor verzending Afdrukbeveiligde ontvangstgegevens Een document op verzoek van een andere machine verzenden Vertrouwelijk verzenden Ontvangst van een document van een zendende machine starten
Andere handige functies Handige beheerfuncties z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een adressenlijst afdrukken Handige functies z Een dun origineel verzenden z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Prioriteit geven aan een verzending z Een telefoontoestel gebruiken z Het aantal pagina's van het origineel controleren en dan verzenden
EEN AFBEELDING SCANNEN / EEN INTERNETFAX VERZENDEN Een duidelijke afbeelding verzenden Dit type document verzenden Werk besparen Scannen van computer Andere handige functies Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Een kleiner bestand verzenden
Een duidelijke afbeelding verzenden Het contrast of de beeldkwaliteit aanpassen De resolutie aanpassen vóór verzending Zonder schaduwen aan de randen verzenden De achtergrond van een verzonden document onderdrukken
Dit type document verzenden Dikke originelen (aan de randen verschijnen schaduwen) Meer originelen dan in één keer geladen kunnen worden Aan beide zijden bedrukt origineel Originelen van verschillend formaat (alleen MX-B382SC) Origineel met achtergrond
Verzending naar de verkeerde bestemming voorkomen Controleer het resultaat van de verzending Controleer het logboek van vorige verzendingen
Een kleiner bestand verzenden Met een lagere resolutie verzenden Een bestand comprimeren vóór verzending Een afbeelding verkleinen vóór verzending Een afbeelding in zwart-wit verzenden Identiteitskaart of andere kaart
Werk besparen 1 2 3 aaa@aa.aa.co bbb@bb.bb.c ccc@cc.cc.co ddd@dd.dd.c eee@ee.ee.co Veel gebruikte instellingen opslaan Het verzendlogboek bekijken Een internetfax vanaf een computer verzenden Naar meerdere bestemmingen verzenden aaa@aa.aa.c bbb@bb.bb. ccc@cc.cc.c ddd@dd.dd. eee@ee.ee.
Andere handige functies Handige beheerfuncties z Een ontvangen fax naar een netwerkadres doorsturen z Een lijst verzendbestemmingen afdrukken Handige functies z Een dun origineel scannen z Een verzendbestemming selecteren uit een globaal adresboek z Op een specifiek tijdstip verzenden z Prioriteit geven aan een verzending z In USB-geheugenmodus verzenden z Aantal vellen van origineel controleren vóór verzending z Origineel verzenden met gekleurde delen verwijderd z Lege pagina's overslaan
EEN OPDRACHT OPSLAAN EN LATER OPNIEUW GEBRUIKEN Een bestand zoeken Mijn bestanden ordenen Een belangrijk document opslaan Een groep bestanden afdrukken
Een bestand zoeken abc Een bestand zoeken met een trefwoord Zoeken door de inhoud van bestanden te controleren
Mijn bestanden ordenen Een bestand verwijderen Alle bestanden verwijderen Regelmatig bestanden verwijderen Van map wisselen
DE MACHINE ONDERHOUDEN De machine reinigen Een tonercartridge vervangen De nietjescartridge vervangen De inzamelcontainer voor toner vervangen
De machine reinigen De glasplaat en automatische documentinvoer reinigen De tonerkanalen van de fotogeleidende drum reinigen De aanvoerrol van de origineelinvoer reinigen Het oppervlak van de handinvoerrol reinigen De lasereenheid reinigen
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING U kunt op twee manieren naar een onderwerp zoeken in deze handleiding: u kunt een menu "Ik wil..." gebruiken, of de normale inhoudsopgave. Bij de volgende uitleg wordt uitgegaan van het gebruik van Adobe Reader 8.0. (Sommige knoppen worden niet weergegeven in de standaardstatus.
DE HANDLEIDING GEBRUIKEN Klik op een van onderstaande knoppen om naar de pagina te gaan die u wil weergeven. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (1) (5) Terug naar eerste pagina knop (2) (6) Eén pagina terug knop Eén pagina vooruit knop Geeft de volgende pagina weer. (4) Inhoudsknop Geeft de inhoud van elk hoofdstuk weer. Is de huidige pagina bijvoorbeeld een pagina in het tekstgedeelte van het printerhoofdstuk, dan gaat u met deze knop naar de inhoudsopgave van het printerhoofdstuk.
MET HET APPARAAT MEEGELEVERDE HANDLEIDINGEN Handleidingen in PDF-indeling (deze handleiding) De handleidingen in PDF-indeling bieden uitgebreide beschrijvingen van procedures voor gebruik van de machine in elke modus. Bekijk de PDF-handleidingen door ze te downloaden van de harde schijf van de machine. De procedure voor het downloaden van de handleidingen wordt beschreven in "Hoe u de PDF-handleidingen downloadt" in de Starthandleiding. 1.
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING Deze handleiding biedt uitleg over het gebruik van het digitaal multifunctioneel systeem MX-B382/MX-B382SC. Opmerkingen • Zie voor informatie over het installeren van de in deze handleiding genoemde drivers en software de Starthandleiding. • Voor informatie over uw besturingssysteem verwijzen we naar de handleiding van uw besturingssysteem of de online Help. • De uitleg over schermen en procedures in een Windows-omgeving zijn vooral bedoeld voor Windows Vista®.
Pictogrammen in deze handleidingen De pictogrammen in de handleidingen geven het volgende type informatie aan: Waarschuwing Hiermee wordt u gewezen op een situatie die tot de dood of letsel kan leiden. Let op Hiermee wordt u gewezen op een situatie die tot letsel of schade kan leiden. Hiermee wordt u gewezen op een situatie die kan leiden tot beschadiging of storing van de machine. Hier volgt extra uitleg over een functie of procedure. Hier wordt het annuleren of corrigeren van een bewerking uitgelegd.
HOOFDSTUK 1 VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT In dit hoofdstuk vindt u informatie over elementaire bedieningsprocedures, het laden van papier en het onderhoud van de machine. • ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN . . . . . . . . . . 1-37 • HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-41 VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ONDERDELEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . • BUITENZIJDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT TEKST INVOEREN FUNCTIES VAN DE BELANGRIJKSTE TOETSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-76 • TEKST INVOEREN MET EEN TOETSENBORD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-78 SOFTWARE-INSTALLATIE VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT . . . 1-79 INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-80 • HET SCHERM VOOR SELECTIE VAN DE SOFTWARE OPENEN (VOOR ALLE SOFTWARE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt. ONDERDELEN EN FUNCTIES BUITENZIJDE (1) (2) (3) (4) (5) Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt (6) (1) Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd (7) Automatische origineelinvoer (8) (6) Hoofdschakelaar Deze wordt gebruikt om het apparaat in te schakelen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt (9) (9) (10) Toetsenbord (alleen MX-B382SC) (11) (12) (11) Papiercassette 2/Papiercassette 3/Papiercassette 4 (Wanneer invoereenheden voor 500 bladen zijn geïnstalleerd)* Dit is een toetsenbord dat in de machine is ingebouwd. Wanneer het niet wordt gebruikt, kan het onder het bedieningspaneel worden opgeborgen. ☞ TEKST INVOEREN MET EEN TOETSENBORD (pagina 1-78) Hierin wordt papier geplaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BINNENZIJDE (13) (14) (15) (16) (17) (18) Toner inzamelcontainer verwijderd en klep van tonerkanalen geopend (19) (20) (13) Ontwikkelaarcartridge Deze bevatten de ontwikkelaar die nodig is voor het overdragen van de toner op het papier. (21) (22) (23) (19) Klep tonerkanalen Open deze klep om de tonerkanalen te reinigen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER EN GLASPLAAT Automatische documentinvoereenheid (MX-B382) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) Automatische documentinvoereenheid (MX-B382SC) (1) (1) (8) (2) (3) (9) Papieraanvoerrol (6) Deze rol draait zodat het origineel automatisch wordt ingevoerd. (2) Klep origineelinvoergedeelte (7) Origineelgeleiders (8) (7) Scangedeelte Glasplaat Klep origineeluitvoergedeelte Open deze klep om een vastgelopen origineel te verwijderen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ZIJDE EN ACHTER (1) (2) (3) (4) (5) (1) (4) USB-aansluiting (A-type) Ondersteunt USB 2.0 (Hi-Speed). Deze wordt gebruikt om een USB-toestel of een USB-geheugen op het apparaat aan te sluiten. Voor de MX-B382: deze aansluiting is aanvankelijk niet bruikbaar. Wilt u de aansluiting gebruiken, neem dan contact op met uw onderhoudstechnicus. (2) Let op Deze aansluiting dient alleen voor gebruik door onderhoudstechnici.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BEDIENINGSPANEEL (1) (2) (3) (4) (5) (6) OPDRACHT STATUS SYSTEEM INSTELLINGEN AFDRUKKEN BEELD VERZENDEN GEREED DATA LIJN DATA LOGOUT BEGIN (7) (1) (5) Aanraakscherm (3) (6) Toets [WISSEN] ( ) Druk op deze toets het aantal kopieën terug te zetten op "0". Toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] (7) Druk op deze toets om het menuscherm voor de systeeminstellingen weer te geven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT (9) OPDRACHT STATUS SYSTEEM INSTELLINGEN AFDRUKKEN BEELD VERZENDEN GEREED DATA LIJN DATA LOGOUT BEGIN (10) (9) (12) (13) (13) Toets [STOP] ( Toets [START] (10) Toets [LOGOUT] ( ) (14) Toets/indicator [SPAARSTAND] ( )) Druk op deze toets om het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen te zetten om energie te sparen. De toets [SPAARSTAND] ( ) knippert als het apparaat in de stand Automatisch Uitschakelen staat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AANRAAKSCHERM Dit gedeelte legt het gebruik van het aanraakpaneel uit. • Zie voor het invoeren van tekst "TEKST INVOEREN" (pagina 1-76). • Zie "Algemene handelingsmethoden" (pagina 7-4) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN" voor informatie over de schermen en procedures voor het gebruik van de systeeminstellingen. Het aanraakscherm gebruiken Voorbeeld 1 (1) KOPIEREN BEELD VERZENDEN DOCUMENT ARCHIVERING <<>> Afdrukopdr.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Voorbeeld 4 Normaal papier A4 Functieoverzicht 2-Zijdige Kopie Kantlijn Verschuiving Schuiven:Rechts Voor:10mm/Achter:10mm Wissen Rand:10mm Uitvoer Belichting 1. 2. 3. 4. Auto A4 A5 A4 A4 OK Spec. Functies 1 1 Bestand Snelbestand Kopieerfactor Origineel 100% Papierformaat Auto A4 Normaal papier Als u ten minste één speciale functie selecteert, verschijnt de toets in het basisscherm. Door te drukken op de toets geeft u een lijst met de geselecteerde spec.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT STATUSWEERGAVE Als het basisscherm van een functie verschijnt, wordt aan de rechterkant van het aanraakscherm de machinestatus weergegeven. De getoonde informatie wordt hieronder uitgelegd. Voorbeeld: Basisscherm van de kopierfunctie Bezig met kopieren vanaf lade 1. Gereed voor scannen olgende taak. Opdracht Status Onderbreken (1) Opdracht Status MFP-status MFP-status 020/015 Onderhoudsinfo Spec. Functies Normaal papier A4 Belichting 1. 2. 3. 4.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SYSTEEMBALK De systeembalk verschijnt onderaan het aanraakscherm. Hieronder wordt uitleg gegeven over de items in de systeembalk. MFP-status Spec. Functies 020/015 Normaal papier A4 Belichting 1. 2. 3. 4.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Dit pictogram verschijnt wanneer een onderhoudstechnicus de simulatiefunctie heeft geactiveerd. Dit pictogram verschijnt als er een USB-geheugen of ander USB-toestel op de machine wordt aangesloten. Dit pictogram verschijnt wanneer de gegevensbeveiligingskit wordt gebruikt. Dit pictogram verschijnt wanneer de machine wordt verbonden met externe toepassingen. (3) Toets Helderheid aanpassen Druk op deze toets om de helderheid van het aanraakscherm aan te passen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN Het apparaat is voorzien van twee voedingsschakelaars. De ene is de hoofdschakelaar aan de linkerzijde van de machine. De andere is de toets [AAN] ( ) aan de rechterbovenzijde van het bedieningspaneel. Hoofdschakelaar Als de hoofdvoedingsschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ENERGIEBESPARENDE FUNCTIES Dit product is voorzien van de volgende twee energiebesparende functies die voldoen aan Energy Star-richtlijnen om te helpen bij de instandhouding van onze natuurlijke energiebronnen en het terugdringen van de milieuvervuiling.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT GEBRUIKERSAUTHENTICATIE Met gebruikersauthenticatie wordt het gebruik van de machine beperkt tot gebruikers die geregistreerd zijn. De functies die iedere gebruiker mag gebruiken, kunnen worden opgegeven, zodat de machine kan worden aangepast aan de behoeften van uw werkplek. Wanneer de beheerder van de machine de gebruikersauthenticatie heeft inschakeld, moet elke gebruiker inloggen om de machine te gebruiken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT OK Gebruikersauthenticatie Druk op [OK]. Nadat het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven. Status:gebruikte/resterende pag Zwart-wit : 87,654,321/12,345,678 Aanm. beheer. 2 Het aantal resterende pagina's verschijnt wanneer paginalimieten zijn ingesteld in "Lijst van paginalimietgroepen" in de systeeminstellingen (beheerder). (Het aantal pagina's dat de gebruiker nog kan gebruiken in elke functie (kopiëren, scannen, etc.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AUTHENTICATIE OP BASIS VAN LOGINNAAM / WACHTWOORD Volg de onderstaande procedure om in te loggen met een van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de LDAP-server ontvangen loginnaam of wachtwoord. OK Gebruikersauthenticatie Gebruikersnaam Gebruikersnaam Wachtwoord Auth. om: Lokaal aanmelden Bij authenticatie op basis van (Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Druk op de toets [Wachtwoord]. OK Gebruikersauthenticatie Er verschijnt een tekstinvoerscherm voor het invoeren van het wachtwoord. Voer uw wachtwoord in zoals opgeslagen onder "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen (beheerder). Gebruikersnaam Gebruikersnaam Gebr 0001 Wachtwoord Auth. om: Als u inlogt op een LDAP-server, voer dan het wachtwoord in dat is opgeslagen bij uw loginnaam voor de LDAP-server. Elk ingevoerd teken wordt weergegeven als " ".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Gebruikersauthenticatie Druk op [OK]. OK Nadat de ingevoerde loginnaam en het ingevoerde wachtwoord zijn geauthenticeerd, wordt kort het aantallenscherm weergegeven. Gebruikersnaam Gebruikersnaam Gebr 0001 Status:gebruikte/resterende pag Zwart-wit : 87,654,321/12,345,678 Wachtwoord Auth. om: Lokaal aanmelden 4 (Als LDAP-authenticatie wordt gebruikt, worden andere items in het scherm weergegeven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BEGINSCHERM Wanneer de toets [BEGIN] op het bedieningspaneel wordt ingedrukt, verschijnt het beginscherm in het aanraakscherm. Op het beginscherm worden functiekeuzetoetsen weergegeven. Door op deze toetsen te drukken wordt het basisscherm van elke functie geopend. Door op de toets [Mijn menu] te drukken worden items weergegeven waarmee u versneld functies uit "Mijn menu" opent.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT EXTERNE BEDIENING VAN DE MACHINE Met de functie externe bediening kunt u de machine vanuit uw computer bedienen. Als deze functie is toegevoegd, verschijnt hetzelfde scherm als het bedieningspaneelscherm op uw computer. Daarmee kunt u de machine vanaf uw computer op dezelfde manier bedienen alsof u voor de machine staat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT OPGESLAGEN ITEMS IN HET OPDRACHTLOGBOEK De machine slaat de uitgevoerde opdrachten op in het opdrachtlogboek. De items die zijn opgeslagen in het logboek met opdrachten kunnen worden weergegeven met "Takenlogboek" "Opdrachtlogboek bekijken" in de webpagina. De belangrijkste informatie die wordt opgeslagen in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Itemnaam Onderwerp betreffende afdrukopdracht Onderwerp betreffende afbeelding verzenden Onderwerp betreffende documentarchivering Algemene functionaliteit Gedetailleerde items Beschrijving Uitvoer De uitvoermodus van een afdrukopdracht. Nieten De nietstatus. Aantal nietjes Het aantal nietjes. Printertint De gebruikte tint voor een afdrukopdracht. Direct Adres Adres van een beeldverzendopdracht. Naam afzender Naam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Itemnaam Apparaatitem Beschrijving Modelnaam Geeft de modelnaam van de machine aan. Serienummer Geeft het serienummer van de machine aan. Naam Geeft de op de webpagina's ingestelde naam van de machine aan. Macinelocatie Geeft de op de webpagina's ingestelde locatie van de machine aan. *1 In sommige omgevingen wordt dit niet opgeslagen. *2 "Contr. grootte" en "Kaartformaat" worden vastgelegd als aangepast formaat (alleen MX-B382SC).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIER LADEN BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER Dit hoofdstuk bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u papier in de papierladen laadt. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u papier laadt. NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN De benaming van de laden is als volgt: Handinvoerlade Papiercassette 1 Papiercassette 2 Papiercassette 3 Papiercassette 4 BRUIKBAAR PAPIER Diverse soorten papier worden verkocht.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Papiertypen die in elke lade kunnen worden gebruikt De volgende papiertypen kunnen in elke lade worden geladen. "–" in de tabel geeft aan "kan niet worden gebruikt".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Voorbeeld: plaatsingsstand van geperforeerd papier, briefhoofdpapier en voorbedrukt papier Bij deze uitleg wordt ervan uitgegaan dat "Uitschakelen van duplex" niet is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR PAPIERLADE 1 TOT 4 PAPIER LADEN EN PAPIERFORMAAT WIJZIGEN Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat A5 tot A4 (5-1/2" x 8-1/2" tot formaat 8-1/2" x 14") in lade 1 en 2 worden geladen. Er kunnen maximaal 500 vellen papier van formaat B5 tot A4 (7-1/4" x 10-1/2" tot formaat 8-1/2" x 14") in lade 3 en 4 worden geladen. Trek de papierlade naar buiten. Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder gaat.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Plaats het papier in de lade. Indicatiestreep 4 Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven. De stapel mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximum 500 vellen). • Wanneer papier tot boven de lijn wordt gevuld, kunnen papierstoringen optreden. • Pas op dat uw vingers niet bekneld raken in de lade wanneer u deze naar binnen duwt. Duw de papierlade rustig terug in het apparaat. Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SPECIFICATIES VAN DE INVOEREENHEID VOOR 500 BLADEN Model MX-CSX1 (papiercassette 2) MX-CSX2 (papiercassette 3, papiercassette 4) Papierformaten A4, B5, A5*, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2"*, 16K Papiergewicht Normaal papier (60 g/m2 tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.)) Papiercapaciteit 500 vellen (80 g/m2 (21 lbs.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE De handinvoer kan worden gebruikt voor het afdrukken op gewoon papier, enveloppen, etikettenvellen, tabpapier en andere speciale media. Er kunnen maximaal 100 vellen papier worden geladen (maximaal 40 vellen zwaar papier) voor ononderbroken afdrukken zoals met de andere laden. Open de handinvoerlade. Als u een groter papierformaat laadt dan A4 of 8-1/2" x 11", trek dan het verlengstuk van de handinvoer uit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT BELANGRIJKE WENKEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE HANDINVOERLADE • Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het SHARP-standaardpapier of andere speciale media dan de door SHARP aanbevolen transparanten, of wanneer u afdrukt op de achterkant van eerder gebruikt papier, moet het papier met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen. • Strijk voordat u het papier laadt eventuele krullen vlak.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Enveloppen laden Enveloppen dienen in één lijn met de linkerkant in de hieronder aangegeven afdrukstand in de handinvoerlade te worden geladen. Alleen de voorzijde van de enveloppen kan worden bedrukt. Zorg dat de voorzijde naar beneden wijst. Laadt u enveloppen, plaats dan maar één envelop tegelijk. • Druk niet op beide zijden van een envelop af. Dit kan leiden tot vastlopen van het apparaat of een slechte afdrukkwaliteit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Hendels voor het instellen van de druk van de fuser Zelfs wanneer u enveloppen gebruikt die aan de specificaties voldoen kunnen de enveloppen schade of vlekken oplopen. Dit probleem kunt u verminderen door de hendels van de fuser te verzetten van hun normale stand naar de stand waarin ze minder druk uitoefenen. Volg de procedure op deze pagina. Open de zijklep rechts. Duw de hendel voor het openen/sluiten van de zijklep rechts naar boven en doe de klep voorzichtig open.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT ORIGINELEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer en op de glasplaat plaatst. HET ORIGINEEL PLAATSEN ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische origineelinvoer plaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties van kaarten Alleen MX-B382SC Gebruik kaarten die voldoen aan ISO 7810 ID-1/ID-2. ID-1 ID-2 Formaat 54 mm (hoogte) x 86 mm (breedte) (2-1/8" (hoogte) x 3-3/8" (breedte)) Dikte 0,76 mm (1/32") ± 0,08 mm (1/64") Materiaal 74 mm (hoogte) x 105 mm (breedte) (3" (hoogte) x 4-1/4" (breedte)) Polyvinylchloride (PVC) of polyvinylacetaat (PVA/PVAC) • Kaarten die hard en moeilijk te buigen zijn, worden mogelijk niet goed ingevoerd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Wanneer de MX-B382 wordt gebruikt Zorg dat uw originelen niet op de glasplaat achterblijven. Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische origineelinvoer weer. 1 Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische documentinvoer. Stel de origineelgeleiders af op de breedte van de originelen. 2 Plaats het origineel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt Zorg dat uw originelen niet op de glasplaat achterblijven. Open de automatische origineelinvoer, controleer of er geen origineel op de glasplaat aanwezig is en sluit de automatische origineelinvoer weer. 1 Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische documentinvoer. Stel de origineelgeleiders af op de breedte van de originelen. 2 Plaats het origineel. Let erop dat de randen van de originelen gelijk liggen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT PLAATSEN In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een origineel op de glasplaat plaatst.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Een dik boek plaatsen Wanneer u een dik boek of een ander dik origineel plaatst, volgt u onderstaande stappen om het boek plat te drukken. (1) Til de linker- en rechterzijde van de automatisch documentinvoer licht op. De automatische origineelinvoer zal naar boven komen. (2) Sluit de automatische origineelinvoer voorzichtig. Let op • Sluit de automatische origineelinvoer voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische origineelinvoer kan tot beschadiging leiden.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT RANDAPPARATUUR In dit gedeelte wordt de randapparatuur beschreven die samen met het apparaat kan worden gebruikt en wordt het gebruik uitgelegd van de afwerkingeenheid, de zadelsteek afwerkingseenheid en de Sharp OSA (applicatie-communicatiemodule en module voor externe accounts). RANDAPPARATUUR Het apparaat kan worden voorzien van randapparatuur voor extra functionaliteit. De randapparatuur is meestal optioneel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Productnaam Productnummer Sharpdesk 1 LICENTIEKIT MX-USX1 Sharpdesk 5 LICENTIEKIT MX-USX5 Sharpdesk 10 LICENTIEKIT MX-US10 Sharpdesk 50 LICENTIEKIT MX-US50 Sharpdesk 100 LICENTIEKIT MX-USA0 Beschrijving Deze software maakt geïntegreerd beheer van documenten en computerbestanden mogelijk. * Kan worden geïnstalleerd op de MX-CSX1. Sommige opties zijn in sommige landen en regio's niet beschikbaar.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT AFWERKINGEENHEID De afwerkingeenheid is voorzien van de staffelfunctie, die elke nieuwe uitvoer los van de vorige set neerlegt. Daarnaast kan iedere set gesorteerde uitvoer worden geniet. ONDERDEELNAMEN Als de afwerkingmodule openstaat, hebt u toegang tot de volgende onderdelen. (1) (2) (3) (1) (4) (3) Uitvoerlade Voorklep Open deze klep om vastgelopen papier of nietjes te verwijderen, de nietjes te vervangen of de opvangbak van de perforatiemodule uit te nemen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SPECIFICATIES VAN DE AFWERKINGSEENHEID (FINISHER) Model MX-FN12 Papierformaten A4, B5, A5, 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 8-1/2" x 13", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2", enveloppen, 16K Papiergewicht Dun papier (55 g/m2 tot 59 g/m2 (15 lbs. tot 16 lbs)), normaal papier (60 g/m2 tot 105 g/m2 (16 lbs. tot 28 lbs.)), zwaar papier (106 g/m2 tot 209 g/m2 (28 lbs. briefpapier tot 110 lbs.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT TOEVOER VISITEKAARTEN Deze toevoereenheid kan op de automatisch documentinvoer worden bevestigd en wordt gebruikt om automatisch visitekaarten te scannen. Alleen MX-B382 Open de geleider voor de originelen zover als mogelijk. 1 Plaats de toevoer voor visitekaarten op de documentinvoerlade. (1) Plaats de toevoer voor visitekaarten in het midden van de documentinvoerlade. 2 (2) Druk de toevoer voor visitekaarten voorzichtig omlaag.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Specificaties van de toevoer voor visitekaarten Model Visitekaart* MX-BTX1 Formaten 51 mm x 89 mm tot 55 mm x 91 mm (2" x 3-1/2" tot 2-11/64" x 3-19/32") Dikte 0,1 mm tot 0,2 mm (0,004" tot 0,008") Scannen Enkelzijdig (afdrukzijde naar boven) Capaciteit Stapelhoogte 3,5 mm (9/64") maximaal Afmetingen 115 mm (B) x 88 mm (D) x 25 mm (H) (4-17/32" (B) x 3-15/32" (D) x 63/64" (H)) Gewicht Ca. 40 g (0,09 lbs.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SHARP OSA Sharp OSA (Open Systems Architecture) is een standaard die het mogelijk maakt om informatie te delen en te distribueren op een dusdanig geavanceerde wijze zoals voorheen niet mogelijk was op een digitale multifunctionele machine zelf. Bij gebruik van een multifunctionele machine die Sharp OSA ondersteunt, zijn het bedieningspaneel en de scanverzendfuncties te besturen vanaf een externe applicatie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de standaard applicatie. Selecteer externe applicatie Als twee of meer standaard applicaties zijn opgeslagen op de webpagina's, verschijnt het scherm voor selectie van een standaard applicatie. Selecteer de standaard applicatie die u wilt gebruiken. Als er slechts één standaard applicatie op de webpagina's is opgeslagen, start de verbinding met de standaard applicatie.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Als inloggen mislukt Indien het inlogscherm niet verschijnt of de applicatie niet goed werkt, kan het gebeuren dat de machine ook niet meer goed functioneert. In dat geval adviseren we u om de externe account-modus te verlaten van de webpagina's van de machine. Zie voor meer informatie [Help] op de webpagina's. Mocht het nodig zijn om de externe account-modus geforceerd te beëindigen via het bedieningspaneel van de machine, volg dan onderstaande stappen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT VERBRUIKSGOEDEREN VERVANGEN EN ONDERHOUD UITVOEREN In dit gedeelte worden de procedures uitgelegd voor het vervangen van verbruiksgoederen, zoals toner- en nietcartridges, en het uitvoeren van routineonderhoud. DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN Vervang de tonercartridge wanneer het bericht "Vervang de tonercartridge." wordt weergegeven. Bij gebruik van de kopieerfunctie: Klaar voor scannen voor kopiëren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Trek de tonercartridge naar u toe. 2 Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking. Houd de cartridge met beide handen vast en schud hem vijf of zes keer in horizontale richting. 3 • Schud de tonercartridge met het beschermmateriaal nog op zijn plaats in de cartridge. Als u de cartridge schudt nadat u het beschermmateriaal hebt verwijderd, kunt u toner morsen. • Schud de tonercartridge alleen in horizontale richting.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Let op • Gooi geen tonercartridges in het vuur. Er kan toner rondvliegen, die brandwonden kan veroorzaken. • Bewaar tonercartridges buiten het bereik van kleine kinderen. • Bewaar de doos met de tonercartridge horizontaal, niet rechtop. Als u de tonercartridge rechtop bewaart, kan de toner in de cartridge hard worden. Bewaar de toner op een locatie die niet warmer is dan 40 °C (104 °F). Een te grote hitte kan ertoe leiden dat de toner in de cartridge hard wordt.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE INZAMELCONTAINER VOOR TONER VERVANGEN De inzamelcontainer voor toner vangt het teveel aan toner op dat vrijkomt bij het afdrukken. Wanneer de inzamelcontainer bijna vol is, wordt "Vervang opvangbak gebruikte toner." weergegeven. Volg de onderstaande procedure om de inzamelcontainer te vervangen. U moet de container ook verwijderen als u de transporteenheid wilt vervangen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Ontgrendel de gebruikte inzamelcontainer voor toner. (1) Zorg ervoor dat het in de illustratie aangegeven deel in de juiste stand is gestopt. Juiste positie 2 Wanneer de machine er plotseling mee ophoudt door een stroomstoring of andere oorzaak, stopt het onderdeel in de juiste stand, tenzij u hebt geprobeerd de inzamelcontainer voor toner te verwijderen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Installeer de nieuwe inzamelcontainer voor toner. (1) (2) 4 Plaats de container schuin van boven naar beneden. (De tegengestelde richting van het verwijderen.) Draai de vergrendeling van de container linksom. Draai de vergrendeling zo ver mogelijk naar links. 5 Als de vergrendeling niet draait, kijk dan of u de container goed hebt geplaatst. Zorg ervoor dat de linkerbovenhoek van de container op de juiste plaats zit. Sluit de voorklep.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE NIETCARTRIDGE IN DE AFWERKINGSEENHEID VERVANGEN Wanneer de nietcartridge geen nietjes meer heeft, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel. Volg de onderstaande procedure om de nietcartridge te vervangen. Open de klep. 1 Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. 2 Schuif de afwerkingseenheid tot tegen de aanslag.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Plaats een nieuwe nietcartridge in het magazijn zoals hier getoond. Duw de nietcartridge naar binnen totdat hij vastklikt. 5 Plaats het nietjesmagazijn terug. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vastklikt. 6 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts. Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts totdat deze op zijn oorspronkelijke plaats vastklikt. 7 Sluit de klep. 8 ‘ Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de klep.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT REGULIER ONDERHOUD Voor een correcte werking moet de machine regelmatig worden gereinigd. Waarschuwing Gebruik geen ontvlambare sprays bij het reinigen van de machine. Als het gas uit de spuitbus in contact komt met warme elektrische onderdelen of de fuser binnen in de machine, kan er brand of een elektrische schok optreden. • Gebruik geen thinner, wasbenzine of soortgelijke vluchtige reinigingsmiddelen bij het reinigen van de machine. Hierdoor kan de behuizing verkleuren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE GLASPLAAT EN AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER REINIGEN Als de glasplaat of de plaat die het document aandrukt vies wordt, wordt het vuil in de scan zichtbaar als kleine puntjes of zwarte of witte strepen. Houd deze onderdelen altijd goed schoon. Veeg de onderdelen af met een schone, zachte doek. Maak de doek eventueel vochtig met water of een klein beetje neutraal reinigingsmiddel. Veeg de onderdelen na gebruik van een vochtige doek droog met een schone, droge doek.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE TONERKANALEN VAN DE FOTOGELEIDENDE DRUM REINIGEN Als u zwarte of witte strepen ziet nadat u de glasplaat en de automatische documentinvoer hebt gereinigd, dan moet u de tonerkanalen reinigen. Druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel om het bedieningspaneel uit te schakelen en zet vervolgens de hoofdschakelaar op uit. 1 Open de voorklep en verwijder de inzamelcontainer voor toner.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Reinig het tonerkanaal. (1) Duw de reiniger volledig naar binnen. (2) Trek de reiniger voorzichtig naar buiten. (3) Herhaal (1) t/m (2) hierboven driemaal. 5 • Let erop dat de punt van de tonerkanaalreiniger niet hard wordt van alle toner. • Tijdens het reinigen moet het teken ( ) op de reiniger naar beneden wijzen. • Welke openingen u met de tonerkanaalreiniger kunt reinigen, wordt aangegeven met het label (A).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Sluit de voorklep. 9 Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de klep. Schakel de voeding in. 10 Zet de hoofdschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel om ook het bedieningspaneel in te schakelen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT HET OPPERVLAK VAN DE HANDINVOERROL REINIGEN Als u merkt dat papier dat u invoert via de handinvoerlade verkeerd wordt ingevoerd of vies wordt, dan moet u de invoerrol verwijderen en reinigen. Als u papierstoringen of verontreiniging blijft krijgen, moet u de rol vervangen. Verwijder voordat u begint eerst al het papier uit de handinvoerlade. Druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel om het bedieningspaneel uit te schakelen en zet vervolgens de hoofdschakelaar op uit.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Breng de klep van de rol van de handinvoerlade weer aan. 4 (1) (2) (1) Houd de klep een beetje scheef om de klep aan te brengen. (2) Druk de klep vast op de handinvoerlade. Schakel de voeding in. 5 Zet de hoofdschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel om ook het bedieningspaneel in te schakelen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE ROLLEN VAN DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER REINIGEN Als u merkt dat originelen die u invoert via de automatische documentinvoer verkeerd worden ingevoerd of vies worden, dan moet u de invoerrol verwijderen en reinigen. Als u papierstoringen of verontreiniging blijft krijgen, moet u de rollen vervangen. Verwijder voordat u begint eerst alle originelen uit de automatische documentinvoer.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Wanneer de MX-B382 wordt gebruikt Veeg de verwijderde rollen schoon met een schone doek. Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt 3 Let op Pas op uw handen bij het reinigen van de rollen. Komt niet aan het oppervlak van de rol als uw handen vies zijn. • Als u het vuil maar moeilijk kunt verwijderen, doe dan een klein beetje water of neutraal reinigingsmiddel op uw doek. Nadrogen met een schone, droge doek. Ga vervolgens naar stap 10.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Schakel de voeding in. Zet de hoofdschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel om ook het bedieningspaneel in te schakelen. 5 Kijk na het inschakelen van de voeding of u niet opnieuw een foutmelding krijgt over het vervangen van de rol.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE LASEREENHEID REINIGEN Wanneer de lasereenheid in de machine vies wordt, kunnen lijnen zichtbaar worden op de afdruk. Volg de onderstaande procedure om de lasereenheid te reinigen. Witte lijnen identificeren die zijn veroorzaakt door een vieze lasereenheid • Witte lijnen zijn altijd op dezelfde plaats zichtbaar. • De witte lijnen lopen evenwijdig aan de richting waarin het papier wordt ingevoerd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Trek de reiniger voor de lasereenheid naar buiten. (2) De reiniger is bevestigd aan de voorklep. (1) Trek de rechterkant van de reiniger los van de haak. (1) (2) Breng de rechterkant van de reiniger aan de voorkant, over de haak heen. 3 (3) (3) Maak de reiniger los door hem te draaien rond de houder van de haak aan de linkerkant. Houder Zorg ervoor dat het reinigingsgedeelte op de punt van de reiniger niet vies is.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Breng het nieuwe reinigingsgedeelte aan. Breng de haak van het reinigingsgedeelte op één lijn met het gat in de houder. Duw het reinigingsgedeelte stevig op de houder. 7 Zorg ervoor dat het reinigingsgedeelte stevig aan de houder vastzit. Reinig de lasereenheid. (A) (1) Houd het reinigingsgedeelte naar beneden en steek de reiniger in de opening die u wilt reinigen. Welke onderdelen van de schrijfeenheid moeten worden gereinigd, wordt aangegeven met het label (A).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Breng de reiniger op zijn plaats aan. (1) Houder (1) Plaats de reiniger op de houder en draai aan de reiniger. Breng de kant waar het reinigingsgedeelte is bevestigd achter de haak aan de linkerkant. (2) Breng de rechterkant van de reiniger aan de voorkant, over de haak heen. 9 (3) Haak de reiniger vast. (2) (3) (1) 10 (2) Breng de inzamelcontainer voor toner weer aan. ☞ DE INZAMELCONTAINER VOOR TONER VERVANGEN (pagina 1-55) Sluit de voorklep.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE PT-LADER VAN DE PRIMAIRE TRANSPORTBAND REINIGEN Als u zwarte of witte strepen ziet nadat u de glasplaat, de automatische documentinvoer en de tonerkanalen hebt gereinigd, dan moet u de PT-lader reinigen. Druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel om het bedieningspaneel uit te schakelen en zet vervolgens de hoofdschakelaar op uit. 1 Open de voorklep en verwijder de inzamelcontainer voor toner.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Sluit de voorklep. 5 Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de klep. Schakel de voeding in. 6 Zet de hoofdschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel om ook het bedieningspaneel in te schakelen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT TEKST INVOEREN In dit gedeelte wordt de werking van het tekstinvoerscherm uitgelegd. FUNCTIES VAN DE BELANGRIJKSTE TOETSEN Toets Caps Shift Invoeren Beschrijving Met deze toets wisselt het tekstinvoerscherm tijdelijk naar het invoerscherm voor letters met accenten en symbolen. Het scherm voor hoofdletters wordt weergegeven totdat opnieuw op de toets [Caps] wordt gedrukt, zodat deze niet langer is gemarkeerd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Toets Beschrijving Toont uitleg van elke toets. Help .com .net .org .biz .info http: Annuleren OK Zoeken Gebruik deze toets als u eerder opgeslagen tekstreeksen wilt invoeren, zoals ".com". Tekstreeksen worden opgeslagen bij "Instelling sjabloon aanraaktoetsenbord" in "Apparaatbeheer" bij de "Systeeminstellingen" op de webpagina. Druk op deze toets om naar het vorige instelvenster te gaan zonder tekst in te voeren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT TEKST INVOEREN MET EEN TOETSENBORD Een toetsenbord kan alleen worden gebruikt als alternatief voor het tekstinvoerscherm dat wordt weergegeven op het aanraakpaneel van de machine. De toetsen van het tekstinvoerscherm op het aanraakpaneel zijn iets anders ingedeeld dat de toetsen op het toetsenbord. Druk op de toets F1 voor meer informatie over het gebruik van de toetsen en uitleg over elke toets.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT SOFTWARE-INSTALLATIE VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT Raadpleeg "VOORDAT U DE SOFTWARE INSTALLEERT" in de Starthandleiding voor een korte beschrijving van de software die het gebruik van de printer- en scannerfuncties mogelijk maakt, informatie over het type cd-rom waarop de software staat, en de verdere installatie-instructies.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de software installeert en de instellingen configureert, zodat de printer- en scannerfuncties van de machine kunnen worden gebruikt vanaf een Windows-computer. Het gedeelte van deze pagina tot pagina 1-84 staat ook in de Starthandleiding. (Dit gedeelte bevat de basisprocedures voor de installatie.) De instructies van pagina 1-85 tot pagina 1-105 staan niet in de Starthandleiding.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Het softwareselectiescherm verschijnt. Het softwareselectiescherm verschijnt. Klik voordat u de software installeert op de knop [README weergeven] en bekijk de gedetailleerde informatie over de software. 6 * Wanneer u "Disc 1" gebruikt, wordt het bovenstaande venster weergegeven. Voor de stappen die volgen raadpleegt u de pagina hieronder voor de software die u installeert.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Standaardinstallatie Volg de onderstaande stappen wanneer het softwareselectiescherm verschijnt in stap 6 van "HET SCHERM VOOR SELECTIE VAN DE SOFTWARE OPENEN (VOOR ALLE SOFTWARE)" (pagina 1-80). Klik op de knop [Printerstuurprogramma]. Als u de PC-Fax-driver wilt installeren, klikt u op de knop [PC-Fax stuurprogramma] op "Disc 2". 1 * Wanneer u "Disc 1" gebruikt, wordt het bovenstaande venster weergegeven. Klik op de knop [Standaard installatie].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Printers die zijn aangesloten op het netwerk worden gedetecteerd. Selecteer de machine en klik op de knop [Volgende]. 3 • Als de niet wordt gedetecteerd, controleert u of de machine aanstaat en of de machine is aangesloten op het netwerk. Vervolgens klikt u op de knop [Opnieuw zoeken]. • U kunt ook klikken op de knop [Geef voorwaarde op] en de machine zoeken door de naam (hostnaam) of het IP-adres van de machine in te voeren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Volg de instructies op het scherm. Lees het bericht in het venster dat verschijnt en klik op de knop [Volgende]. De installatie begint. 7 • Als u Windows Vista/Server 2008/7 gebruikt Als een beveiligingsvenster verschijnt, klik dan op [Dit stuurprogramma toch installeren]. • Als u Windows 2000/XP/Server 2003 gebruikt Als een waarschuwing over de Windows-logotest of digitale handtekening verschijnt, klikt u op de knop [Toch doorgaan] of [Ja].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Installatie door het adres van de machine op te geven Wanneer de machine niet kan worden gevonden (staat niet aan of andere oorzaak), dan is installatie niet mogelijk door invoer van de (host)naam of het IP-adres van de machine. Als de machine in een IPv6-netwerk wordt gebruikt en u hebt de software geïnstalleerd zoals hierna wordt uitgelegd, wijzig dan de poort zoals beschreven in "Overschakelen op Standaard-TCP/IP-poort" (pagina 1-104).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de host(naam) of het IP-adres van de machine en klik op de knop [Volgende]. ☞ Starthandleiding "Het IP-adres van de machine controleren" 4 Voer cijfers of letters in als de machine wordt gebruikt in een IPv6-netwerk. 5 In het modelkeuzevenster dat verschijnt, selecteert u de modelnaam van uw machine. Vervolgens klikt u op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Volg de instructies op het scherm. Lees het bericht in het venster dat verschijnt en klik op de knop [Volgende]. De installatie begint. 10 • Als u Windows Vista/Server 2008/7 gebruikt Als een beveiligingsvenster verschijnt, klik dan op [Dit stuurprogramma toch installeren]. • Als u Windows 2000/XP/Server 2003 gebruikt Als een waarschuwing over de Windows-logotest of digitale handtekening verschijnt, klikt u op de knop [Toch doorgaan] of [Ja].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Afdrukken met de IPP-functie en de SSL-functie U kunt de IPP-functie gebruiken om met het HTTP-protocol via het netwerk af te drukken op de machine. U kunt de IPP-functie ook gebruiken in combinatie met de SSL-functie (versleutelde communicatie) om de afdrukgegevens te versleutelen. Zo kunt u veilig afdrukken en hoeft u zich geen zorgen te maken dat de gegevens uitlekken.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Als u een proxyserver gebruikt, geeft u de proxyserver op en klikt u op de knop [Volgende]. 4 Als u een proxyserver wilt opgeven, selecteert u [Afdrukken via de proxyserver] en geeft u vervolgens het [Adres] en [Poortnummer] op. Selecteer de URL van de machine en klik op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT WANNEER DE MACHINE WORDT AANGESLOTEN MET EEN USB-KABEL • Zorg ervoor dat geen USB-kabel is aangesloten op uw computer en de machine. Als een kabel is aangesloten, verschijnt een Plug-and-Play-venster. In dat geval klikt u op de knop [Annuleren] om het venster te sluiten en de kabel los te koppelen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT 4 Op de vraag of u het schermlettertype wilt installeren selecteert u een antwoord. Vervolgens klikt u op de knop [Volgende]. Volg de instructies op het scherm. Lees het bericht in het venster dat verschijnt en klik op de knop [Volgende]. Wanneer het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid, klikt u op de knop [OK]. 5 • Als u Windows Vista/Server 2008/7 gebruikt Als een beveiligingsvenster verschijnt, klik dan op [Dit stuurprogramma toch installeren].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Wanneer u de PCL5e-printerdriver, PS-printerdriver, PPD-driver of PC-Fax-driver installeert Installatie is ook mogelijk nadat de USB-kabel is aangesloten. Volg de onderstaande stappen wanneer het softwareselectiescherm verschijnt in stap 6 van "HET SCHERM VOOR SELECTIE VAN DE SOFTWARE OPENEN (VOOR ALLE SOFTWARE)" (pagina 1-80). Klik op de knop [Printerstuurprogramma]. Als u de PC-Fax-driver wilt installeren, klikt u op de knop [PC-Fax stuurprogramma] op "Disc 2".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT In het scherm voor selectie van de printerdriver verwijdert u het vinkje [PCL6] en selecteert u de printerdriver die u wilt installeren. Vervolgens klikt u op de knop [Volgende]. Klik op het selectievakje van de te installeren printerdriver, zodat een vinkje ( ) verschijnt. 5 Wanneer u de PC-Fax-driver installeert, verschijnt dit scherm niet. Ga door met de volgende stap. 6 7 8 Selecteer of u de printer als standaardprinter wenst en klik op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE MACHINE GEBRUIKEN ALS GEDEELDE PRINTER Als u de machine wilt gebruiken als gedeelde printer op een Windows-netwerk, met de printerdriver of PC-Fax-driver geïnstalleerd op een afdrukserver, volg dan de onderstaande stappen om de printerdriver of PC-Fax-driver te installeren op de clientcomputers. • Vraag uw netwerkbeheerder om de servernaam en de printernaam van de machine op het netwerk.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de printernaam (geconfigureerd als gedeelde printer). (1) Selecteer de machine (geconfigureerd als gedeelde printer) in de lijst. Als u Windows 2000/XP/Server 2003 gebruikt, kunt u ook klikken op de knop [Netwerkpoort toevoegen] onder de lijst en de te delen printer selecteren door op het netwerk te zoeken in het weergegeven venster. 4 (2) Klik op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE PRINTERDRIVER CONFIGUREREN VOOR DE OPTIES DIE ZIJN GEÏNSTALLEERD OP DE MACHINE Nadat u de printerdriver hebt geïnstalleerd, moet u de printerdriverinstellingen configureren voor de opties die zijn geïnstalleerd en het formaat en soort papier dat in de machine is geladen. Volg de onderstaande stappen om de printerdriver te configureren. Zie "Wanneer de PPD-driver is geïnstalleerd" (pagina 1-98) als de PPD-driver is geïnstalleerd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Configureer de afbeelding van de machine. Op basis van de geïnstalleerde opties wordt in het configuratievenster van de printerdriver een image van de machine samengesteld. (1) Selecteer de opties die zijn geïnstalleerd op de machine. 5 (2) Klik op de toets [OK]. (1) (2) Klik op de knop [Annuleren] om het instellen te annuleren. 6 Klik op de knop [OK] in het venster met printereigenschappen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Wanneer de PPD-driver is geïnstalleerd Klik op de knop [Start] ( 1 ) gevolgd door [Configuratiescherm] en [Printer]. • Klik in Windows XP/Server 2003 op de [Start]-knop en klik dan op [Printers en faxapparaten]. • Klik in Windows 2000 op de knop [Start], selecteer [Instellingen] en klik vervolgens op [Printers].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE PRINTER STATUS MONITOR INSTALLEREN Printer Status Monitor is een printerhulpprogramma waarmee algemene gebruikers de status van de machine kunnen controleren op hun computerscherm (bijvoorbeeld of de machine klaar is om af te drukken of niet).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE SCANNERDRIVER INSTALLEREN U kunt de scannerdriver (TWAIN-driver) alleen gebruiken wanneer de machine is aangesloten op een netwerk. Als de scannerdriver is geïnstalleerd, kunt u de PC-scanfunctie van de beeldverzendfunctie gebruiken. Ga na het uitvoeren van stap 1 tot en met stap 5 van "HET SCHERM VOOR SELECTIE VAN DE SOFTWARE OPENEN (VOOR ALLE SOFTWARE)" (pagina 1-80) verder met de stappen hieronder. Klik op de knop [Scannerstuurprogramma (TWAIN)].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Klik op de knop [Zoeken]. Als u weet wat het IP-adres is, kunt u op [Invoeren] klikken en het IP-adres invoeren zonder te zoeken. 6 Selecteer het IP-adres van de machine in het menu "Adres" en klik op de knop [OK]. • Vraag de systeembeheerder (netwerkbeheerder) om het IP-adres van de machine. • De naam (hostnaam) of het IP-adres van de machine kan rechtstreeks worden ingevoerd bij "Adres".
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE POORT WIJZIGEN Wanneer u de machine gebruikt in een Windows-omgeving, volgt u de onderstaande stappen om de poort te wijzigen wanneer u het IP-adres van de machine hebt gewijzigd of de PC-Fax-driver hebt geïnstalleerd wanneer de machine is aangesloten met een USB-kabel.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer [SC2 TCP/IP Port] en klik op de knop [Nieuwe poort]. 4 • De "SC2 TCP/IP Port" wordt toegevoegd wanneer u de printerdriver installeert met "Standaard installatie" of "Aangepaste installatie" met "Rechtstreekse LPR-afdruk (Adres opgeven/Automatisch zoeken)" geselecteerd. • Als de printerdriver is geïnstalleerd met een "Aangepaste installatie" met "IPP" geselecteerd, wordt de [SC-Print2005 Port] toegevoegd.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Overschakelen op Standaard-TCP/IP-poort Als de machine wordt gebruikt in een IPv6-netwerk, wijzig de poort dan in een poort die u maakt op basis van de "Standaard-TCP/IP-poort" van het besturingssysteem. 1 Volg de stappen 1 tot en met 3 van "DE POORT WIJZIGEN" (pagina 1-102). Selecteer [Standard TCP/IP Port] en klik op de knop [Nieuwe poort]. 2 3 Klik op de knop [Volgende].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Configureer de poortinstellingen. (1) Selecteer [LPR]. (2) Voer [lp] in. (3) Klik op de toets [OK]. 6 (2) (3) (1) 7 Klik op de knop [Volgende] in het venster van stap 5. 8 Klik op de knop [Voltooien]. 9 Klik op de knop [Sluiten] in het venster van stap 2.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT INSTALLATIE IN EEN MACINTOSH-OMGEVING In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het PPD-bestand installeert om te kunnen afdrukken vanaf een Macintosh en hoe u de printerdriverinstellingen configureert. ☞ MAC OS X: deze pagina (versie 10.2.8, 10.3.9, 10.4.11, 10.5 - 10.5.8., 10.6 - 10.6.2) ☞ MAC OS 9.0 - 9.2.2: pagina 1-112 • U kunt de machine alleen als printer gebruiken in een Macintosh-omgeving als de machine op een netwerk is aangesloten. USB kan niet worden gebruikt.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Klik op de knop [Ga door]. 6 Het venster van de licentieovereenkomst verschijnt. Zorg ervoor dat u de licentieovereenkomst begrijpt en klik op de knop [Ga door]. 7 Een boodschap verschijnt met de vraag of u akkoord gaat met de voorwaarden van de licentie. Klik op de knop [Akkoord]. Als de licentie in een andere taal verschijnt, wijzig de taal dan in het taalmenu. Selecteer de harde schijf waarop het PPD-bestand wordt geïnstalleerd en klik op de knop [Ga door].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer [Hulpprogramma's] in het menu [Ga]. • Als u Mac OS X 10.5 tot 10.5.8 of 10.6 tot 10.6.2 gebruikt, klikt u op [Systeemvoorkeuren] in het Apple-menu ( ) en selecteert u [Afdrukken en faxen] ( ). Wanneer het venster voor het toevoegen van een printer wordt weergegeven, klikt u op de knop en gaat u naar stap 14. • Als u Mac OS X 10.2.8 gebruikt, selecteer dan [Programma's] in het menu [Ga]. 11 Dubbelklik op het pictogram [Printerconfiguratie] ( ).
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Versie 10.4.11, 10.5 - 10.5.8, 10.6 - 10.6.2 (1) Dubbelklik op het pictogram [Standaardkiezer]. Als u Mac OS X 10.5 - 10.5.8 of 10.6 - 10.6.2 gebruikt, klikt u op het pictogram [Standaard]. (1) (2) SCxxxxxx (2) Klik op de modelnaam van de machine. • Bij gebruik van AppleTalk: De modelnaam van de machine wordt doorgaans weergegeven als [SCxxxxxx]*. • Bij gebruik van Bonjour: De modelnaam van de machine wordt doorgaans weergegeven als [RDVxxxxxx]*.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Printerinformatie weergeven. (2) SCxxxxxx SHARP MX-xxxx PPD (1) Klik op de naam van de machine. (1) Als u Mac OS X 10.5 - 10.5.8 of 10.6 - 10.6.2 gebruikt, klikt u op de knop [Opties en toebehoren] gevolgd door het tabblad [Besturingsbestand]. Ga daarna naar stap 16. 15 (2) Klik op [Toon info]. Als u Mac OS X 10.2.8 gebruikt, selecteer dan [Toon info] in het menu [Printers]. Selecteer de configuratie van de machine.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT X Afdrukken met de IPP-functie De machine kan afdrukken met de IPP-functie. Als de machine zich op een externe locatie bevindt, kunt u met deze functie afdrukken in plaats van met de faxfunctie. Zo verkrijgt u een afdruk van hogere kwaliteit dan een fax. Als u de IPP-functie wilt gebruiken, volgt u deze stappen om het PPD-bestand te selecteren voor configuratie van de printerdriver (stap 14 op pagina 1-108). Versie 10.4.11, 10.5 - 10.5.8, 10.6 - 10.6.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT MAC OS 9.0 - 9.2.2 • Als u Mac OS 9.0 tot 9.2.2 gebruikt, moet u ervoor zorgen dat "LaserWriter 8" is geïnstalleerd en het selectievakje "LaserWriter 8" is ingeschakeld in "Extensiebeheer" in "Regelpanelen". Zo niet, dan installeert u dit van de systeem-cd-rom die is geleverd bij uw Macintosh-computer. • De cd-rom bevat geen software voor Mac OS 9.0 tot 9.2.2.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT (1) Maak een printer. (2) (1) Klik op het pictogram [LaserWriter 8]. Als er meerdere AppleTalk-zones worden weergegeven, selecteert u de zone met de printer. 8 (2) Klik op de modelnaam van de machine. De modelnaam van de machine wordt doorgaans weergegeven als [SCxxxxxx]. ("xxxxxx" is een reeks tekens die varieert naargelang het model.) (3) (3) Klik op de knop [Maak aan]. Selecteer het PPD-bestand. (1) Klik op het PPD-bestand voor uw model.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Selecteer de configuratie van de machine. (1) Selecteer de opties die zijn geïnstalleerd op de machine. (2) Selecteer [Opties 2] in het menu om het scherm te wijzigen en ga door met het selecteren van de opties die zijn geïnstalleerd op de machine. 12 (3) Klik op de toets [OK]. U kunt nagaan welke opties zijn geïnstalleerd op de machine door de "Lijst Alle Gebruikersinstellingen" af te drukken in de systeeminstellingen.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT DE SOFTWARE VERWIJDEREN Volg de onderstaande stappen om de printerdriver of de software die u met het installatieprogramma hebt geïnstalleerd, te verwijderen. Windows 1 2 3 4 Klik op de knop [start] en klik op [Configuratiescherm]. Klik in Windows 2000 op de knop [Start], wijs [Instellingen] aan en klik vervolgens op [Configuratiescherm]. Klik op [Een programma verwijderen]. • In Windows XP/Server 2003 klikt u op [Software].
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT Mac OS 9.0 - 9.2.2 Volg de onderstaande stappen nadat u het pictogram van de printer die het PPD-bestand van de machine gebruikt, hebt verwijderd van het bureaublad. 1 Download de software en sla de uitgepakte bestanden op in een map. 2 Dubbelklik op de map [MacOS]. 3 Dubbelklik op het pictogram [Installer] ( 4 Selecteer [Verwijder] in het installatiemenu en klik op de knop [Verwijder]. 1-116 ).
HOOFDSTUK 2 KOPIEERMACHINE In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de kopieerfunctie. • VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN . . . . . . . . 2-32 VOORDAT U DE MACHINE ALS KOPIEERMACHINE GEBRUIKT BASISSCHERM VAN DE KOPIEERFUNCTIE . . . . 2-3 UITVOER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-35 • UITVOERFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-36 KOPIEERPROCEDURE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
KOPIEERMACHINE TOETS [Beeld bewerken] . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • FOTO'S HERHALEN OP EEN KOPIE (Foto herhalen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegelbeeld) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • IN HET MIDDEN VAN HET PAPIER KOPIËREN (Centreren) . . . . . . . . . . . . . . . . . . • ZWART EN WIT OMKEREN IN EEN KOPIE (Z/W Omgekeerd) . . . . . . . . . . . . . . . . .
KOPIEERMACHINE VOORDAT U DE MACHINE ALS KOPIEERMACHINE GEBRUIKT Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een kopieermachine gebruikt. BASISSCHERM VAN DE KOPIEERFUNCTIE Druk op de toets [KOPIEREN] om het basisscherm van de kopieermodus te openen. Het basisscherm geeft berichten en toetsen voor het kopiëren weer en instellingen die zijn geselecteerd. (7) (1) KOPIEREN (8) DOCUMENT ARCHIVERING BEELD VERZENDEN Klaar voor scannen voor kopiëren.
KOPIEERMACHINE (8) Papierformaatweergave (12) Toets [Uitvoer] Deze laat zien welk formaat papier er is geladen in elke lade. Voor de handinvoerlade verschijnt de papiersoort boven het papierformaat. De geselecteerde lade is gemarkeerd. Bij benadering wordt de hoeveelheid papier in elke lade aangegeven door . U kunt ook laden 1 tot 4 selecteren om hetzelfde scherm te openen als wanneer u de toets [Papierformaat] selecteert.
KOPIEERMACHINE Aangepaste toetsen tonen Speciale functietoetsen en andere toetsen kunnen worden weergegeven in het basisscherm. Door vaak gebruikte functies aan deze toetsen toe te kennen, beschikt u met één druk op de toets over deze functies. U kunt "Toetsinstelling aanpassen" op de webpagina's gebruiken om de functie die aan een toets is toegekend te veranderen. Wanneer "Wissen", "Kantlijn Verschuiving" en "Scherpte" zijn toegekend aan de aangepaste toetsen Spec.
KOPIEERMACHINE KOPIEERPROCEDURE Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het kopiëren. Selecteer instellingen in de onderstaande volgorde, zodat het kopiëren soepel verloopt. Zie de uitleg over elke instelling in dit hoofdstuk voor uitgebreide procedures voor het selecteren van instellingen. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat. Plaats het origineel in de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE Uitvoerinstellingen Selecteer de kopieeruitvoerinstellingen.
KOPIEERMACHINE • Indien een of meer speciale functies zijn geselecteerd, verschijnt de toets in het basisscherm. Druk op de toets om een lijst van de geselecteerde speciale functies weer te geven. Zo kunt u controleren welke speciale functies zijn geselecteerd en welke instellingen daarvoor gelden.
KOPIEERMACHINE ORIGINELEN STANDAARDSTANDEN VOOR HET PLAATSEN VAN ORIGINELEN Plaats het origineel zodanig dat de boven- en onderranden als hieronder afgebeeld liggen. Zie voor meer informatie over het plaatsen van het origineel "ORIGINELEN" (pagina 1-37) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT". Lade origineelinvoer Glasplaat A Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen links van het midden op de glasplaat.
KOPIEERMACHINE Lade origineelinvoer Glasplaat MX-B382 Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen links van het midden op de glasplaat. A Liggend origineel A Wanneer u de functie nietsorteren gebruikt, plaatst u het origineel zo, dat de bovenkant van de afbeelding naar u toe ligt.
KOPIEERMACHINE PAPIERLADEN De machine is ingesteld om automatisch een lade te selecteren die hetzelfde papierformaat heeft als het formaat van het geplaatste origineel (automatische papierladeselectie). U kunt de papierlade handmatig selecteren als het juiste papierformaat niet is geselecteerd of als u het papierformaat wilt wijzigen. Spec. Functies Druk op de toets [Papierformaat]. 2-Zijdige Kopie Normaal papier A4 Uitvoer 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE BASISPROCEDURE OM KOPIEËN TE MAKEN In dit gedeelte worden de basisprocedures uitgelegd voor het maken van kopieën, inclusief de keuze van de kopieerfactor en andere kopieerinstellingen. KOPIEËN MAKEN KOPIEËN MAKEN MET DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kopieën maakt (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) met de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE Controleer het te gebruiken papier. Spec. Functies Normaal papier A4 Belichting 1. 2. 3. 4. Auto 4 Controleer of het juiste papier en de juiste lade zijn geselecteerd. Druk op de toets [Papierformaat] als u het papier (en lade) wilt wijzigen.
KOPIEERMACHINE KOPIËREN MET BEHULP VAN DE GLASPLAAT (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) Als u een kopie wilt maken van een boek of ander dik origineel dat niet met de automatische documentinvoer gescand kan worden, opent u de automatische documentinvoer en plaatst u het origineel op de glasplaat. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een kopie maakt (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) met de glasplaat.
KOPIEERMACHINE (1) Geef het formaat van het origineel op. (2) (1) Druk op de betreffende toets voor het origineelformaat. OK Origineel A5 216x330 (2) Druk op [OK]. 16K AB 3 B5 216x340 A4 216x343 Inch Aangepast Formaat Invoer Formaat Geen Wanneer u een MX-B382SC gebruikt en een origineel van het formaat AB (inch) of niet-standaard plaatst, geef dan het formaat van het origineel op zoals wordt uitgelegd in "FORMATEN ORIGINEEL" (pagina 2-29). Controleer het te gebruiken papier. Spec.
KOPIEERMACHINE Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. 8 Lezen Klaar Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
KOPIEERMACHINE AUTOMATISCH 2-ZIJDIG KOPIËREN 2-ZIJDIGE KOPIEËN MAKEN MET DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID Originelen Originelen Kopieën Automatisch 2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen 1 Originelen Kopieën Automatisch 2-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen Kopieën 1-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de documentinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld. Plaats het origineel in de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE Spec. Functies Normaal Druk op de toets [2-Zijdige Kopie]. 2-Zijdige Kopie A4 Uitvoer 4 1. 2. 3. 4. Belichting Auto A4 A5 A4 A4 Bestand Snelbestand Kopieerfactor Origineel Papierformaat 100% Auto A4 Normaal papier A4 (1) (2) OK 2-Zijdige Kopie Selecteer de modus 2-zijdig kopiëren. (1) Druk op de toets van de gewenste modus.
KOPIEERMACHINE Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen. 7 Spec. Functies Normaal papier 7 2-Zijdige Kopie A4 • U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen. • Als u slechts één kopie wilt maken, kan dit terwijl "0" voor het aantal kopieën wordt aangegeven. Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld... Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in. Druk op [START]. 8 Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
KOPIEERMACHINE AUTOMATISCH 2-ZIJDIG KOPIËREN MET DE GLASPLAAT Originelen Kopieën Automatisch 2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen Open de documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit voorzichtig de documentinvoer. Schaalaanduiding van de glasplaat merkteken Staand origineel A Leg de bovenrand van het origineel tegen de zijde van de glasplaat met de schaalaanduiding.
KOPIEERMACHINE (1) (2) OK Origineel A5 216x330 Geef het formaat van het origineel op. (1) Druk op de betreffende toets voor het origineelformaat. (2) Druk op [OK]. 16K AB 3 B5 216x340 A4 216x343 Inch Aangepast Formaat Invoer Formaat Geen Wanneer u een MX-B382SC gebruikt en een origineel van het formaat AB (inch) of niet-standaard plaatst, geef dan het formaat van het origineel op zoals wordt uitgelegd in "FORMATEN ORIGINEEL" (pagina 2-29). Spec.
KOPIEERMACHINE Controleer het te gebruiken papier. Spec. Functies Controleer of het juiste papier en de juiste lade zijn geselecteerd. Druk op de toets [Papierformaat] als u het papier (en lade) wilt wijzigen. ☞ PAPIERLADEN (pagina 2-11) 2-Zijdige Kopie Normaal papier A4 Uitvoer 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN U kunt het belichtingsniveau en het type origineel beeld selecteren, zodat u een duidelijke kopie krijgt. BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD AUTOMATISCH AANPASSEN Standaard worden het belichtingsniveau en het origineeltype automatisch aangepast aan het origineel dat u kopieert. ("Auto" wordt weergegeven.) Deze functie past automatisch het beeld aan tijdens het kopiëren om zo de beste kopie te krijgen. Spec.
KOPIEERMACHINE OK Belichting Druk op de toets Druk op de toets Auto Type Origineel Beeld Handmatig 1 3 5 Pas het belichtingsniveau aan. Tekst Tekst/ Afged.Foto Tekst/Foto Afgedrukte Foto Foto Map om de kopie donkerder te maken. om de kopie lichter te maken. Licht Orig.
KOPIEERMACHINE VERGROTEN/VERKLEINEN/ZOOM KOPIEERFACTOR AUTOMATISCH SELECTEREN (Auto Image) In dit gedeelte wordt de functie kopieerfactor automatisch selecteren (Auto Image) uitgelegd. Hiermee wordt automatisch de kopieerfactor geselecteerd die overeenkomt met het papierformaat. De toets [Auto Image] verschijnt in het basisscherm van de kopieermodus als de papierlade handmatig wordt verwisseld.
KOPIEERMACHINE KOPIEERFACTOR HANDMATIG SELECTEREN (Vaste kopieerfactor/Zoom) Druk op [Kopieerfactor] in het basisscherm van de kopieerfunctie om een van de vier (drie) vooraf ingestelde vergrotingsfactoren of vier (twee) vooraf ingestelde verkleiningsfactoren (maximum 200%, minimum 50%) te selecteren. Bovendien kunt u met de zoomtoetsen elke kopieerfactor tussen 50% en 200% selecteren in stappen van 1%. Stel de kopieerfactor in.
KOPIEERMACHINE A5 70% B5 A5 81% A4 B5 86% A4 2 Druk op [OK]. OK Kopieerfactor 75 % Zoom 115% B5 A4 122% A5 B5 141% A5 A4 1 Nadat u op [OK] hebt gedrukt, controleert u of een papierformaat is geselecteerd dat geschikt is voor die kopieerfactor. 2 100% X-y zoom Auto Image Wanneer u de automatische documentinvoer gebruikt, ligt het bereik zowel voor de verticale als voor de horizontale kopieerfactor tussen 50% en 200%. Als u de kopieerfactor wilt terugzetten op 100%...
KOPIEERMACHINE (2) (1), (3) (4) OK Kopieerfactor Annuleren X-y zoom 50% X 50 % Y 70 % Zoom 64% 129% 200% 100% (B) (1) Druk op de toets [X]. De toets [X] licht op en de horizontale factor kan worden ingesteld. 77% (A) Stel de horizontale en verticale factoren in. (2) Druk op de toetsen voor vaste factoren (A) en zoomtoetsen (B) om de X (horizontale) kopieerfactor in te stellen. (A) Een ingedrukte toets voor een vooraf ingestelde kopieerfactor wordt niet gemarkeerd.
KOPIEERMACHINE FORMATEN ORIGINEEL FORMAAT ORIGINEEL OPGEVEN Het origineelformaat wordt ingesteld in "Stand. originele afmetingsins." in de systeeminstellingen (beheerder), en de instelling wordt weergegeven in de toets [Origineel]. In dit gedeelte wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van de instelling wanneer het origineelformaat afwijkt van het formaat dat de toets [Origineel] aangeeft. Druk op de toets [Origineel] en voer het volgende uit.
KOPIEERMACHINE • Systeeminstellingen (Beheerder): Stand. originele afmetingsins. Stel dit in als u vaak een bepaald formaat origineel gebruikt. Het ingestelde formaat wordt weergegeven in de toets [Origineel]. Wanneer deze instelling is geconfigureerd, hoeft u het origineelformaat niet telkens te veranderen. • Systeeminstellingen (Beheerder): Instelling standaard orig.
KOPIEERMACHINE (1) Voer het formaat van het origineel in. (3) (1) Voer de (horizontale) afmeting X van het origineel in. OK Origineel Annuleren Invoer Formaat X 297 (25~356) mm Y 210 (25~216) mm OK Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op [OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in en kies [OK] in het scherm voor het invoeren van het getal.
KOPIEERMACHINE VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN Origineelformaten die u vaak gebruikt, kunt u opslaan. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u speciale origineelformaten opslaat, oproept, wijzigt en wist. Origineelformaten opslaan (bewerken/wissen) U kunt 12 speciale origineelformaten opslaan. Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen. 1 Druk op de toets [Aangepast Form].
KOPIEERMACHINE (1) Origineel (1) Voer de (horizontale) afmeting X van het origineel in. OK Annuleren Invoer Formaat 3 Voer het formaat van het origineel in. (3) X 297 (25~356) mm Y 210 (25~216) mm OK Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op [OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in en kies [OK] in het scherm voor het invoeren van het getal. Er kan een afmeting tussen 25 mm en 356 mm (1" to 14") worden ingevoerd.
KOPIEERMACHINE Een opgeslagen origineelformaat oproepen Druk op [Origineel] in het basisscherm van de kopieermodus en volg de onderstaande stappen om een opgeslagen origineelformaat op te roepen. OK Origineel 1 A5 216x330 B5 216x340 16K AB Inch 216x343 A4 Invoer Formaat Aangepast Formaat Geen (2) (1) 2 Druk op de toets [Aangepast Form]. (3) Origineel OK Aangepast Formaat OK Roep het gewenste opgeslagen origineelformaat op. (1) Druk op de tab [Oproepen].
KOPIEERMACHINE UITVOER Als u uitvoerfuncties en de uitvoerlade wilt selecteren, drukt u op de toets [Uitvoer] in het basisscherm van de kopieermodus. U kunt de volgende uitvoerfuncties selecteren: sorteren, groeperen, staffelen en sorteren nieten. Bij de uitleg van onderstaande instellingen wordt ervan uit gegaan dat er een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
KOPIEERMACHINE UITVOERFUNCTIES In dit gedeelte worden alle uitvoerfuncties uitgelegd. Sorteerfunctie Groepeerfunctie Hiermee sorteert u uitvoer tot sets. Voorbeeld: De uitvoer sorteren in 5 sets Met deze functie groepeert u kopieën per pagina. Voorbeeld: Groepen van 5 kopieën van elke pagina Originelen Uitvoer Originelen Uitvoer Stel het aantal kopieën in (5). Stel het aantal kopieën in (5). Sorteren Druk op de toets [Uitvoer]. Uitvoer Druk op de toets [Uitvoer].
KOPIEERMACHINE Functie Nietsorteren / Zadelsteek Met de nietsorteerfunctie wordt de uitvoer gesorteerd tot sets en elke set wordt geniet en naar de lade gezonden. Hieronder ziet u een overzicht van het verband tussen nietpositie, papierstand, toegestane papierformaten om te nieten en het aantal vellen dat kan worden geniet. Voor de plaatsingsrichting van originelen, zie "Plaatsingsrichting origineel" (pagina 2-37).
KOPIEERMACHINE KOPIEËN MAKEN MET DE HANDINVOER Naast normaal papier kunt u met de handinvoer ook kopieën maken op transparanten, enveloppen, tabpapier en andere speciale media. Zie voor meer informatie over papier dat in de handinvoerlade kan worden geplaatst: "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-27) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT". Zie voor voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de handinvoerlade: "PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE" (pagina 1-33) in "1.
KOPIEERMACHINE Handinvoer Papierlade 1. A4 4 Controleer de instelling voor het papierformaat van de handinvoerlade. Druk op de papierformaattoets als u de instelling moet wijzigen. OK Papierformaat A4 Normaal papier Normaal papier 2. A5 Normaal papier 3. A4 Normaal papier 4. A4 Normaal papier Ga naar stap 7 als u het papierformaat en -type dat onder “Handinvoerlade” verschijnt niet hoeft te wijzigen.
KOPIEERMACHINE (1) Druk op de papierformaattoets van de handinvoerlade. OK Papierformaat Handinvoer Papierlade 7 Selecteer de handinvoer. (2) (1) 1. A4 Normaal papier 2. A5 Normaal papier 3. A4 Normaal papier 4. A4 Normaal papier (2) Druk op [OK]. A4 Normaal papier Druk op [START]. 8 Het scannen begint. • Als de originelen in de origineelinvoerlade zijn geplaatst, worden de originelen gekopieerd.
KOPIEERMACHINE SPECIALE FUNCTIES In dit gedeelte worden de functies Kantlijn Verschuiving, Wissen en andere speciale functies uitgelegd. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt ingedrukt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen.
KOPIEERMACHINE Menu voor speciale functies (tweede scherm) OK Spec. Functies (2) (1) Proefafdruk (4) (1) Langzame scanmodus Aantal originelen (3) Origineel gem. form.
KOPIEERMACHINE De toets [OK] en de toets [Annuleren] In sommige gevallen verschijnen er in de schermen voor speciale functies twee toetsen [OK] en één toets [Annuleren]. De toetsen worden op de volgende manier gebruikt: (A) (B) (C) OK Spec. Functies Kantlijn Verschuiving Annuleren OK Omlaag Rechts Links Zijde 1 10 Zijde 2 (0~20) mm 10 (0~20) mm Omh. (A) De geselecteerde instellingen spec. functies invoeren en teruggaan naar het basisscherm voor kopieerfunctie.
KOPIEERMACHINE MARGES TOEVOEGEN (kantlijnverschuiving) Met deze functie verschuift u de gekopieerde afbeelding naar rechts, links, omhoog of omlaag om de kantlijn aan te passen. Dit is handig wanneer u de kopieën wilt perforeren. Door de afbeelding naar rechts te verschuiven kunt u de kopieën aan de linkerrand binden met een touwtje. Zonder kantlijnverschuiving 1 1 Met kantlijnverschuiving 1 De perforatiegaten vallen in de afbeelding.
KOPIEERMACHINE Druk op [START]. 4 Het kopiëren begint. Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
KOPIEERMACHINE RANDSCHADUWEN WISSEN (wissen) De functie Wissen wordt gebruikt om schaduwen te voorkomen die aan de randen van afbeeldingen kunnen optreden bij het kopiëren van dikke originelen of boeken. Als u een dik boek kopieert... Zonder de wisfunctie Er verschijnen schaduwranden op de kopie. Hier vormen zich schaduwranden Met de wisfunctie Er verschijnen geen schaduwranden op de kopie. Wisfuncties Zijkant wissen Rand Wissen Plaats het origineel.
KOPIEERMACHINE (1) (2) Selecteer de wisinstellingen. (3) (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Spec. Functies Annuleren Wissen Rand Wissen Selecteer een van de twee posities. Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen. OK Rand 10 Wissen (0~20) mm Zijkant wissen Annuleren OK Zijkant wissen Wis positie voor zijde 2 van het origineel Omh.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN MAKEN VOOR BOEKJE (Inbindkopie) Met deze functie kopieert u twee origineelpagina's op de voorkant en twee origineelpagina's op de achterkant van elk vel papier, zodat u de kopieën op de middellijn kunt vouwen tot een boekje. Deze functie is handig om kopieën te combineren tot een aantrekkelijk boekje of brochure.
KOPIEERMACHINE Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de toets [Inbindkopie]. ☞ Menu voor speciale functies (eerste scherm) (pagina 2-41) OK Spec. Functies Annuleren Inbindkopie 3 OK Selecteer de inbindkopie kopieerinstellingen. (1) Druk op de toets [1-Zijdig] als het origineel 1-zijdig is. Druk op de toets [2-Zijdig] als het origineel 2-zijdig is.
KOPIEERMACHINE • Als de functie inbindkopie wordt geselecteerd, is het niet mogelijk om in de modus groep en nietsorteren te kopiëren. • Als u de functie inbindkopie selecteert wordt automatisch 2-zijdige kopieerfunctie geselecteerd. Wanneer u instellingen selecteert die 2-zijdig kopiëren verhinderen, kunt u de functie inbindkopie niet gebruiken. • Scan de originelen op volgorde van de eerste pagina tot de laatste pagina. De kopieervolgorde wordt automatisch aangepast door het apparaat.
KOPIEERMACHINE EEN GROOT AANTAL ORIGINELEN TEGELIJK KOPIËREN (opdracht samenstellen) Als u een groot aantal originelen kopieert, kunt u met deze functie de originelen in sets verdelen om vervolgens elke set afzonderlijk in de automatische documentinvoerlade te plaatsen. Gebruik deze functie wanneer u alle originelen in één bestand wilt kopiëren, terwijl het aantal originelen groter is dan het maximale aantal dat in de invoerlade past.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [START] om de eerste set originelen te scannen. 3 Het scannen begint. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Plaats de volgende set originelen en druk op de toets [START]. 4 Herhaal deze stap totdat u alle originelen hebt gescand. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Alle gescande data wordt gewist. Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed.
KOPIEERMACHINE INSTEEKVELLEN INVOEGEN BIJ HET KOPIËREN OP TRANSPARANTEN (Transparant-insteekvellen) Wanneer u kopieert op transparanten, blijven de vellen mogelijk aan elkaar plakken door de statische elektriciteit. Met de functie transparant-insteekvellen kunt u automatisch een vel papier invoegen tussen elk vel transparant, zodat u de transparanten gemakkelijk kunt pakken. Ook kunt u kopiëren op de insteekvellen. B C A Insteekvellen Plaats het transparant in de handinvoerlade.
KOPIEERMACHINE (1) Annuleren Transparant-Insteekvellen 4 (1) Selecteer of er wordt gekopieerd op het insteekpapier: ([Ja] of [Nee]). OK Spec. Functies Papierlade Selecteer de instellingen voor invoegen. (2) OK (2) Druk op [OK]. Afdruk op insteekvellen Ja U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Uitleg van (A) Wanneer transparanten worden geselecteerd als invoegvellen, wordt er automatisch geschikt papier geselecteerd voor de invoegvellen.
KOPIEERMACHINE TWEE ORIGINELEN OP ÉÉN VEL KOPIËREN (2-in-1) Twee pagina's originelen kunnen op één vel papier worden gekopieerd. Deze functie is handig als u meerdere pagina's compact wilt presenteren of een overzicht wilt geven van alle pagina's in een document. Door twee originelen op één vel te kopiëren, heeft u de helft minder papier nodig. A A B B Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
KOPIEERMACHINE (1) (2) Annuleren Lay-out (1) Selecteer de lay-out. OK Spec. Functies 2-in-1 Selecteer de lay-out en de rand. (3) Selecteer de volgorde waarin de originelen worden geordend op de kopie. OK Rand Lay-out 3 De pijlen in bovenstaand diagram geven aan hoe de afbeeldingen zijn geordend. (2) Selecteer de rand. U kunt selecteren: ononderbroken lijnen, stippellijnen of geen lijnen. (3) Druk op [OK]. U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie. Druk op [START].
KOPIEERMACHINE BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART KOPIËREN OP ÉÉN VEL PAPIER (Kaart Formaat) Wanneer u een kaart kopieert, kunt u met deze functie de voor- en achterkant samen kopiëren op één vel papier. Deze functie is handig om kopieën te maken ter identificatie en om papier te sparen. Kopieën Originelen Voorzijde Achterzijde Voorbeeld van kopie formaat A4 (8-1/2" x 11") liggend Spec. Functies Normaal papier 2-Zijdige Kopie A4 Uitvoer 1. 2. 3. 4.
KOPIEERMACHINE Plaats het origineel. Originelen MX-B382: Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen op de glasplaat. Voorzijde Resultaat A A Achterzijde 2 B B MX-B382SC: Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. ☞ ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN (pagina 1-37) • Plaats het origineel op de glasplaat ➞ Zie relatieve positie tabel rechts.
KOPIEERMACHINE MX-B382: Selecteer instellingen Kaart Formaat. (1) (2) Annuleren Kaart Formaat 4 (1) Voer het formaat van het origineel in. OK Spec. Functies X 86 (25~210) mm Y 54 (25~210) mm Terwijl de toets [X] is gemarkeerd, voert u de horizontale afmeting (X) van het origineel in met de toetsen . Druk op de toets [Y] en voer de verticale afmeting (Y) van het origineel in met de toetsen .
KOPIEERMACHINE • U kunt alleen kopiëren op papier van standaardformaat. • X-y zoom kunt u niet gebruiken wanneer u deze functie gebruikt. • U kunt de afbeelding niet draaien wanneer u deze functie gebruikt. Kaart Formaat annuleren... Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 4. Systeeminstellingen (Beheerder): Kaart Formaat-Instellingen Met deze toets stelt u de waarden in waarnaar het formaat wordt hersteld wanneer u op de toets [Formaat Herstellen] drukt.
KOPIEERMACHINE DE DATUM OF EEN STEMPEL AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Stempel) Met deze functie drukt u de datum, een stempel, het paginanummer of tekst af op kopieën. Er zijn zes afdrukposities beschikbaar: linksboven, middenboven, rechtsboven, linksonder, middenonder en rechtsonder. De afdrukposities worden gescheiden in gebieden voor de datum, het paginanummer en tekst (A hieronder) en gebieden die worden gebruikt voor een stempel (B hieronder).
KOPIEERMACHINE ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL Volg de onderstaande stappen om stempelinstellingen te selecteren. Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als nieten is ingeschakeld wanneer een afwerkingeenheid geïnstalleerd is, zal het nieten gebeuren op de plaats op het papier die hieronder aangeduid staat.
KOPIEERMACHINE Selecteer de afdrukpositie. OK Spec. Functies Annuleren Stempel Datum Stempel PaginaNummering Tekst OK 3 6 2 5 1 4 1 2 U kunt kiezen uit zes posities: linksboven, middenboven, rechtsboven, linksonder, middenonder en rechtsonder. U kunt deze stap ook overslaan en direct verdergaan met de volgende stap.
KOPIEERMACHINE Selecteer instellingen voor de originelen en kaften/insteekvellen. (2) OK Spec. Functies Stempel Annuleren Afdrukstand Origineel 2-Zijdig Origineel (1) Druk op de toets [Stand Origineel] en geef de stand van het geplaatste origineel op. OK 2 Als u tweezijdige originelen hebt geplaatst, drukt u op de toets en geeft u de inbindpositie (boekje of schrijfblok) van de originelen op. 2 6 (2) Druk op [OK]. Lay-out U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
KOPIEERMACHINE DATUM TOEVOEGEN AAN KOPIEËN (Datum) U kunt de datum afdrukken op kopieën. U kunt de positie van de datum, de notatie en pagina (alleen eerste pagina of alle pagina's) selecteren. Bijvoorbeeld: 4 april 2010 in de rechterbovenhoek van het papier afdrukken. 04/APR/2010 1 Druk de toets [Datum] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-62). Stel de datumnotatie in. Stempel Annuleren Datumwijziging Eerste Pag.
KOPIEERMACHINE Stempel Annuleren Datum Eerste Pag. JJJJ/MM/DD 4 MM/DD/JJJJ 04/APR/2010 Datumwijziging DD/MM/JJJJ OK Alle Pag.'s Selecteer de pagina's waarop de datum wordt afgedrukt en druk op [OK]. U kunt kiezen uit: alleen op de eerste pagina afdrukken, of afdrukken op alle pagina's. Ga nadat u op [OK] hebt gedrukt verder vanaf stap 5 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-62) om de kopieerprocedure te voltooien.
KOPIEERMACHINE KOPIEËN STEMPELEN (Stempel) Een tekst als "VERTROUWELIJK" kunt u wit afdrukken op een donkere achtergrond als "stempel" op kopieën. Voor een stempel kunt u de positie, het formaat, de dichtheid en pagina's (alleen eerste pagina of alle pagina's) selecteren. "VERTROUWELIJK" afdrukken in de linkerbovenhoek van een kopie VERTROUWELIJK U kunt kiezen uit 12 teksten voor het stempel.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Groter Kleiner] om het formaat van het stempel te selecteren. Stempel Annuleren Stempel 4 VERTROUWELIJK PRIORITEIT TER INFORMATIE NIET KOPIËREN DRINGEND PROEFDRUK OK Eerste Pag. Belichting 1 2 VOORLOPIG DEFINITIEF BELANGRIJK KOPIEREN Groter TOPGEHEIM ANTWOORD AUB Kleiner 3 Alle Pag.'s Formaat Selecteer de pagina's waarop de stempel wordt afgedrukt en druk op [OK].
KOPIEERMACHINE PAGINANUMMERS AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Paginanummering) U kunt paginanummers afdrukken op kopieën. U kunt de positie, de notatie en een paginanummer selecteren voor paginanummering. Paginanummer afdrukken middenonder op het papier. 1 2 3 1 Druk de toets [Paginanummering] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-62). Stempel Annuleren Pagina-Nummering Formaat Voor Paginanummering OK Totaal Pag.'s 1,2,3..
KOPIEERMACHINE Stempel Annuleren Pagina-Nummering 3 Totaal Pag.'s Formaat Voor Paginanummering 1,2,3.. -1-,-2-,-3-.. P.1,P.2,P.3.. 1/5,2/5,3/5.. Als u geen paginanummeringsinstellingen hoeft te configureren, ga dan naar de stap 6. Auto (1),(2),(3).. <1>,<2>,<3>.. OK Handmatig 1 Pagina Als u uw paginanummeringsinstelling wilt configureren, drukt u op de toets [Paginanummer]. Paginanummer Selecteer paginanummerinstellingen.
KOPIEERMACHINE Druk op [OK]. Stempel Annuleren Pagina-Nummering 6 Formaat Voor Paginanummering Totaal Pag.'s (1),(2),(3).. Auto -1-,-2-,-3-.. P.1,P.2,P.3.. Handmatig <1>,<2>,<3>.. 1/5,2/5,3/5.. 1,2,3.. Ga nadat u op [OK] hebt gedrukt verder vanaf stap 5 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-62) om de kopieerprocedure te voltooien. OK 1 Paginanummer Pagina • Als Paginanummering is geselecteerd, kunt u niet kopiëren met de groepfunctie.
KOPIEERMACHINE TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Tekst) U kunt ingevoerde tekst afdrukken op kopieën. U kunt maximaal 30 veel gebruikte tekstreeksen opslaan. Voorbeeld: "April 2010 Planningbespreking" afdrukken linksboven op het papier April 2010 Planningbespreking 1 Druk de toets [Tekst] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-62). Druk op de toets [Opnieuw oproepen]. Stempel Annuleren Tekst OK Eerste Pag.
KOPIEERMACHINE Selecteer de pagina's waarop afgedrukt moet worden en druk op [OK]. Stempel Annuleren Tekst OK U kunt kiezen uit: alleen op de eerste pagina afdrukken, of afdrukken op alle pagina's. Ga nadat u op [OK] hebt gedrukt verder vanaf stap 5 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-62) om de kopieerprocedure te voltooien. Eerste Pag. AAA AAA 4 Vooraf Instellen Oproepen Opslaan/Wissen Alle Pag.
KOPIEERMACHINE Tekstreeksen opslaan, bewerken en wissen 1 Druk de toets [Tekst] keuzescherm voor de stempel. Zie stappen 1 tot 4 van "ALGEMENE PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN DE STEMPEL" (pagina 2-62). Druk op de toets [Opslaan/Verwijderen]. Stempel Annuleren Tekst OK Eerste Pag. 2 Vooraf Instellen Oproepen Alle Pag.'s Opslaan/Wissen Directe Invoer Een tekstreeks opslaan of een opgeslagen tekstreeks bewerken/verwijderen. Stempel Vorige Tekst 10 5 Opslaan/Wissen 3 1 No.01 AAA AAA No.
KOPIEERMACHINE Druk op de toets [Vorige]. Stempel Vorige Tekst 5 10 Opslaan/Wissen 4 1 No.01 AAA AAA No.02 BBB BBB No.03 CCC CCC No.04 No.05 No.06 No.07 No.08 No.09 No.10 3 U keert terug naar het scherm van stap 2. Ga om te kopiëren met behulp van een opgeslagen tekstreeks verder vanaf stap 2 van "TEKST AFDRUKKEN OP KOPIEËN (Tekst)" (pagina 2-72).
KOPIEERMACHINE STEMPELLAY-OUT CONTROLEREN (Lay-out) Nadat de stempelitems zijn geselecteerd kunt u de afdruklay-out controleren, de afdrukpositie wijzigen en stempelitems wissen. Druk op de toets [Opmaak]. OK Spec. Functies OK Annuleren Spec. Functies Datum Stempel PaginaNummering Tekst 1 3 6 2 5 1 4 1 2 Lay-out U kunt alleen op de toets [Opmaak] drukken als stempelitems zijn geselecteerd. Is de lay-out juist, dan drukt u op [OK].
KOPIEERMACHINE Stempel OK Verplaatsen De positietoets waarop u hebt gedrukt, wordt gemarkeerd en de afdrukpositie verandert. Selecteer locatie om gesel. item naartoe te verplaatsen. 3 6 2 5 1 4 Druk op de toets van de gewenste doelpositie. De toetsen die de afdrukposities aangeven, verschijnen als volgt naargelang de instellingen. 4 1 Niet geselecteerd, er zijn is geen stempelinstelling geselecteerd. 1 Geselecteerd bij het selecteren van de stempelinstelling.
KOPIEERMACHINE TOETS [Beeld bewerken] Wanneer u op de toets [Beeld bewerken] in het tweede menuscherm voor speciale functies drukt, wordt het menuscherm voor beeldbewerking geopend. Menuscherm Beeld bewerken OK Spec. Functies Kantlijn Verschuiving Wissen Inbindkopie TransparantInsteekvellen 2-in-1 Kaart Formaat Stempel Afbeeld. bew. Scherpte Bestand Snelbestand Opdracht Samenstel. Spec. Functies OK Afbeeld. bew.
KOPIEERMACHINE FOTO'S HERHALEN OP EEN KOPIE (Foto herhalen) Met Foto herhalen maakt u herhaalde afbeeldingen van een origineel van fotoformaat (130 mm x 90 mm, 100 mm x 150 mm, 70 mm x 100 mm, 65 mm x 70 mm of 57 mm x 100 mm (3" x 5", 5" x 7", 2-1/2" x 4", 2-1/2" x 2-1/2" of 2-1/8" x 2-5/8")) op één vel kopieerpapier zoals u hieronder ziet. U kunt maximaal 12 afbeeldingen (als de afbeelding 65 mm x 70 mm (2-1/2" x 2-1/2" is)) herhalen op één vel papier.
KOPIEERMACHINE Druk op [START]. 4 Het kopiëren begint. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). • U moet het origineel op de glasplaat plaatsen. • U kunt alleen papier van formaat A4 (8-1/2" x 11") gebruiken. • De kopieerfactor is 100% wanneer u deze functie gebruikt. (U kunt de kopieerfactor niet wijzigen.
KOPIEERMACHINE DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegelbeeld) Met deze functie maakt u op de kopie een spiegelbeeld van het origineel. Origineel Gespiegelde kopie Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel in de automatische documentinvoer. ☞ ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN (pagina 1-37) Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
KOPIEERMACHINE IN HET MIDDEN VAN HET PAPIER KOPIËREN (Centreren) Met deze toets centreert u de gekopieerde afbeelding op het papier. Hiermee kunt u de afbeelding midden in het papier plaatsen wanneer het origineelformaat kleiner is dan het papierformaat of wanneer u de afbeelding verkleint. Zonder de centreerfunctie Met de centreerfunctie Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
KOPIEERMACHINE • U kunt de afbeelding verkleinen wanneer u de functie centreren gebruikt, maar niet vergroten. • Wanneer het origineelformaat of het papierformaat wordt weergegeven als speciaal formaat, kunt u deze functie niet gebruiken. Als u het Centreren wilt annuleren... Druk op [Centreren] in het scherm van stap 3, zodat de toets niet wordt gemarkeerd.
KOPIEERMACHINE ZWART EN WIT OMKEREN IN EEN KOPIE (Z/W Omgekeerd) Dit wordt gebruikt om zwart en wit om te keren in een kopie, waardoor u een negatief krijgt. Wanneer u originelen met veel zwart kopieert (wat veel toner kost), kunt u kopiëren met Z/W Omgekeerd en zo toner besparen. Originelen Kopiëren met Z/W Omgekeerd Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
KOPIEERMACHINE DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING AANPASSEN (Scherpte) Met deze toets maakt u een afbeelding scherper of zachter. Zacht Scherp Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel in de automatische documentinvoer. ☞ ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN (pagina 1-37) Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
KOPIEERMACHINE Druk op [START]. 4 Het kopiëren begint. Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
KOPIEERMACHINE KOPIEËN CONTROLEREN ALVORENS U AFDRUKT (Proefafdruk) Met deze functie drukt u slechts één set kopieën af, ongeacht het aantal sets dat u hebt opgegeven. Wanneer de eerste set is gecontroleerd op fouten, kunt u de overige sets afdrukken. Voorheen moest u het origineel opnieuw scannen telkens wanneer wijzigingen van de instellingen nodig waren. Maar met deze functie kunt u instellingen voor het gescande origineel wijzigen, zonder het opnieuw te scannen. Zo kunt u efficiënter kopiëren.
KOPIEERMACHINE 7 Spec. Functies Normaal papier 4 2-Zijdige Kopie Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen. Als u de glasplaat gaat gebruiken om meerdere originelen de kopiëren, schakel dan na deze stap over op de sorteerfunctie. ☞ Sorteerfunctie (pagina 2-36) A4 U kunt maximaal 999 kopieën (sets) instellen. Als het aantal kopieën niet juist is ingesteld... Druk op de toets [WISSEN] ( ) en voer het juiste aantal in. Druk op [START]. 5 Er wordt één set van kopieën afgedrukt.
KOPIEERMACHINE (1) (2) OK Proefafdruk Wijzig de instellingen. (1) Druk op de toets voor de instelling die u wilt wijzigen. Het instellingenscherm van de ingedrukte toets wordt geopend. Wijzig de instelling in en druk op [OK]. Papierformaat 2-Zijdige Kopie Uitvoer (2) Druk op [OK]. Spec. Functies 7 • Stel het aantal af te drukken kopieën (sets) in met de cijfertoetsen om het gewenste aantal sets te wijzigen.
KOPIEERMACHINE HET AANTAL VELLEN VAN HET ORIGINEEL CONTROLEREN EN DAN KOPIËREN (Aantal originelen) Alleen MX-B382SC U kunt het aantal vellen van het origineel tellen en weergeven voordat wordt gekopieerd. Zo weet u hoeveel originele vellen zijn gescand en kunt u vergissingen bij het kopiëren voorkomen. Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. Indicatiestreep 1 Plaats het origineel in de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN KOPIËREN (Origineel gem. form.) Originelen van het formaat A4 en A5 (8-1/2" x 11" en 5-1/2" x 8-1/2"), 8-1/2" x 14" en 8-1/2" x 11" kunnen samen in de automatische documentinvoer worden geplaatst en gekopieerd. Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel en kiest daarbij het geschikte papierformaat.
KOPIEERMACHINE Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. AB MX-B382 A4 Plaatst u de originelen met de zijden van dezelfde lengte links uitgelijnd. A5 Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd. MX-B382SC A4 A5 Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd. 1 Inch MX-B382 MX-B382SC 8-1/2" x 14" (8-1/2" x 11") 8-1/2" x 11" (5-1/2" x 8-1/2") Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd.
KOPIEERMACHINE Druk op [START]. 3 Het kopiëren begint. Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). De instelling voor originelen van gemixt formaat annuleren... Druk op de toets [Origineel gem. form.] in het scherm van stap 2 zodat de toets niet wordt gemarkeerd. Systeeminstellingen (Beheerder): Invoermodus origineel U kunt de invoermodus origineel zo instellen dat originelen van gemengd formaat altijd worden gescand.
KOPIEERMACHINE KOPIËREN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. 1 Plaats het origineel in de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE Als u de functie Langzame scanmodus wilt annuleren... Druk op [Langzame scanmodus] in het scherm van stap 2 zodat de toets wordt gemarkeerd. Systeeminstellingen (Beheerder): Invoermodus origineel Hiermee wordt altijd op langzame snelheid gescand.
KOPIEERMACHINE MEERDERE VISITEKAARTEN KOPIËREN (Opmaak 8 visitekaartjes) Met de functie Opmaak 8 visitekaartjes kunt u maximaal acht visitekaartjes op één vel papier kopiëren. Voor de MX-B382: om deze functie te kunnen gebruiken moet de toevoer voor visitekaarten zijn aangebracht op de automatische documentinvoer en "Instelling scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Zie "TOEVOER VISITEKAARTEN" in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" (pagina 1-47).
KOPIEERMACHINE MX-B382: (1) (2) Spec. Functies OK Annuleren Scan adreskrt. Installeer de adreskaartlade en stel adreskaart in bij gebruik van de documenttoevoer Geef de instellingen voor Opmaak 8 visitekaartjes op. (1) Selecteer de gewenste lay-out bij "Lay-out". Voor de MX-B382SC: selecteer de stand van de originele kaart bij "Stand afbeelding". OK (2) Druk op [OK]. Lay-out 1-pagina lay-out U keert terug naar het basisscherm van de kopieerfunctie.
KOPIEERMACHINE Kopieerresultaten van Opmaak 8 visitekaartjes Originelen (stand originelen) Eerste pagina Tweede pagina Vijfde pagina A B Zesde pagina C Zevende pagina Instellingen MX-B382 E A F Resultaat A E B F C G D H A B C D E F G H MX-B382SC Derde pagina G A Vierde pagina D Tweede Derde pagina pagina H Vierde pagina MX-B382 D C B A A Eerste pagina Achtste pagina B Vijfde pagina Zesde pagina E F C D Zevende Achtste pagina pagina G H H G F E MX-B382SC G E
KOPIEERMACHINE HANDIGE KOPIEERFUNCTIES In dit gedeelte worden handige kopieerfuncties uitgelegd, zoals het onderbreken van een kopieersessie, het wijzigen van de volgorde van gereserveerde kopieeropdrachten en het opslaan van kopieerinstellingen in een programma. EEN KOPIEERSESSIE ONDERBREKEN (kopiëren onderbreken) Wanneer u dringend een kopie moet maken terwijl een lange kopieersessie of andere opdracht aan de gang is, kunt u de functie Kopiëren onderbreken gebruiken.
KOPIEERMACHINE • Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, verschijnt het loginscherm wanneer u op de toets [Onderbreken] drukt. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op om in te loggen. Het aantal kopieën dat u maakt wordt opgeteld bij dat van de gebruiker die heeft ingelogd. • Naargelang de instellingen van de opdracht in uitvoering, verschijnt mogelijk de toets [Onderbreken] niet.
KOPIEERMACHINE EEN VOORBEELD VAN EEN KOPIE WEERGEVEN (Voorbeeld) MX-B382SC Only U kunt op de toets [Voorbeeld] drukken om die te markeren in het basisscherm. Wanneer u vervolgens het origineel scant, krijgt u een voorbeeld van de kopie op het aanraakscherm voordat tot afdrukken wordt overgegaan. Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel in de automatische documentinvoer.
KOPIEERMACHINE Als u de bewerking wilt annuleren... Druk op de toets [ALLES WISSEN] ( ). Systeeminstellingen (Beheerder): Standaard voorbeeld U kunt de toets [Voorbeeld] zo instellen dat deze altijd geselecteerd (gemarkeerd) is. Schakel deze instelling in als u bij het kopiëren altijd eerst een voorbeeld wilt krijgen.
KOPIEERMACHINE VOORBEELDSCHERM Het voorbeeldscherm wordt hieronder uitgelegd. (3) Terugstellen Voorbeeld Output weerg. (4) Functieoverz. (5) (6) (1) Weergave draaien (7) (8) Start kopiëren 0001 /0010 (2) (1) Voorvertoning Er wordt een voorbeeld van het gescande origineel weergegeven. Als de afbeelding is afgesneden, verschuif het beeld dan met de schuifbalken rechts en onderaan het scherm. Ga op een balk staan en schuif deze om te verplaatsen.
KOPIEERMACHINE OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer. Als u op de toets [OPDRACHT STATUS] drukt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven van de modus die u gebruikte voordat u op de toets drukte. Voorbeeld: Drukken op de toets in kopieerfunctie Afdrukopdr.
KOPIEERMACHINE SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm omvat het scherm opdrachtwachtrij (waarin wordt aangegeven welke kopieer- en afdrukopdrachten wachten om te worden afgedrukt, en de opdracht die momenteel wordt uitgevoerd), en het scherm uitgevoerde opdrachten (waarin de uitgevoerde opdracht worden aangegeven, het spool scherm (met opdrachten die zijn gespoold) en encrypted PDF-opdrachten die wachten op de invoer van een wachtwoord.
KOPIEERMACHINE Weergave opdrachttoetsen Elke opdrachttoets geeft de positie van de opdracht in de opdrachtwachtrij en de huidige status van de opdracht weer. 2 (1) (1) Kopieren (2) 002/000 (3) (4) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. (6) Als de opdracht die momenteel wordt afgedrukt voltooid is, schuift de opdracht een positie omhoog in de wachtrij. Het nummer verschijnt niet op de toetsen van het scherm met uitgevoerde opdrachten.
KOPIEERMACHINE EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ ANNULEREN Een kopieeropdracht die op afdrukken wacht, kan worden geannuleerd. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. Annuleer de taak. (2) (1) Scan naar Opdrachtwachtrij Faxopdracht Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
KOPIEERMACHINE EEN OPDRACHT IN DE WACHTRIJ PRIORITEIT GEVEN Als er met een kopieeropdracht wordt begonnen terwijl zich reeds meerdere opdrachten in de wachtrij bevinden, verschijnt de kopieeropdracht aan het eind van de wachtrij. Hebt u echter een dringende opdracht, dan kunt u deze prioriteit geven zodat hij eerst wordt uitgevoerd. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. Scan naar Opdrachtwachtrij 2 Faxopdracht Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
KOPIEERMACHINE INFORMATIE CONTROLEREN OVER EEN KOPIEEROPDRACHT IN DE WACHTRIJ U kunt uitvoerige informatie weergeven over een kopieeropdracht in de wachtrij. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 Afdrukopdr. Opdrachtgegevens controleren (2) (1) Scan naar Opdrachtwachtrij Faxopdracht Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
KOPIEERMACHINE KOPIEERBEWERKINGEN OPSLAAN (opdrachtprogramma's) Een opdrachtprogramma is een groep kopieerinstellingen die u samen opslaat. Als u kopieerinstellingen opslaat in een opdrachtprogramma, kunt u met een eenvoudige handeling de instellingen oproepen en gebruiken voor een kopieeropdracht.
KOPIEERMACHINE OPDRACHTPROGRAMMA OPSLAAN (BEWERKEN/WISSEN) Hieronder wordt uitgelegd hoe u kopieerinstellingen in een opdrachtprogramma opslaat en hoe u een opdrachtprogramma wist. Druk op de toets [#/P] ( ). 1 LOGOUT Druk op de tab [Opslaan/Wissen]. Verlaten Werkprogramma's Druk op programmanummer. 1 2 3 4 5 6 1 4 2 7 8 9 10 11 12 Oproepen Opslaan/Wissen Druk op een cijfertoets.
KOPIEERMACHINE Maak selecties. Druk op [OK] om op te slaan en op [Annuleren] om te wissen. Annuleren OK Spec. Functies 2-Zijdige Kopie Normaal papier A4 Uitvoer 1. 2. 3. 4. Belichting Auto 4 Kopieerfactor 100% Origineel A4 A5 A4 A4 Programmanaam Papierformaat Auto A4 Normaal papier Selecteer de kopieerinstellingen die u wilt opslaan in het opdrachtprogramma en druk op de toets [OK]. Als u een naam wilt toekennen aan het programma, drukt u op de toets [Programmanaam].
HOOFDSTUK 3 PRINTER In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide uitleg over de procedures voor het gebruik van de printerfunctie. PRINTERFUNCTIE VAN DE MACHINE. . . . . . . . . . 3-3 HANDIGE AFDRUKFUNCTIES AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS HANDIGE FUNCTIES VOOR HET MAKEN VAN BOEKJES EN POSTERS . . . . . . . . . . . . . . . • EEN BOEKJE MAKEN (Inbindkopie) . . . . . . . . • DE MARGE VERGROTEN (Margeverschuiving) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN POSTER MAKEN (Poster afdrukken) . . .
PRINTER AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • GESPECIFICEERDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (Ander papier) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • INVOEGVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (Transparant-insteekvellen) . . . . . . . . . . . . . . . • EEN CARBONAFDRUK MAKEN (Carbonafdruk) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PRINTER PRINTERFUNCTIE VAN DE MACHINE De machine is standaard uitgerust met afdrukfunctie. Om te kunnen afdrukken vanuit uw computer moet een printerdriver zijn geïnstalleerd. Stel met behulp van de onderstaande tabel vast welke printerdriver bij uw omgeving past. Omgeving Windows Macintosh Type printerdriver PCL6, PCL5e* De machine ondersteunt de Hewlett-Packard PCL6- en PCL5e-printerbesturingstalen. Het gebruik van de PCL6-printerdriver wordt aanbevolen.
PRINTER AFDRUKKEN VANUIT WINDOWS BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit "WordPad", een standaardonderdeel van Windows. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van WordPad. Als u Windows 7 gebruikt, klikt u op de knop . 1 Het menu om af te drukken varieert mogelijk naargelang de softwareapplicatie. Open het instelvenster van de printerdriver. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat.
PRINTER (1) Selecteer de afdrukinstellingen. (2) (1) Klik op het tabblad [Papier]. (2) Selecteer het papierformaat. Als u instellingen op andere tabbladen wilt wijzigen, klikt u op het gewenste tabblad en kiest u vervolgens de instellingen. (3) Klik op de toets [OK]. 3 (3) • Zorg dat het papierformaat gelijk is aan het ingestelde papierformaat in de softwareapplicatie. • Er kunnen acht aangepaste papierformaten worden opgeslagen.
PRINTER HET PAPIER SELECTEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de instelling "Papierkeuze" configureert op het tabblad [Papier] van het instelvenster van de printerdriver. Controleer voordat u gaat afdrukken het papiertype en -formaat en de aanwezige hoeveelheid papier in de laden van het apparaat. Als u de meest actuele informatie over de lades wilt bekijken, klikt u op de knop [Ladestatus].
PRINTER AFDRUKKEN OP ENVELOPPEN Met de handinvoerlade kunt u op speciale media zoals enveloppen afdrukken. De procedure voor het afdrukken op een envelop vanuit het eigenschappenscherm van de printerdriver wordt hieronder beschreven. Voor de soorten papier die in de handinvoerlade kunnen worden gebruikt, zie "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-27) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
PRINTER AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de systeeminstellingen van het apparaat (beheerder), moet u uw gebruikersinformatie (loginnaam, wachtwoord etc.) invoeren in het eigenschappenvenster van de printerdriver voordat u kunt afdrukken. De in te voeren informatie varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode, dus neem contact op met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken.
PRINTER (2) Voer uw loginnaam en wachtwoord in. (1) (1) Klik op het tabblad [Taakverwerking]. (2) Voer uw gebruikersinformatie in. • Als de authenticatie plaatsvindt via loginnaam/wachtwoord Schakel de selectievakjes [Loginnaam] en [Wachtwoord] in zodat er vinkjes in verschijnen en voer uw loginnaam en wachtwoord in. Voer 1 tot 32 tekens in voor het wachtwoord. • Als de authenticatie plaatsvindt op gebruikersnummer Klik op het vakje [Gebruikersnummer] en voer een gebruikersnummer in (5 tot 8 cijfers).
PRINTER • Zelfs wanneer gebruikersauthenticatie ingeschakeld staat in de systeeminstellingen (beheerder) van de machine, is normaal afdrukken mogelijk zonder gebruikersgegevens in te voeren. Het aantal afgedrukte pagina's wordt opgeteld bij de telling van "Andere gebruiker". In dit geval gelden voor andere afdrukfuncties mogelijk beperkingen. Vraag uw beheerder om meer informatie.
PRINTER DE HELP-FUNCTIE VAN DE PRINTERDRIVER WEERGEVEN Wanneer u de instellingen voor de printerdriver configureert, kunt u de Help-functie weergeven voor uitleg over de verschillende opties. Open het eigenschappenvenster voor de printerdriver vanuit het afdrukvenster van de softwaretoepassing. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat. (2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen].
PRINTER VEELGEBRUIKTE AFDRUKINSTELLINGEN OPSLAAN Instellingen die bij het afdrukken op alle tabbladen zijn geconfigureerd kunnen als gebruikersinstellingen worden opgeslagen. Regelmatig opslaan van veelgebruikte instellingen of ingewikkelde instellingen onder een toegewezen naam vereenvoudigt de configuratie van dergelijke instellingen wanneer u ze weer nodig hebt. INSTELLINGEN OPSLAAN TIJDENS HET AFDRUKKEN U kunt instellingen opslaan vanaf elk tabblad van het instelvenster van de printerdriver.
PRINTER (1) Controleer de instellingen en sla deze op. (2) (1) Controleer de weergegeven instellingen. (2) Voer een naam voor de instellingen in (maximaal 20 tekens). (3) Klik op de toets [OK]. 3 (3) Klik op de toets [OK]. 4 Begin met afdrukken. 5 • Er kunnen maximaal 30 sets gebruikersinstellingen worden opgeslagen. • De volgende zaken kunnen niet in de gebruikersinstellingen worden opgeslagen.
PRINTER OPGESLAGEN INSTELLINGEN GEBRUIKEN Open het eigenschappenvenster voor de printerdriver vanuit het afdrukvenster van de softwaretoepassing. (1) Selecteer de printerdriver van het apparaat. (2) Klik op de knop [Voorkeursinstellingen]. 1 (1) (2) De knop die wordt gebruikt om het instelvenster van de printerdriver te openen (meestal [Eigenschappen] of [Voorkeursinstellingen]) kan variëren naargelang de gebruikte software. Selecteer de afdrukinstellingen.
PRINTER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTERDRIVER WIJZIGEN U kunt de standaardinstellingen van de printerdriver wijzigen volgens de onderstaande procedure. De hier geselecteerde instellingen worden opgeslagen en als standaardinstellingen gebruikt wanneer met het apparaat wordt afgedrukt vanuit een softwaretoepassing. (Instellingen die u in het instelvenster van de printerdriver hebt geselecteerd bij het afdrukken vanuit een softwaretoepassing blijven geldig zolang de toepassing wordt gebruikt.
PRINTER Configureer de instellingen en klik op [OK]. Zie voor meer informatie over de instellingen de Help van de printerdriver.
PRINTER AFDRUKKEN VANAF EEN MACINTOSH-COMPUTER BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN In het onderstaande voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit "TextEdit", een standaardonderdeel van Mac OS X ("SimpleText" in Mac OS 9). PAPIERINSTELLINGEN SELECTEREN Selecteer de papierinstellingen in de printerdriver alvorens de afdrukopdracht te selecteren. Selecteer [Pagina-instelling] in het menu [Archief] van TextEdit. Selecteer in Mac OS 9 [Pagina-instelling] in het menu [Archief] van SimpleText.
PRINTER AFDRUKKEN Selecteer [Druk af] in het menu [Archief] van TextEdit. Selecteer in Mac OS 9 [Druk af] in het menu [Archief] van SimpleText. 1 Het menu om af te drukken varieert mogelijk naargelang de softwareapplicatie. Controleer of de juiste printer is geselecteerd. 2 De apparaatnaam die verschijnt in het menu "Printer" is normaal gesproken [SCxxxxxx]. ("xxxxxx" is een reeks tekens die varieert naargelang het model van het apparaat.) Selecteer de afdrukinstellingen.
PRINTER Klik op de knop [Print]. Het afdrukken begint.
PRINTER HET PAPIER SELECTEREN In dit gedeelte wordt het instellen van de [Papierinvoer] ("Papierinvoer" onder [Algemeen] in Mac OS 9) in het venster met afdrukinstellingen uitgelegd. • Als [Automatische keuze] is geselecteerd Een lade met normaal of gerecycled papier (standaard fabrieksinstelling is alleen normaal papier) van het formaat dat is opgegeven in "Papierformaat" in het pagina-instelvenster, wordt automatisch geselecteerd.
PRINTER AFDRUKKEN OP ENVELOPPEN Met de handinvoerlade kunt u op speciale media zoals enveloppen afdrukken. De procedure voor het afdrukken op een envelop vanuit het eigenschappenscherm van de printerdriver wordt hieronder beschreven. Voor de soorten papier die in de handinvoerlade kunnen worden gebruikt, zie "BELANGRIJKE OPMERKINGEN OVER PAPIER" (pagina 1-27) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
PRINTER AFDRUKKEN ALS DE GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS INGESCHAKELD Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de systeeminstellingen van het apparaat (beheerder) moet u uw gebruikersinformatie (loginnaam, wachtwoord etc.) invoeren voordat u kunt afdrukken. De in te voeren informatie varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode, dus neem contact op met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken. Selecteer [Print] in het menu [Archief] van de toepassing.
PRINTER Begin met afdrukken. (1) Voer uw gebruikersinformatie in. • Als de authenticatie plaatsvindt via loginnaam/wachtwoord Voer uw gebruikersnaam in bij "Loginnaam" en uw wachtwoord bij "Wachtwoord" (1 tot 32 tekens). • Als de authenticatie plaatsvindt op gebruikersnummer Voer uw gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in bij "Gebruikersnummer". (2) Voer zonodig de gebruikersnaam en taaknaam in. 3 (1) (2) (3) • Gebruikersnaam Voer uw gebruikersnaam in (maximaal 32 tekens).
PRINTER VEEL GEBRUIKTE FUNCTIES In dit gedeelte worden veel gebruikte functies uitgelegd. • EEN INSTELLING VOOR DE AFDRUKMODUS SELECTEREN • 2-ZIJDIG AFDRUKKEN (pagina 3-26) • DE AFBEELDING AANPASSEN AAN HET PAPIER (pagina 3-28) • MEERDERE PAGINA'S OP ÉÉN PAGINA AFDRUKKEN (pagina 3-29) • AFDRUKKEN NIETEN (pagina 3-31) Deze uitleg veronderstelt dat het papierformaat en ander basisinstellingen al zijn geselecteerd.
PRINTER Macintosh (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer [Geavanceerd]. (3) Selecteer "Afdrukmodus".
PRINTER 2-ZIJDIG AFDRUKKEN Het apparaat kan op beide zijden van het papier afdrukken. Deze functie komt bij veel afdruktaken van pas en is vooral handig wanneer u een eenvoudig boekje wilt afdrukken. 2-zijdig afdrukken bespaart bovendien papier.
PRINTER Macintosh (1) (2) (1) Selecteer [Lay-out]. (2) Selecteer [Lange kant binden] of [Korte kant binden]. • Selecteer in Mac OS X v10.2.8 de instellingen in [Geavanceerd]. • Selecteer in Mac OS 9 [Uitvoer/Documenttype] en vervolgens [Omslaan langs lange zijde] of [Omslaan langs korte zijde].
PRINTER DE AFBEELDING AANPASSEN AAN HET PAPIER Deze functie wordt gebruikt om de grootte van de afbeelding automatisch aan te passen aan het formaat van het in het apparaat geladen papier. Dit is handig als u bijvoorbeeld een document van A5- of rekeningformaat wilt vergroten tot het formaat A4 of letterformaat om dit beter leesbaar te maken of als u toch afdrukken wilt maken wanneer er geen papier van het juiste formaat in het apparaat is geladen.
PRINTER MEERDERE PAGINA'S OP ÉÉN PAGINA AFDRUKKEN Met deze functie kunt u de afdrukafbeelding verkleinen en meerdere pagina's afdrukken op één vel papier. Dit is handig als u meerdere afbeeldingen zoals foto's op één pagina wilt afdrukken of als u papier wilt besparen. Deze functie kan ook worden gecombineerd met 2-zijdig afdrukken voor een maximale papierbesparing.
PRINTER Windows (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (1) (2) Selecteer het aantal pagina's per vel. (3) Als u randen wilt afdrukken, schakel dan het selectievakje [Rand] in zodat er een vinkje in verschijnt. (4) Selecteer de volgorde van de pagina's. (2) (3) (4) Macintosh (1) (1) Selecteer [Lay-out]. (2) (2) Selecteer het aantal pagina's per vel. (3) Selecteer de volgorde van de pagina's. (4) Als u randen wilt afdrukken, selecteer dan het gewenste type rand.
PRINTER AFDRUKKEN NIETEN De nietfunctie kan worden gebruikt om afdrukken te nieten. Deze functie biedt een aanzienlijke tijdsbesparing bij het maken van handouts voor een vergadering of ander geniet materiaal. De nietfunctie kan ook worden gecombineerd met 2-zijdig afdrukken voor het maken van verzorgd ogende materialen. De nietposities kunnen worden geselecteerd voor het verkrijgen van de onderstaande nietresultaten. * Het nieten vindt maar op een plek plaats.
PRINTER Windows (1) (3) (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (2) (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden". (3) Selecteer de nietfunctie. Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal nietjes in het menu "Nieten". Macintosh (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden". (3) Selecteer de nietfunctie. Selecteer bij gebruik van de nietfunctie het aantal nietjes in het menu "Nieten". • Selecteer in Mac OS X v10.2.
PRINTER HANDIGE AFDRUKFUNCTIES In dit gedeelte worden handige functies voor specifieke afdrukdoeleinden uitgelegd.
PRINTER HANDIGE FUNCTIES VOOR HET MAKEN VAN BOEKJES EN POSTERS EEN BOEKJE MAKEN (Inbindkopie) De pamfletfunctie drukt af op de voor- en achterzijde van elk vel zodat de afdrukken kunnen worden gevouwen en tot een boekje kunnen worden samengevoegd. Dit is handig wanneer u de afdruk wilt samenvoegen tot een brochure. Windows (1) (2) (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (3) (2) Selecteer [Inbindkopie]. (3) Selecteer de "Zijde voor inbinden".
PRINTER DE MARGE VERGROTEN (Margeverschuiving) Deze functie wordt gebruikt om de afbeelding te verschuiven zodat de marge rechts, links of boven aan het vel wordt vergroot. Dit is handig wanneer u de afdrukken wilt nieten of perforeren, maar de inbindstrook de tekst overlapt. Als er een afwerkingeenheid is geinstalleerd, kan de nietfunctie met deze functie worden gebruikt. Windows (1) (1) Configureer de instellingen op het tabblad [Algemeen]. (2) (2) Selecteer de "Zijde voor inbinden".
PRINTER EEN POSTER MAKEN (Poster afdrukken) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt een pagina met afdrukgegevens vergroten en afdrukken door meerdere vellen papier te gebruiken (4 vellen (2x2), 9 vellen (3x3) of 16 vellen (4x4)). De vellen kunnen dan samengevoegd worden om een grotere poster te maken. Voor een nauwkeurige uitlijning van de vellen kunt u er lijnen op afdrukken en overlapranden maken (overlapfunctie).
PRINTER FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN HET FORMAAT EN DE STAND VAN DE AFBEELDING HET AFDRUKBEELD 180 GRADEN DRAAIEN (180 graden draaien) Met deze functie kunt u de afbeelding 180 graden draaien zodat deze correct kan worden afgedrukt op papier dat maar in één richting kan worden geladen (zoals enveloppen of geperforeerde vellen). (In Mac OS X kan een staand beeld niet 180 graden worden gedraaid.) ABCD ABCD Windows (1) (1) Selecteer de instelling op het tabblad [Algemeen].
PRINTER HET AFDRUKBEELD VERGROTEN/VERKLEINEN (Zoom/XY-zoom) Deze functie wordt gebruikt om de afbeelding met een geselecteerd percentage te vergroten of verkleinen. Zo kunt u een kleine afbeelding vergroten of marges toevoegen aan het papier door het beeld enigszins te verkleinen. Als u de PS-printerdriver (Windows) van het apparaat gebruikt, kunt u de breedte- en lengtepercentages afzonderlijk instellen om de verhoudingen van de afbeelding te wijzigen. (XY-zoom) Windows (1) Klik op het tabblad [Papier].
PRINTER LIJNDIKTE AANPASSEN BIJ HET AFDRUKKEN (Lijndikte-instellingen) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Wanneer lijnen niet goed worden afgedrukt in speciale applicaties zoals CAD, kunt u met deze instelling de lijndikte aanpassen en bijvoorbeeld alle lijndiktes breder maken. (Deze instelling werkt alleen bij vectorgegevens; rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet worden aangepast.
PRINTER DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegelbeeld) De afbeelding kan zodanig worden gedraaid dat een spiegelbeeld ontstaat. Deze functie kan worden gebruikt om een sjabloon te maken voor houtbewerking of een ander afdrukmedium. B B Windows (Voor deze functie is de PS-printerdriver vereist.) (1) (1) Klik op het tabblad [Geavanceerd]. (2) (2) Selecteer de instelling voor een gespiegelde afbeelding. Als u de afbeelding horizontaal wilt spiegelen, selecteert u [Horizontaal].
PRINTER AFBEELDINGSAANPASSING HELDERHEID EN CONTRAST VAN DE AFBEELDING INSTELLEN (Afbeeldingsaanpassing) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Bij het afdrukken van een foto of andere afbeelding kunnen de helderheid en het contrast worden ingesteld in de afdrukinstellingen. Deze instellingen kunnen worden gebruikt voor eenvoudige correcties wanneer er geen beeldbewerkingssoftware op uw computer is geïnstalleerd.
PRINTER ONDUIDELIJKE TEKST EN LIJNEN IN ZWART AFDRUKKEN (Tekst naar zwart/Vector naar zwart) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Bij het afdrukken van een afbeelding in kleur kunnen kleurentekst en vage lijnen worden afgedrukt in zwart. (Rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet worden aangepast.) Hierdoor kunt u kleurentekst en vage lijnen naar voren halen. ABCD ABCD • [Tekst naar zwart] kan worden geselecteerd om alle tekst die niet wit is in zwart af te drukken.
PRINTER FUNCTIES VOOR HET COMBINEREN VAN TEKST EN AFBEELDINGEN EEN WATERMERK TOEVOEGEN AAN AFDRUKKEN (Watermerk) VE RT RO U W EL IJK U kunt lichte, schaduwachtige tekst toevoegen aan de achtergrond van de afgedrukte afbeelding, als een watermerk. Het formaat, de dichtheid, de hoek en de afdrukpositie van het watermerk kunnen worden aangepast. De tekst kan worden geselecteerd uit een standaardlijst of worden ingevoerd om een persoonlijk watermerk te maken.
PRINTER EEN AFBEELDING OVER DE AFDRUKGEGEVENS AFDRUKKEN (Afbeeldingsstempel) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt een op uw computer opgeslagen bitmap- of JPEG-afbeelding afdrukken over de afdrukgegevens. Het formaat, de positie en de hoek van de afbeelding kunnen worden ingesteld. Deze functie kan worden gebruikt om de afdrukgegevens te "merken" met een veelgebruikte afbeelding of een persoonlijk beeldmerk.
PRINTER OVERLAYS MAKEN VOOR AFDRUKGEGEVENS (Overlays) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt afdrukgegevens afdrukken in een eerder gemaakte overlay. Door tabellijnen of een decoratieve rand te maken in een andere toepassing dan het tekstbestand en deze gegevens te registreren als overlaybestand kunt u eenvoudig een aantrekkelijk afdrukresultaat bereiken.
PRINTER AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN GESPECIFICEERDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (Ander papier) • Deze functie in een Windows-omgeving gebruiken De voor- en achterkaft en bepaalde pagina's van een document kunnen op ander papier worden gedrukt dan de andere pagina's. Gebruik deze functie als u de voor- en achterkaft op zwaar papier wilt afdrukken, of gekleurd papier of een andere papiersoort bij bepaalde pagina's wilt tussenvoegen. U kunt ook vellen invoegen waarop niets wordt afgedrukt.
PRINTER Macintosh (Deze functie kan alleen in Mac OS 9, Mac OS X 10.4.11, 10.5 tot 10.5.8 en 10.6 tot 10.6.2 worden gebruikt.) (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer [Ander papier]. (3) Selecteer de instellingen voor het invoegen van kaften. Selecteer de afdrukinstelling, papierlade en papiersoort voor de kaftpagina en de laatste pagina. Selecteer [Ander papier] in Mac OS 9 en selecteer dan de instellingen voor het voorblad en de laatste pagina.
PRINTER INVOEGVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (Transparant-insteekvellen) Bij het afdrukken op transparanten voorkomt deze functie dat de transparanten aan elkaar plakken door een vel papier tussen elke twee transparanten te voegen. Het is ook mogelijk om de inhoud van elk transparant af te drukken op het bijbehorende invoegvel. A B C Windows (1) Klik op het tabblad [Speciale modus]. (1) (2) Selecteer [Transparant-insteekvellen] en klik op de knop [Instellingen].
PRINTER EEN CARBONAFDRUK MAKEN (Carbonafdruk) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) Deze functie wordt gebruikt om een extra afdruk van de afbeelding te maken op papier van hetzelfde formaat maar uit een andere papierlade. Als u bijvoorbeeld carbonafdruk selecteert wanneer standaardpapier is geladen in papierlade 1 en gekleurd papier in papierlade 2, kan een op een carbondoorslag gelijkend afdrukresultaat worden verkregen door slechts eenmaal de afdrukopdracht te selecteren.
PRINTER TWEEZIJDIG AFDRUKKEN WAARBIJ BEPAALDE PAGINA'S OP DE VOORZIJDE WORDEN AFGEDRUKT (Hoofdstukinvoegingen) (Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.) U kunt bepaalde pagina's op de voorzijde van het papier laten afdrukken.
PRINTER HANDIGE PRINTERFUNCTIES AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN (Vasthouden/Documentarchivering) Deze functie wordt gebruikt om een afdruktaak als bestand op te slaan op de harde schijf van het apparaat, zodat de taak wanneer nodig kan worden afgedrukt via het bedieningspaneel. U kunt een locatie selecteren HDD voor het opslaan van een bestand om te voorkomen dat het bestand wordt samengevoegd bij de bestanden van andere gebruikers.
PRINTER Windows (2) (1) (1) Klik op het tabblad [Taakverwerking]. (2) Selecteer de instelling voor vasthouden. Schakel het selectievakje [Vasthouden] in . Selecteer de methode van vasthouden in "Vasthouden instellingen". Schakel om een wachtwoord (getal van 5 tot 8 cijfers) in te voeren het selectievakje [Wachtwoord] in . (3) Selecteer de instellingen voor documentarchivering. Selecteer de map waarin u het bestand wilt opslaan onder "Instell. Documentarchivering".
PRINTER Macintosh (2) (1) (1) Selecteer [Taakverwerking]. (2) Selecteer de instelling voor vasthouden. Schakel het selectievakje [Vasthouden] in . Selecteer de methode van vasthouden in "Vasthouden instellingen". Om de handeling te vereenvoudigen wanneer u de volgende keer hetzelfde wachtwoord instelt, kunt u op de toets (vergrendelen) klikken nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd (5 tot 8 cijfers). (3) Selecteer de instellingen voor documentarchivering.
PRINTER Automatisch alle opgeslagen gegevens afdrukken Wanneer gebruikersauthenticatie in de systeeminstellingen (beheerder) is ingeschakeld, kunnen alle vastgehouden afdruktaken van een gebruiker die inlogt op moment van inloggen automatisch worden afgedrukt. Nadat alle opdrachten zijn afgedrukt, worden de bestanden gewist.
PRINTER AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER Wanneer de printerdriver niet is geïnstalleerd op uw computer, of wanneer de applicatie om een af te drukken bestand te openen niet beschikbaar is, kunt u direct op het apparaat afdrukken zonder de printerdriver. Hieronder ziet u de bestandstypen (en overeenkomstige extensies) die u direct kunt afdrukken.
PRINTER DIRECT AFDRUKKEN VAN EEN BESTAND OP EEN FTP-SERVER Wanneer een FTP-server is gekoppeld aan de webpagina's van het apparaat, kunt u een bestand op de FTP-server specificeren en afdrukken via het bedieningspaneel van het apparaat. Hierdoor hoeft u het bestand niet meer te downloaden en af te drukken vanaf een computer. Raadpleeg de Starthandleiding voor de procedure om de webpagina's te openen.
PRINTER Druk op de toets voor het bestand dat u wilt afdrukken. server 1 Bestands- of mapnaam File-01.tiff 1 Folder01 1 File-02.tiff File-03.tiff Folder02 File-04.tiff 3 • Het pictogram verschijnt aan de linkerzijde van de toetsen voor bestanden die kunnen worden afgedrukt. • Het pictogram wordt weergegeven aan de linkerzijde van de toetsen voor mappen op de FTP-server. Druk op de toets voor een map om de bestanden en mappen in die map weer te geven. File-05.
PRINTER Sluit het USB-geheugen aan op het apparaat. 1 Gebruik een FAT32 USB-geheugen met een capaciteit van meer dan 32 GB. (2) (1) BEELD VERZENDEN KOPIEREN Bestand Ophalen Scannen naar schijf Open het USB-geheugen. (3) (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus (2) Druk op de tab [Ex.datatoegang]. Ex.datatoegang Externe gege venstoegang (3) Druk op de toets [USB-geheugen].
PRINTER Annuleren Afdrukken Druk het geselecteerde bestand af. (1) Selecteer afdrukvoorwaarden. File-01.tiff Als u in stap 3 een bestand (PCL, PS of XPS) hebt geselecteerd met afdrukinstellingen, worden deze instellingen toegepast. Papierformaat Auto Aantal afdrukken 1 (1 999) Uitvoer 4 Passend maken 2-Zijdig Snelbestand (2) Druk op de toets [Afdrukken]. Het afdrukken begint zodra het geselecteerde bestand is overgebracht.
PRINTER EEN BESTAND IN EEN NETWERKMAP DIRECT AFDRUKKEN Met het bedieningspaneel van de machine kunt u een bestand selecteren en afdrukken dat zich bevindt op een server of in een gedeelde map van iemands computer op hetzelfde netwerk als de machine. (2) (1) KOPIEREN BEELD VERZENDEN Bestand Ophalen Scannen naar schijf DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus Ex.datatoegang (3) Ga naar het netwerk. (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. (2) Druk op de tab [Ex.datatoegang].
PRINTER Selecteer een werkgroep. Zoeken Open de netwerkmap. (1) Druk op de toets van de werkgroep die u wilt openen. Werkgroep Werkgroepnaam Work 1 1 17 Work 2 Work 3 Work 4 Work 5 Work 6 Selecteer een server. Zoeken (2) Druk op de toets van de server of werkgroep die u wilt openen. Server Als een scherm wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een gebruikersnaam en wachtwoord, vraag dit dan nabij uw serverbeheerder en voer de juiste gebruikersnaam en wachtwoord in.
PRINTER Druk op de toets voor het bestand dat u wilt afdrukken. \\Server 1\Gebr 1 Bestands- of mapnaam File-01.tiff 1 Folder01 15 File-02.tiff File-03.tiff Folder02 3 • Het pictogram verschijnt aan de linkerzijde van de toetsen voor bestanden die kunnen worden afgedrukt. • Het pictogram wordt links van de toetsen van mappen in de netwerkmap weergegeven. Druk op de toets voor een map om de bestanden en mappen in die map weer te geven. File-04.tiff File-05.
PRINTER DIRECT AFDRUKKEN VANAF EEN COMPUTER U kunt instellingen configureren op de webpagina's van het apparaat zodat u direct vanaf de computer kunt afdrukken zonder gebruik van de printerdriver. Raadpleeg de Starthandleiding voor de procedure om de webpagina's te openen. AFDRUKTAAK INDIENEN Het is mogelijk om direct een bestand op te geven om te laten afdrukken, zonder de printerdriver te gebruiken.
PRINTER E-MAIL AFDRUKKEN U kunt een e-mail account configureren in het apparaat, zodat het apparaat uw mailserver periodiek controleert, en automatisch ontvangen e-mailbijlagen afdrukt zonder de printerdriver te gebruiken. • Instellingen configureren Als u de functie e-mail afdrukken wilt gebruiken, moet u op het apparaat een e-mailaccount configureren.
PRINTER DE AFDRUKSTATUS CONTROLEREN OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer. Als u op de toets [OPDRACHT STATUS] drukt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven van de modus die u gebruikte voordat u op de toets drukte. Afdrukopdr.
PRINTER SPOOL SCHERM/SCHERM OPDRACHTEN IN DE WACHTRIJ/SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm omvat het scherm opdrachtwachtrij (waarin wordt aangegeven welke kopieer- en afdrukopdrachten wachten om te worden afgedrukt, en de opdracht die momenteel wordt uitgevoerd), en het scherm uitgevoerde opdrachten (waarin de uitgevoerde opdracht worden aangegeven, het spool scherm (met opdrachten die zijn gespoold) en encrypted PDF-opdrachten die wachten op de invoer van een wachtwoord.
PRINTER Weergave opdrachttoetsen Elke opdrachttoets geeft de positie van de opdracht in de opdrachtwachtrij en de huidige status van de opdracht weer. 2 (1) (1) Computer01 (2) 002/000 (3) (4) (6) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. Moduspictogram Het pictogram betreft. (3) verschijnt als het een afdrukopdracht Gebruikersnaam De computerloginnaam van de gebruiker verschijnt in de afdrukopdracht.
PRINTER EEN VERSLEUTELD PDF-BESTAND AFDRUKKEN Het versleuteld PDF-formaat wordt gebruikt om PDF-bestanden te beveiligen door er een wachtwoord aan toe te kennen. Voor het rechtstreeks afdrukken van een versleuteld PDF-bestand op een FTP-server of van een USB-geheugenapparaat of iets dergelijks die op de machine is aangesloten, volg onderstaande stappen om het wachtwoord in te voeren en te gaan afdrukken. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) (3) Scan naar Afdrukopdr.
PRINTER VOORRANG GEVEN AAN EEN AFDRUKTAAK/EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN VOORRANG GEVEN AAN EEN AFDRUKTAAK Als het apparaat bezig is met kopiëren of het afdrukken van een ontvangen fax of andere taak, kunt u voorrang geven aan een afdruktaak die prioriteit heeft en deze eerder afdrukken dan de andere taken. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (2) (1) Afdrukopdr. Scan naar Opdrachtwachtrij 2 Faxopdracht Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
PRINTER EEN AFDRUKTAAK ANNULEREN U kunt een taak die wordt afgedrukt, wordt gespoold of in een wachtrij staat annuleren. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (2) (1) Afdrukopdr. Scan naar Opdrachtwachtrij Faxopdracht Sets / Voortgang (1) Druk op de tab [Afdrukopdr.].
PRINTER OVERSTAPPEN OP EEN ANDER PAPIERFORMAAT ALS HET PAPIER OPRAAKT Als het afdrukken wordt gestopt omdat het papier op is of het in de printerdriver geselecteerde papierformaat niet in het apparaat is geladen, verschijnt een melding op het aanraakscherm. Het afdrukken wordt automatisch hervat wanneer papier in het apparaat wordt geladen en op de toets [OK] wordt gedrukt.
PRINTER BIJLAGE SPECIFICATIELIJST PRINTERDRIVER De beschikbare functies en resultaten kunnen verschillen volgens het type printerdriver dat wordt gebruikt.
PRINTER Functie PCL6 PCL5e PS Windows PPD*1 Macintosh PPD*1 Functies voor het combineren van tekst en afbeeldingen Watermerk Ja Ja Ja Ja Ja Afbeeldingsstempel Ja Nee Ja Nee Nee Overlay Ja Ja Ja Nee Nee Beeldkwaliteit Afdrukmodus Normaal/ Hoge kwaliteit/ Fijn Nee Normaal/ Hoge kwaliteit/ Fijn Normaal/ Hoge kwaliteit/ Fijn Normaal/ Hoge kwaliteit/ Fijn Grafische functie selectie Ja Ja Nee Nee Nee Tonerbesparingsfunctie*9 Ja Nee Ja Ja Ja 80 lettertypen 80 lettertyp
PRINTER SPECIFICATIES VAN DE PRINTER Type Ingebouwd Continue afdruksnelheid 38 pagina's/minuut (Bij afdruk van hetzelfde document continu op gewoon papier van het formaat A4 (8-1/2"x11") zonder staffelen, exclusief verwerkingstijd.
HOOFDSTUK 4 FAX Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de faxfunctie. Om de faxfunctie te kunnen gebruiken moet de faxuitbreidingskit zijn geïnstalleerd. BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN VOORDAT U DE MACHINE ALS FAXMACHINE GEBRUIKT VOORBEREIDINGEN VOOR DE FAX . . . . . . . . . . . • VERBINDING MET DE TELEFOONLIJN . . . . . . • ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • DATUM EN TIJD CONTROLEREN . . . . . . . .
FAX • AFZENDERINFORMATIE TIJDELIJK WIJZIGEN (Eigen naam kiezen) . . . . . . . . . . . 4-95 FAXONTVANGST FAXBERICHTEN ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . 4-60 • FAXBERICHT ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . 4-61 • FAXBERICHT HANDMATIG ONTVANGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-62 EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST INITIALISEREN (Navragen) . . . . . . 4-96 • EEN NAVRAAG-ONTVANGST HANDMATIG INITIALISEREN . . . . . . . . . . . . .
FAX EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN EN GEBRUIKEN (Aansluiting extra telefoon) . . . . . 4-120 • EEN FAX ONTVANGEN NA BEANTWOORDING VAN EEN GESPREK VIA DE EXTRA TELEFOON (ontvangst op afstand). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-121 • TELEFOONGESPREKKEN VOEREN EN ONTVANGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-121 DE STATUS VAN FAXOPDRACHTEN CONTROLEREN OPDRACHTSTATUSSCHERM . . . . . . . . . . . . . .
FAX VOORDAT U DE MACHINE ALS FAXMACHINE GEBRUIKT Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een faxmachine gebruikt. VOORBEREIDINGEN VOOR DE FAX Om de machine als fax te kunnen gebruiken moet de telefoonlijn zijn aangesloten en het soort telefoonlijn ingesteld. VERBINDING MET DE TELEFOONLIJN Gebruik alleen de meegeleverde telefoonkabel om de machine aan de wandcontactdoos voor de telefoon aan te sluiten.
FAX ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT Als de hoofdschakelaar is ingeschakeld, brandt de hoofdvoedingsindicator op het bedieningspaneel. Als de indicator van de hoofdschakelaar niet oplicht, staat de stroom "uit". Zet de stroomschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel. Als u de faxfunctie gaat gebruiken en speciaal wanneer faxontvangst of faxverzending met timer 's nachts plaats zullen vinden, zorg er dan voor dat de hoofdschakelaar op "aan" blijft staan.
FAX DATUM EN TIJD CONTROLEREN Controleer of de correcte datum en tijd in de machine zijn ingesteld. Datum en tijd worden ingesteld in de systeeminstellingen van de machine. Wanneer u op de [SYSTEEM INSTELLINGEN]-toets drukt, verschijnt het scherm systeeminstellingen in het bedieningspaneel. Selecteer [Standaard Instellingen], [Klok], and [Klokaanpassing], en stel jaar, maand, dag, uur en minuten in.
FAX BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE Als u de faxfunctie wilt gebruiken, selecteert u instellingen en handelingen in het basisscherm van faxmodus. Als u het basisscherm van de faxmodus wilt weergeven, drukt u op de toets [BEELD VERZENDEN] en daarna op de tab [Faxen]. BEELD VERZENDEN KOPIEREN DOCUMENT ARCHIVERING Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Adresboek Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Faxen Scannen: Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE Dit scherm kunt u gebruiken om de instellingen en handelingen van de faxfunctie te selecteren. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) KOPIEREN BEELD VERZENDEN DOCUMENT ARCHIVERING Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Adresboek Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Faxen Scannen: Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX (12) Weergave-instellingen : Alleen "Instelling beeldcontrole ontvangen data" is ingeschakeld : Beide instellingen zijn ingeschakeld ☞ EEN FAX MET WACHTWOORDBEVEILIGING AFDRUKKEN (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) (pagina 4-63) ☞ DE AFBEELDING VOOR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN (pagina 4-64) Druk op deze toets om de afbeeldingsinstellingen te selecteren (formaat van het origineel, belichting en resolutie).
FAX Controleren welke speciale functies zijn geselecteerd De toets verschijnt in het basisscherm als u een speciale functie of 2-zijdig scannen selecteert. Door te drukken op de toets worden de geselecteerde speciale functies weergegeven. Sluit het scherm door op [OK] te drukken. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht USB-geh.
FAX ADRESBOEKSCHERM Dit scherm wordt gebruikt om uit een lijst van opgeslagen bestemmingen een bestemming te kiezen. (9) (10) (1) CCC CCC 0123456789 (2) (3) VoorwaardeInstellingen (4) Adresoverzicht (5) Adresinvoer EEE EEE FFF FFF (6) Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH (7) Subadres III III JJJ JJJ 5 10 15 AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 1 (11) 2 Freq. (8) Cc Aan ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. (12) Automat.
FAX Bij gebruik van de netwerkscannerfunctie of de internetfaxfunctie wordt een ander pictogram in de sneltoetsweergave weergegeven wanneer een niet-faxbestemming (adres) wordt opgeslagen. ☞ EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK (pagina 4-17) • Systeeminstellingen: Adresboek (pagina 7-17) Dit wordt gebruikt om faxnummers op te slaan onder sneltoetsen.
FAX Indexweergave Indexen vergemakkelijken het zoeken naar een bestemming (sneltoets). De bestemmingen worden afzonderlijk weergegeven op basis van alfabetische zoektekens en indexnummers. Klik op de betreffende indextab om een opgeslagen bestemming weer te geven. Het is handig om veelgebruikte bestemmingen op te slaan in de index [Freq.]. Geef bij het opslaan van een bestemming op of de bestemming moet worden weergegeven in de index [Freq.].
FAX VOLGORDE VAN FAXVERZENDING Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het verzenden van een fax. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat. ☞ HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-37) Voer het faxnummer van de bestemming in Gereed voor verzenden. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.
FAX Instellingen speciale functies Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 Zenden: PC scan Druk op de [Spec. Functies]-toets om speciale functies te selecteren, zoals timer verzending en de wisfunctie. Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Start de transactie. Scan het origineel en verzend de fax.
FAX BESTEMMINGEN INVOEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u faxnummers van bestemmingen kunt invoeren. U kunt faxnummers van bestemmingen invoeren met de cijfertoetsen of door een eerder opgeslagen faxnummer op te roepen met het adresboek of een zoeknummer. EEN FAXNUMMER INVOEREN MET DE CIJFERTOETSEN Voer het faxnummer van een bestemming in met de cijfertoetsen. Let erop dat u het juiste nummer invoert. Als het verkeerde nummer is ingevoerd...
FAX EEN FAXNUMMER OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK Het scherm adresboek geeft opgeslagen bestemmingen weer als sneltoetsen. Een faxnummer van een bestemming roept u op door eenvoudigweg op de sneltoets van die bestemming te drukken. Dit wordt "one-touch-bellen" genoemd. Het is ook mogelijk om meerdere faxnummers onder een one-touch-toets op te slaan. Hierdoor kunt u alle nummer oproepen door simpelweg die toets in te drukken. Dit wordt "groepbellen" genoemd.
FAX OPROEPEN VAN EEN OPGESLAGEN BESTEMMING Een faxnummer van een bestemming roept u op door eenvoudigweg op de sneltoets van die bestemming te drukken. Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 PC scan Zenden: Druk op [Adresboek]. Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Selecteer de bestemming.
FAX INGEVOERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN EN WISSEN Wanneer u meerdere bestemmingen hebt ingevoerd, kunt u ze weergeven en controleren. Ook is het mogelijk om een bestemming te wissen (selectie van bestemming annuleren). 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Druk op [Adresoverzicht]. Cc Aan AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Freq.
FAX BESTEMMING OPROEPEN MET EEN ZOEKNUMMER Een bestemming die in het Adresboek is opgeslagen, kan met de toets basisscherm van alle modi of vanuit het scherm Adresboek. Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 Zenden: PC scan Druk op worden opgeroepen. Dit kan vanuit het . Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat.
FAX EEN BESTEMMING OPROEPEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server in de webpagina's is opgeslagen, kunt u de bestemming van een faxnummer opzoeken in een globaal adresboek. Open het scherm Globaal Adres Zoeken. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Adresoverzicht 1 (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm.
FAX (2) Aan VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Opnieuw Zoeken (1) Druk op de toets van de gewenste bestemming. Cc Details XXX XXX AAA Selecteer de bestemming. (1) Als er geen namen worden gevonden die overeenkomen met de zoekletters, krijgt u een melding. Druk op [OK] om het bericht te sluiten en druk op [Opnieuw Zoeken] om nogmaals te zoeken.
FAX OPNIEUW VERZENDEN De bestemmingen van de meest recente 8 verzendingen van fax, scannen naar e-mail en/of internetfax worden opgeslagen. Een van deze kan worden geselecteerd om opnieuw te verzenden naar die bestemming. Gereed voor verzenden. Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.scan PC scan A4 Zenden: Druk op [Opn. verzenden].
FAX KETTINGKIEZEN Nummerreeksen die u met cijfertoetsen en/of sneltoetsen hebt ingevoerd, kunnen met elkaar verbonden worden door onderbrekingen en kunnen als een enkel nummer worden gebeld. Gebruik kettingkiezen om een lang nummer te bellen (zoals een internationaal nummer) wanneer de landcode en/of netnummer afzonderlijk onder sneltoetsen zijn opgeslagen.
FAX BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN Deze sectie legt de basisprocedures voor het verzenden van een fax uit. VERZENDMETHODEN Hieronder vindt u een uitleg van de methoden voor het verzenden van een fax vanaf de machine. Selecteer de methode die u wenst. Gebruik de automatische documentinvoer om een grote hoeveelheid originelen te faxen. De originelen worden in het geheugen gescand en vervolgens verzonden (geheugenverzending).
FAX • Als het geheugen vol raakt terwijl het eerste origineel gescand wordt, zal de verzending stoppen. • In de volgende situaties zal de verzending automatisch gereserveerd worden (geheugenverzending) - Als de lijn bezet is of er een communicatiefout optreedt en automatische verzending wordt geactiveerd. ☞ ALS DE LIJN BEZET IS (pagina 4-28), ALS ZICH EEN COMMUNICATIEFOUT VOORDOET (pagina 4-28) - De machine maakt al gebruik van de lijn om een fax te verzenden of te ontvangen.
FAX Gebruik de functie direct verzenden als u een fax wil verzenden voor de al eerder gereserveerde faxverzendingen. Het origineel wordt direct naar de ontvangende faxmachine verzonden zonder eerst in het geheugen te worden gescand. Wanneer u de functie direct verzenden gebruikt, zal het verzenden beginnen zodra de verzending die aan de gang is voltooid is (voor alle eerder gereserveerde verzendingen). Druk op de [Direct TX]-toets in het basisscherm om een fax te verzenden via directe verzending.
FAX STANDEN VOOR DE PLAATSING VAN HET ORGINEEL Een origineel van het formaat A5 (5-1/2" x 8-1/2") of B5 in liggende stand wordt 90 graden gedraaid en verstuurd als een afbeelding op A5 (5-1/2" x 8-1/2") of B5 in staande stand. Verzending Origineelformaat A5 (5-1/2" x 8-1/2") Gedraaide afbeelding op A5 (5-1/2" x 8-1/2") in liggende stand Er wordt een afbeelding op A5 (5-1/2" x 8-1/2") in staande stand verzonden.
FAX MODUS FAXBESTEMMINGSBEVESTIGING In de modus faxbestemmingsbevestiging wordt een bestemmingsbevestigingsbericht weergegeven wanneer een faxverzending wordt uitgevoerd, om te vermijden dat per ongeluk naar de verkeerde bestemming wordt verzonden. Deze functie wordt ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Wanneer deze functie ingeschakeld staat, zal een bericht verschijnen om de bestemming te bevestigen wanneer op de toets [START] wordt gedrukt om met de faxverzending te starten.
FAX HET GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER VOOR VERZENDING Deze sectie geeft uitleg over het gebruik van de automatische documentinvoereenheid om een fax te versturen. Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de documentinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld. MX-B382: Indicatiestreep 1 Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer. In de origineelinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst.
FAX • Als er een fax binnenkomt terwijl er een verzending wordt uitgevoerd, wordt de verzending gereserveerd en pas verzonden nadat de binnenkomende fax gereed is. • Als het geheugen vol raakt tijdens het scannen van de originelen, verschijnt er een melding en stopt het scannen. Bij een online verzending, worden de reeds gescande originelen verzonden. Als de verbinding niet wordt geactiveerd, wordt de zending geannuleerd.
FAX DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOER GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN Plaats de originelen met de kopiezijde naar boven in de documentinvoerlade met de vellen gelijkmatig verdeeld. MX-B382: Indicatiestreep 1 Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer. In de origineelinvoerlade kunnen meerdere originelen worden geplaatst. De stapel originelen mag niet hoger zijn dan de indicatiestreep op de lade.
FAX Druk op [START]. De verzending wordt gestart. 4 Een verzending annuleren... Als het bericht "Bezig met inbellen. Druk op [ druk op de toets [STOP] ( ). ] om te annuleren.
FAX DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN Als u een dik origineel of een origineel dat niet via de automatische documentinvoer kan worden ingevoerd wilt faxen, open dan de automatische documentinvoer en plaats het origineel op de glasplaat. Open de documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit voorzichtig de documentinvoer.
FAX 3 Druk op [START]. Het scannen begint. Wanneer u een andere pagina wilt scannen, vervangt u de pagina's en drukt u op de toets [START]. 4 Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand. Als er gedurende één minuut geen handeling plaatsvindt, stopt het scannen automatisch en wordt de verzending gereserveerd. Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. (Pg.x) Configureren 5 U hoort een pieptoon.
FAX DE GLASPLAAT GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN Wanneer u vanaf de glasplaat een fax verstuurd met de functie directe verzending, kunt u maar één pagina verzenden. Open de documentinvoer, plaats het origineel met de bovenzijde naar beneden op de glasplaat en sluit voorzichtig de documentinvoer.
FAX Scannen 3 Internetfax Adresboek Origineel Direct TX Belichting Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies Faxen Scannen: USB-geh.scan A4 Zenden: PC scan Druk op de [Direct TX]-toets. Auto Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% Druk op [START]. De verzending wordt gestart. 4 Een verzending annuleren... Als het bericht "Bezig met inbellen. Druk op [ ( ). ] om te annuleren.
FAX VERZENDINGEN MET DE LUIDSPREKER Wanneer u de luidspreker gebruikt om te bellen, wordt de fax verstuurd nadat het nummer is gebeld en de verbinding is gemaakt. Als iemand antwoordt, zult u zijn of haar stem horen, maar u zult zelf niet kunnen spreken. Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. ☞ HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-37) Wanneer u de glasplaat gebruikt, kunt u maar een pagina verzenden.
FAX DEZELFDE FAX VERSTUREN NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN (Distributie verzendopdracht) Deze functie is handig als u dezelfde fax naar meerdere bestemmingen moet versturen, zoals u een verslag verzenden naar filialen in verschillende regio's. U kunt tot maximaal 500 bestemmingen in een distributiebewerking versturen. Verzending Originelen Het kan handig zijn om de bestemmingen waar u regelmatig faxen naar toestuurt via distributie verzendopdrachten op te slaan in groeptoetsen.
FAX (2) CCC CCC 0123456789 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Onderbreking Volgend Adres (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc Aan Voer het faxnummer van de bestemming in. AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Zie "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-8) voor de toets [Adresboek]. 1 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming.
FAX Controleer de bestemmingen en druk op [OK]. OK Adresoverzicht 001 CCC CCC 002 KKK KKK 003 LLL LLL 004 MMM MMM 005 NNN NNN 006 OOO OOO 007 PPP PPP 008 QQQ QQQ 009 RRR RRR 010 SSS SSS 011 TTT TTT 012 UUU UUU 1 2 4 Aan Cc Een opgegeven bestemming annuleren… Druk op de toets van de bestemming die u wilt annuleren. Er verschijnt een melding ter bevestiging van het wissen. Druk op [Ja]. ☞ INGEVOERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN EN WISSEN (pagina 4-19) Druk op [START]. 5 Het scannen begint.
FAX Opnieuw verzenden naar rondzendbestemmingen De resultaten van een uitgevoerde rondzendopdracht (distributie) kunnen worden gecontroleerd in het scherm opdrachtstatus. Als een verzending naar één of meerdere van de bestemmingen is mislukt, kunt u de fax opnieuw versturen naar deze bestemmingen. 1 Afdrukopdr. 2 Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS Scan naar Faxopdracht Pagina Druk op [Voltooid]. Internetfax Adres Tijd Inst.
FAX OK Details Broadcast0001 Adres Starttijd Status 002 DDD DDD 10:01 04/01 NG00000 010 EEE EEE 10:10 04/01 NG00000 Nogmaals Stuur de fax opnieuw naar bestemmingen waarbij de verbinding is mislukt. 1 1 (1) Druk op de tab [Mislukt]. (2) Druk op [Nogmaals]. Bestand Mislukt Alle Bestemm. (1) (2) 4 • De procedure nadat de [Nogmaals]-toets is ingedrukt hangt af van het feit of er gebruik wordt gemaakt van de functie Documentarchivering.
FAX FAXBERICHT RECHTSTREEKS VANUIT EEN COMPUTER VERZENDEN (PC-Fax) U kunt een document in een computer via de machine versturen als fax. De procedure voor het faxen via de functie PC-Fax is hetzelfde als de procedure voor het afdrukken van documenten. Selecteer het stuurprogramma van de PC-Fax als stuurprogramma voor het afdrukken en selecteer dan de opdracht Afdrukken in de softwaretoepassing. Beeldgegevens voor de verzending zullen worden aangemaakt en worden verzonden al een fax.
FAX WEERGAVE-INSTELLINGEN Instellingen voor het scannen van het origineel worden in het basisscherm van elke modus geselecteerd. De huidige status van elke instelling verschijnt rechts van de voor het selecteren van de instelling gebruikte toets. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan A4 Standaard Zenden: PC scan Auto (1) (2) (3) Bestand Snelbestand Automat.
FAX AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN DUBBELZIJDIG ORIGINEEL SCANNEN 2-zijdig (origineel) De automatische documentinvoer zal automatisch beide zijden van het document scannen. Verzending 2-zijdig origineel 1 De voor- en achterkant worden als twee afzonderlijke pagina's verzonden Druk op [Origineel]. ☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 4-45) Geef de inbindstijl van het 2-zijdig origineel (boek of schrijfblok) en in welke afdrukstand het origineel is geplaatst.
FAX SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN Bij plaatsing van het origineel verschijnen het formaat van het origineel en het verzendformaat in het basisscherm als het origineelformaat en verzendformaat. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.scan PC scan Zenden: A4 Auto Standaard Bestand Snelbestand Automat.
FAX Het scanformaat van het origineel opgeven (via papierformaat) Als het formaat van het geplaatste origineel afwijkt van het weergegeven formaat, of als u het formaat van het origineel wilt veranderen, drukt u op de toets [Origineel] en voert u het formaat van het origineel rechtstreeks in. Plaats het origineel in de lade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat en volg onderstaande stappen. 1 Druk op [Origineel].
FAX Geef het scanformaat op. MX-B382: (1) (2) OK Faxen/Origineel (1) Druk op de betreffende toets voor het origineelformaat. (2) Druk op [OK]. A5 216x340 B5 216x340 A4 216x343 16K AB Inch Lang Form. Invoer Formaat Geef het scanformaat op. MX-B382SC: (1) (3) OK Faxen/Origineel Fax/Original OrigineelExit Original uitvoerplaats Place Upperuitvoer Exit Boven (2) Druk op de betreffende toets voor het origineelformaat.
FAX OK Faxen/Origineel Scanformaat B5 4 Druk op [OK]. 100% Verzendformaat Auto Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok Indien [Lang Form.] is geselecteerd, kunnen de 2-zijdige scaninstelling en het verzendformaat niet worden gewijzigd.
FAX Het scanformaat van het origineel opgeven (met numerieke waarden) Als u een origineel scant dat geen standaardformaat heeft, zoals een ansichtkaart of kaart, volg dan deze stappen om het formaat van het origineel op te geven. 1 Druk op [Origineel]. Het bij de systeeminstellingen ingestelde formaat van het origineel verschijnt rechts van de toets [Origineel]. ☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 4-45) OK Faxen/Origineel Scanformaat Druk op de toets [Scanformaat].
FAX (1), (2) (3) Faxen/Origineel OK Annuleren Invoer Formaat X 297 (25 mm 356) Y 210 (25 mm 216) Voer het scanformaat in. (1) Voer de (horizontale) afmeting X van het origineel in. Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op [OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in en kies [OK] in het scherm voor het invoeren van het getal.
FAX OK Faxen/Origineel Scanformaat X297 Y210 5 Verzendformaat Druk op [OK]. Het opgegeven formaat wordt weergegeven op de toets [Scanformaat]. Auto Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok • Als het scanformaat wordt opgegeven als een getalswaarde, kan het verzendformaat niet worden opgegeven. • Bij gebruik van de automatische documentinvoer kan een origineel dat langer is dan 297 mm (11-5/8") worden gescand (maximum breedte 500 mm (19-5/8")).
FAX Het verzendformaat van het origineel opgeven Geef het verzendformaat op als een papierformaat. Als het verzendformaat groter is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding vergroot. Als het verzendformaat kleiner is dan het geselecteerde scanformaat, wordt de afbeelding verkleind. Het verzendformaat kan niet worden opgegeven als [Lang Form.] als scanformaat is geselecteerd of als het formaat in getalswaarden is opgegeven. 1 Druk op [Origineel].
FAX (1) (2) OK Faxen/Origineel Geef op in welke afdrukstand het origineel is geplaatst. (1) Druk op de juiste [Stand afbeelding]-toets. Scanformaat A4 4 141% Verzendformaat Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok Als u hier de verkeerde stand kiest, zal het beeld niet op de juiste manier verzonden worden wanneer u vergroten/verkleinen gebruikt. A3 (2) Druk op [OK]. De ratio voor verkleining en vergroting van het origineel wordt weergegeven tussen "Scanformaat" en "Verzendformaat".
FAX BELICHTING WIJZIGEN De belichting kan worden aangepast aan de helderheid van het origineel. Raadpleeg de volgende tabellen om de juiste instellingen te kiezen. Belichtingsinstellingen Belichting Toepassing Auto Bij deze instelling wordt de belichting automatisch aangepast aan lichtere en donkerde delen van het origineel. Handmatig 1 1-2 Selecteer deze instelling bij een origineel met donkere tekst. 3 Selecteer deze instelling voor een normaal origineel (niet licht en niet donker).
FAX RESOLUTIE WIJZIGEN De resolutie kan zo gekozen worden dat deze overeenkomt met de eigenschappen van het origineel, zoals tekst of foto, het formaat van de tekst en de lichtsterkte van de afbeelding. Raadpleeg de volgende tabellen om de juiste instellingen te kiezen. Resolutie-instellingen Resolutie Toepassing Standaard Selecteer deze instelling wanneer uw originelen bestaan uit teksten in normaal formaat (zoals de tekst in deze gebruiksaanwijzing).
FAX DE AFBEELDING VOOR HET VERZENDEN CONTROLEREN (Voorbeeld) MX-B382SC Als u op de toets [Voorbeeld] drukt voordat u het origineel scant, dan kunt u de gescande afbeelding bekijken op het aanraakscherm voordat u tot verzending overgaat. * De standaard fabrieksinstelling is uitgeschakeld. Afhankelijk van de grootte van de verzendgegevens is het weergegeven voorbeeld mogelijk niet compleet. 1 Plaats het origineel.
FAX VOORBEELDCONTROLESCHERM In dit gedeelte wordt het scherm voorbeeldcontrole toegelicht. Voorbeeld Z/W Info verzender Functieoverz. (1) (3) (4) (5) Weergave draaien (6) Start Zenden 0001 /0010 (7) (2) (1) (3) Voorvertoning Druk hierop om de afzenderinformatie voor het eigen faxnummer te zien. Deze toets kan alleen worden gebruikt wanneer het voorbeeldscherm de hele voorbeeldpagina bevat. Er wordt een voorbeeld van het gescande origineel weergegeven.
FAX FAXONTVANGST In dit gedeelte worden de basisprocedures voor het ontvangen van faxberichten uitgelegd. FAXBERICHTEN ONTVANGEN Als de ontvangstfunctie ingesteld is op "Automat. Faxgeheugen", ontvangt en drukt de machine automatisch faxberichten af. De functie faxontvangst verschijnt in het basisscherm. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Direct TX Belichting Auto Subadres Resolutie Adresoverzicht Spec. Functies USB-geh.
FAX FAXBERICHT ONTVANGEN Wanneer er een fax is verzonden naar de machine, zal de machine de fax automatisch ontvangen en afdrukken. Pieptoon De machine belt en de faxontvangst begint automatisch. Er klinkt een pieptoon wanneer de ontvangst klaar is. 1 • Systeeminstellingen (Systeembeheerder): Luidsprekerinstellingen Dit wordt gebruikt om het volume en de toon van het ontvangstgeluid aan te passen.
FAX FAXBERICHT HANDMATIG ONTVANGEN U kunt een faxbericht handmatig ontvangen via het aanraakscherm. Als de machine belt, drukt u op de toets [Luidspreker] in het basisscherm en daarna op de toets [Handmatige faxontvangst]. Telefoonmodus. Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Luidspr.volume Belichting Auto Resolutie Adresoverzicht Luidspreker Opn. verzenden USB-geh.scan PC scan A4 Zenden: Auto Standaard Spec.
FAX EEN FAX MET WACHTWOORDBEVEILIGING AFDRUKKEN (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) De optie "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) kan worden ingeschakeld om faxen in het geheugen te ontvangen zonder ze af te drukken. Om faxen af te drukken moet een wachtwoord worden ingevoerd. Als deze functie wordt gebruikt, verschijnt een invoerscherm voor het wachtwoord in het aanraakscherm wanneer een fax wordt ontvangen. Ontvangen gegevens opgeslagen.
FAX DE AFBEELDING VOOR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Wanneer "Instelling beeldcontrole ontvangen data" in de systeeminstellingen (beheerder) is ingeschakeld, kunt u een ontvangen afbeelding in het aanraakscherm controleren voordat u hem afdrukt. Als deze functie is ingeschakeld, volg dan onderstaande stappen om een ontvangen afbeelding af te drukken. * De standaard fabrieksinstelling is uitgeschakeld. Als een afbeelding wordt ontvangen, verschijnt een bevestigingsvraag. Druk op [Ja].
FAX SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole toegelicht. Vorige Beeldcontrole 0123456789 04/04/2010 10:28 1 / 3 Weergave draaien Afdrukken 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) (4) Infoweergave Voorvertoning Er verschijnt een afbeelding van de geselecteerde ontvangen afbeeldingen. Als de afbeelding is afgesneden, verschuif het beeld dan met de schuifbalken rechts en onderaan het scherm. Ga op een balk staan en schuif deze om te verplaatsen.
FAX ONTVANGEN FAXEN DOORSTUREN (Doorsturen Faxdata) Wanneer de machine niet kan afdrukken omdat er geen papier of inkt meer aanwezig is, kunnen ontvangen faxen worden doorgestuurd naar een andere, vooraf ingestelde faxmachine. Deze functie is handig voor het gebruik in een kantoor of andersoortige werkruimte met twee extra telefoonlijnen en waar een tweede faxmachine aangesloten is op een andere telefoonlijn.
FAX ONTVANGEN FAXEN NAAR EEN NETWERKADRES DOORSTUREN (Instelling voor inkomende routing) U kunt ontvangen faxen automatisch naar een e-mailadres, bestandserveradres, desktopadres, of netwerkadres doorsturen. Deze functie kan worden gebruikt om ontvangen faxen naar een bepaald adres door te sturen, zonder deze af te drukken. Het apparaat Doorzenden Ontvangen fax • Deze functie kan niet worden gebruikt voor faxen die via vertrouwelijke ontvangst zijn ontvangen.
FAX De functie voor inkomende routing inschakelen. (1) Klik op [Toepassingsinstellingen], [Instelling voor inkomende routing] en vervolgens [Beheerinstellingen] in het webpaginamenu. (2) Selecteer [Inschakelen] in "Inkomende routing" en klik op de toets [Indienen]. (MX-B382SC) 1 Het is mogelijk dat het voor gebruikers zonder beheerderrechten verboden is om doorstuurtabellen in dit scherm op te slaan, te bewerken en te wissen, en dat ze niet mogen opgeven welke tabel wordt gebruikt.
FAX (2) Een doorstuurtabel opslaan. (3) (4) Volg de onderstaande stappen om een doorstuurtabel op te slaan waarin een opgegeven afzender en doorstuuradres worden gecombineerd. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het menu van de webpagina's en klik op de toets [Toevoegen]. (2) Voer een "Tabelnaam" in. (3) Selecteer de lijn die voor de ontvangst wordt gebruikt. (Alleen MX-B382SC) (4) Selecteer de afzender wiens faxen zullen worden doorgestuurd.
FAX Te gebruiken doorstuurtabellen opgeven. (2) Om de functie voor inkomende routing te gebruiken, schakelt u in de opgeslagen tabellen de doorstuurtabellen in die u wenst te gebruiken. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het webpaginamenu. (2) 4 MX-B382 Schakel het selectievakje "Doorsturen geactiveerd" in van elke doorstuurtabel die u wenst te gebruiken. MX-B382SC (3) Selecteer [Altijd doorsturen] of [Doorsturen op geselecteerde dag & tijd] in de doorstuurtabel.
FAX SPECIALE FUNCTIES Dit gedeelte gaat over speciale functies die kunnen worden gebruikt voor faxverzending. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt aangeraakt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Druk op de toets om tussen de schermen te wisselen. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen.
FAX (13) Toets [Navragen] (10) Toets [Transmissierapport] ☞ AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET ☞ EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissierapport) (pagina 4-92) INITIALISEREN (Navragen) (pagina 4-96) (14) Toets [Origineel gem. form.] ☞ ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN (11) Toets [Eigen naam kiezen] ☞ AFZENDERINFORMATIE TIJDELIJK WIJZIGEN VERZENDEN (Origineel gem. form.
FAX FAXHANDELINGEN OPSLAAN (Programma) Een programma is een groep verzendinstellingen die bij elkaar zijn opgeslagen. Wanneer u verzendinstellingen opslaat in een programma, kunt u deze instellingen weer oproepen en gebruiken voor een andere faxopdracht. Wanneer u bijvoorbeeld hetzelfde A4 (8-1/2" x 11") formaat eens per maand wilt versturen naar alle filialen in diverse regio's.
FAX Plaats het origineel. 1 Plaats het origineel in de lade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat in overeenstemming met de functies die in het programma zijn opgeslagen. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-47) Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op [Programma].
FAX WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) Deze wisfunctie wordt gebruikt om schaduwen op kopieën vanaf boeken of andere dikke originelen te wissen. (Deze functie neemt geen schaduwen waar en zal alles uit het wisgedeelte verwijderen, inclusief schaduwen, tekst en afbeeldingen.) Scannen van een dik boek Zonder de wisfunctie Schaduwranden op de afbeelding. De schaduwen verschijnen hier. Met de wisfunctie Geen schaduwranden. Wisfuncties Rand Wissen Zijkant wissen Plaats het origineel.
FAX (1) (2) Selecteer de wisinstellingen. (3) (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Faxen/Spec. Functies Annuleren Wissen Rand Wissen Selecteer een van de 2 wisfuncties. Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen. OK Rand 10 Wissen (0~20) mm Zijkant wissen Annuleren Omh.
FAX FAX VERZENDEN OP EEN VOORAF INGESTELD TIJDSTIP (Timer) Wanneer u deze functie gebruikt, vindt de verzending automatisch plaats op een vooraf ingesteld tijdstip. De functie timerverzending maakt het eenvoudig verzendingen in de wachtrij, distributie verzendopdrachten en andere verzendingen 's nachts of op andere tijden uit te voeren wanneer de telefoontarieven goedkoper zijn. U kunt ook een timerinstelling specificeren voor navraaggeheugen om een fax te ontvangen wanneer u niet aanwezig bent.
FAX Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op [Timer]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-71) (1) (2) Dag van de week Wilt u geen dag opgeven, selecteer dan [---]. In dat geval begint de verzending zodra de bij (2) opgegeven tijd aanbreekt. OK Annuleren Timer Tijd 10 uu. 00 . (1) Geef de dag op. OK Faxen/Spec. Functies --- Stel de tijd in met de toetsen (3) (2) Geef de tijd op (uur, minuut) mm. Selecteer de tijd in 24-uursindeling.
FAX BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART ALS EEN ENKELE PAGINA VERZENDEN (Kaart Formaat) Met deze functie kunt u de voor- en achterkant van een kaart verzenden als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden. Verzonden afbeelding Originelen Voorzijde Verzending Achterzijde • Voor de MX-B382: wanneer u gebruik maakt van kaart formaat, moeten de originelen worden gescand via de glasplaat.
FAX Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de toets [Kaart Formaat]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-71) Geef het formaat van het origineel op. MX-B382: (1) (2) (1) Voer het formaat van het origineel in. • Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) en voer de breedte in. • Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) en voer de hoogte in.
FAX Volg de onderstaande procedure om het origineel op de glasplaat te leggen. Draai de kaart om zodat de achterkant kan worden gescand en druk op de toets [START] om de achterzijde van de kaart te scannen. 6 Voordat u de achterkant van de kaart scant, kunt u op de toets [Configureren] drukken in het aanraakscherm om de belichting te wijzigen. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). Druk op [Lezen Klaar]. Plaats volgend origineel. Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed.
FAX EEN GROOT AANTAL PAGINA'S VERZENDEN (Opdr. samenst.) Met deze functie kunt u een zending die bestaat uit een groot aantal originelen opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische origineelinvoer en alle pagina's versturen en één enkele verzending. Gebruik deze functie wanneer er meer orineelpagina’s zijn dan in een keer in de automatische documentinvoereenheid kunnen worden geplaatst. Als u in sets verdeelde originelen scant, scan dan eerst de set die de eerste pagina bevat.
FAX (2) Selecteer de modus opdracht samenstellen. (3) OK Faxen/Spec. Functies (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. Programma 3 Wissen Timer Opdracht Samenstel. Langzame scanmodus ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-71) 1 Kaart Formaat Bestand (2) Druk op [Opdracht Samenstel.] zodat de toets wordt gemarkeerd. 2 Scannen adreskaart Snelbestand (3) Druk op [OK]. Eigen naam kiezen Transmissierapport Druk op de toets [START] om de eerste set te scannen. 4 Om het scannen te annuleren...
FAX ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN VERZENDEN (Origineel gem. form.) Alleen MX-B382SC Originelen van het formaat A4 en A5 (8-1/2" x 11" en 5-1/2" x 8-1/2"), 8-1/2" x 14" en 8-1/2" x 11" kunnen samen in de automatische documentinvoer worden geplaatst en verzonden. Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel.
FAX Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. AB A4 A5 Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd. 1 Plaatst u de originelen met de zijden van dezelfde lengte links uitgelijnd. Inch 8-1/2" x 14" (8-1/2" x 11") 8-1/2" x 11" (5-1/2" x 8-1/2") Plaatst u de zijden met dezelfde lengte links uitgelijnd. 2 Voer het faxnummer van de bestemming in. ☞ BESTEMMINGEN INVOEREN (pagina 4-16) (2) (3) Faxen/Spec.
FAX Druk op [START]. 4 Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. Als u scannen en kopiëren wilt annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ). • Wanneer originelen met een gemengd formaat zijn geselecteerd, is het niet mogelijk om het scanformaat van het origineel op te geven. • Wanneer de instelling voor originelen van gemengd formaat is geselecteerd, werkt gedraaid verzenden niet. De instelling voor originelen van gemixt formaat annuleren...
FAX DUNNE ORIGINELEN FAXEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. MX-B382: Pas de papiergeleiders voorzichtig aan. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in.
FAX (2) (3) OK Faxen/Spec. Functies Selecteer de langzame scanmodus. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-71) Programma 3 Wissen Timer Opdracht Samenstel. Langzame scanmodus 1 Kaart Formaat Bestand Snelbestand Transmissierapport Scannen adreskaart 2 (2) Druk op [Langzame scanmodus] zodat de toets wordt gemarkeerd. (3) Druk op [OK]. Eigen naam kiezen Druk op [START]. 4 Het scannen begint. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid.
FAX HET AANTAL VELLEN VAN HET ORIGINEEL CONTROLEREN EN DAN VERZENDEN (Aantal originelen) Alleen MX-B382SC U kunt het aantal vellen van het origineel tellen en weergeven voordat wordt verzonden. Door het aantal originele vellen te controleren kunt u vergissingen bij het verzenden voorkomen. Indicatiestreep 1 2 Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer. Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer.
FAX (A) (B) Er zijn XX pagina's van het origineel gescand. Gescande gegevens verzenden? Annuleren 5 (pg.x) OK Kijk na afloop van het scannen hoeveel vellen er zijn gescand en druk op de toets [OK]. Het verzenden begint. • Wanneer u de functie Opdr. samenst. gebruikt, wordt een bevestigingsbericht weergegeven wanneer u op de toets [Lezen Klaar] drukt. • Het bericht op het scherm vermeldt het aantal gescande vellen in (A) en het aantal gescande pagina's (zijden) in (B).
FAX VISITEKAARTEN VERZENDEN (Scannen adreskaart) Alleen MX-B382 Er kunnen meerdere visitekaartjes tegelijk worden gescand en verzonden. Om deze functie te kunnen gebruiken moet de toevoer visitekaarten zijn aangebracht op de automatische documentinvoer en "Scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Zie "TOEVOER VISITEKAARTEN" in "VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" (pagina 1-47).
FAX AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissierapport) Er wordt automatisch een rapport afgedrukt om u te waarschuwen wanneer een verzending mislukt of wanneer een distributieverzending wordt uitgevoerd. In het transmissierapport staat een beschrijving van de verzending (datum, starttijd, naam andere partij, vereiste tijd, aantal pagina's, status, enz.).
FAX Druk op [START]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
FAX AFZENDERINFORMATIE TOEVOEGEN AAN UW FAXEN (Eigen nummer verzenden) Uw afzenderinformatie (datum, tijd, naam afzender, faxnummer verzender, aantal pagina's) wordt automatisch toegevoegd bovenaan elke faxpagina die u verzendt. Voorbeeld van een afzenderinformatie op een pagina 04/APR/2010/Sat 3:00 PM (1) AAAAA FAX No. 0123456789 P.001/001 (2) (3) (4) (1) Datum, tijdstip: Datum en tijdstip van verzending. (2) Naam afzender: De naam van de afzender geprogrammeerd in de machine.
FAX AFZENDERINFORMATIE TIJDELIJK WIJZIGEN (Eigen naam kiezen) U kunt de afzenderinformatie op een fax kiezen uit een lijst met opgeslagen afzenders. Speciale functies selecteren. 1 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op de [Eigen naam kiezen]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-71) (1) Eigen naam kiezen 2 Annuleren AAAAA BBBBB CCCCC DDDDD EEEEE FFFFF GGGGG HHHHH IIIII JJJJJ KKKKK LLLLL (1) Druk op de toets van de betreffende afzenderinformatie. OK (2) Druk op [OK].
FAX EEN FAXMACHINE OPROEPEN EN ONTVANGST INITIALISEREN (Navragen) Met deze functie kan de ontvangende machine een andere faxmachine bellen en de ontvangst van het document in die machine starten. Omdat de ontvangende machine de ontvangst van een document initialiseert, wordt deze functie "Navraag ontvangst" genoemd. (1) Verzoeken faxverzending. Verzending (3) De fax wordt ontvangen. (2) Het vooraf aangemaakte document wordt verzonden.
FAX 3 Druk op [START]. Uw machine zal de andere machine bellen en beginnen met de ontvangst van de fax. • Navraag-ontvangst kan worden gebruikt in combinatie met de timerfunctie om navraag te doen op een specifiek tijdstip, zoals bijvoorbeeld 's nachts wanneer u niet aanwezig bent (U kunt maximaal één timer navraag-ontvangst instellen.). • Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie ondersteunt.
FAX EEN NAVRAAG-ONTVANGST HANDMATIG INITIALISEREN Gebruik deze procedure wanneer u een navraag-ontvangst moet starten nadat u een opgenomen bericht hebt afgeluisterd, bijvoorbeeld in het geval van een faxinformatie-service. • Zorg ervoor dat er geen origineel in de machine is geplaatst wanneer u de functie Navraag-ontvangst gebruikt. • Deze functie kan niet worden gebruikt om navraag te doen bij meerdere machines (seriële navraag). (3) (1) Telefoonmodus. 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Luidspr.
FAX EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDERE MACHINE NAVRAAG DOET BIJ UW MACHINE (Navraaggeheugen) Het verzenden van een document dat in het geheugen is gescand wanneer een andere machine navraag doet bij uw machine wordt "Navraaggeheugen" genoemd. Voorafgaand aan de navraag, moet het document dat moet worden gefaxt naar de andere machine in het navraaggeheugen worden gescand. Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie ondersteunt.
FAX EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN Volg deze stappen om een document in een geheugenvak (Openbaar Vak) te scannen voor navraagverzending. Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-47) Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec.
FAX Geheugenvak - Dataopslag Geheugenvak Lijst Origineel Belichting Resolutie Scannen: A4 Zenden: Auto Selecteer de Afbeeldingsinstellingen en speciale functies. Auto Standaard Spec. Functies 6 Automat. Ontvangst Faxgeheugen:100% • U kunt geen programma, timer-instelling, transactierapport, navraag of documentarchivering selecteren. • Druk op de toets [Geheugenvak Lijst] om terug te gaan naar het scherm van stap 4. Druk op [START]. 7 Het scannen begint.
FAX EEN DOCUMENT UIT HET OPENBAAR VAK CONTROLEREN U kunt het document dat in het openbare vak van de machine is opgeslagen controleren voor geheugennavraag. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-71) Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 2 Dataopslag Datacontr. Druk op de [Datacontr.]-toets.
FAX EEN DOCUMENT VERWIJDEREN UIT HET OPENBAAR VAK Een document verwijderen uit het openbaar vak wanneer u deze niet langer nodig hebt. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 4-71) Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 2 Dataopslag Datacontr. Druk op de [Data Wissen]-toets.
FAX F-CODE COMMUNICATIE VERRICHTEN Dit gedeelte legt uit hoe u F-code communicatiehandelingen verricht. F-code communicatie is mogelijk met machines van andere fabrikanten die ook F-code communicatie ondersteunen.
FAX GEHEUGENVAKKEN MAKEN IN DE MACHINE VOOR F-CODE COMMUNICATIE Voordat de F-code communicatiefunctie kan worden gebruikt, moeten er speciale geheugenvakken gemaakt worden met behulp van "F-Codegeheugenvak" in de systeeminstellingen. Een vaknaam en een F-code (subadres en wachtwoord) worden in elk vak geprogrammeerd en een F-code communicatiefunctie wordt toegekend aan elke vak. Nadat u een geheugenvak gemaakt hebt, moet u de ontvanger het subadres en het wachtwoord van de vak doorgeven.
FAX F-CODES GEBRUIKEN VOOR VERTROUWELIJKE COMMUNICATIE Door een fax te verzenden naar een F-Codegeheugenvak (vertrouwelijk) in de ontvangende machine (uw machine of de andere) kan de afzender de verzending specifiek aan de gebruiker van dat vak adresseren. Dit is handig voor het verzenden van vertrouwelijke documenten die alleen bedoeld zijn voor de ontvanger en niemand anders, of wanneer de ontvangende machine door meerdere departementen gebruikt wordt.
FAX F-CODE VERTROUWELIJKE VERZENDING Volg de onderstaande stappen om een vertrouwelijke fax te verzenden door een F-code aan het faxnummer toe te voegen. Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN(pagina 4-47) Voer het faxnummer van de bestemming in.
FAX EEN FAX MET VERTROUWELIJKE F-CODE ONTVANGST CONTROLEREN Als er een vertrouwelijke fax met F-code naar uw machine verzonden is, wordt de fax ontvangen in het geheugenvak dat gespecificeerd is de F-code. Voer het afdrukwachtwoord in om de ontvangen faxen te controleren. De machine maakt een geluid en de fax wordt ontvangen. Pieptoon Er klinkt een pieptoon wanneer de ontvangst klaar is. 1 Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies].
FAX Voer een afdrukwachtwoord in via het numerieke toetsenbord. Voer pincode in via cijfertoetsen. Het teken "–" verandert in " " nadat een cijfer is ingevoerd. 5 Annuleren Let erop dat u het juiste afdrukwachtwoord invoert. Als u een fout maakt, verschijnt er een melding en keert u terug naar het invoerscherm. Druk op de [Annuleren]-toets om terug te keren naar stap 4. Druk op de toets [Beeldcontrole]. 6 Druk op [Beeldcontrole] om gegevens te controleren.
FAX NAVRAAG ONTVANGST MET F-CODES Deze functie stelt uw machine in staat een andere machine te bellen om te beginnen met de ontvangst van een fax die in de andere machine in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen) ligt opgeslagen. Tijdens de navraaghandeling moet uw machine de F-code (subadres en wachtwoord) die in de andere machine geconfigureerd is correct specificeren anders vindt de navraagontvangst niet plaats.
FAX Voer het faxnummer van de bestemming in. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Cc Aan AAA AAA BBB BBB (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. 1 Zie "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-8) voor de toets [Adresboek]. 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH Subadres III III JJJ JJJ Freq. Adres sorteren ABCD EFGH IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming.
FAX NAVRAAGGEHEUGENVERZENDING MET F-CODES Wanneer uw machine van een andere machine een verzoek tot verzending ontvangt, verzendt deze functie van uw machine naar de andere een fax die opgeslagen is in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen). De andere machine moet de F-code die in uw machine geconfigureerd is correct specificeren anders vindt de verzending niet plaats. Het document dat verzonden moet worden, moet ingescand worden in een navraaggeheugenvak met F-code.
FAX Verlaten Geheugenvak Vertrouwelijke Ontvangst Navraaggeheugen 3 Dataopslag Datacontr. Data Afdrukken Data Wissen Vorige Geheugenvak - Dataopslag Openbaar Vak 4 Druk op de [Dataopslag]-toets. Box 1 Box 2 Box 3 Box 4 Box 5 Box 6 Druk op de toets van het navraaggeheugenvak met F-code. 1 2 Box 7 Box 8 Box 9 Box 10 Box 11 Box 12 (1) (2) OK Geheugenvak - Dataopslag 5 Geef het aantal navraagtijden op. (1) Druk op de toets voor de gewenste aantal tijden.
FAX Druk op [START]. 7 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar]. Om het scannen te annuleren... Druk op [STOP]-toets ( ) terwijl het origineel wordt gescand.
FAX DOCUMENT IN NAVRAAGGEHEUGENVAK MET F-CODE CONTROLEREN U kunt het document dat in het F-code navraaggeheugenvak is opgeslagen controleren. Een document in een geheugenvak kan niet worden afgedrukt terwijl het wordt verzonden. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets.
FAX EEN DOCUMENT WISSEN DAT OPGESLAGEN IS VOOR NAVRAAGVERZENDING MET F-CODE Wanneer een document in een navraaggeheugenvak met F-code niet langer nodig is, volg dan de onderstaande stappen om het te wissen. Een document in een geheugenvak kan niet worden gewist terwijl het wordt verzonden. Speciale functies selecteren. (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. 1 (2) Druk op de toetsen om tussen de schermen te wisselen. (3) Druk op de [Geheugenvak]-toets.
FAX RELAY-VERZOEKVERZENDING MET F-CODES Deze functie wordt gebruikt om een fax naar een geheugenvak met F-code relay distributie in een andere machine te sturen en te zorgen dat die machine de fax relayed naar meerdere ontvangende machines. Wanneer er een grote afstand is tussen uw machine en de ontvangende machines, kan het verzenden van de fax naar een relay-machine die zich dichterbij de ontvangende machines bevindt, u helpen de telefoonkosten te verlagen.
FAX Plaats het origineel. 1 Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in. ☞ SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN (pagina 4-47) Voer het faxnummer van de bestemming in. (2) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Cc Aan AAA AAA BBB BBB (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm.
FAX RELAY-DISTRIBUTIEVERZENDING MET F-CODES Wanneer uw machine een relay-verzoekverzending ontvangt, wordt de fax ontvangen in een geheugenvak met F-code relay-distributie in uw machine. Uw machine relays de fax naar alle ontvangende machines die in het geheugenvak geprogrammeerd zijn. Het verzenden naar de ontvangende machines vindt automatisch plaats.
FAX EEN EXTRA TELEFOON GEBRUIKEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een extra telefoon kunt gebruiken voor telefoongesprekken en om een fax te ontvangen nadat u met de persoon aan de telefoon gesproken hebt. EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN EN GEBRUIKEN (Aansluiting extra telefoon) U kunt een extra telefoon aansluiten aan de machine. De telefoon kan gebruikt worden voor telefoongesprekken en om de faxontvangst op de machine te starten.
FAX EEN FAX ONTVANGEN NA BEANTWOORDING VAN EEN GESPREK VIA DE EXTRA TELEFOON (ontvangst op afstand) Volg de stappen hieronder als u een faxontvangst wil starten nadat u een telefoongesprek heeft beantwoord met de extra telefoon. Als u met een puls telefoonlijn (draaifunctie) werkt, stel de extra telefoon dan zo in dat het toonsignalen afgeeft. Wanneer u de telefoon hoort overgaan, neem dan de extra telefoon op. 1 Geef de machine opdracht de faxontvangst te starten. 2 Druk op telefoon.
FAX DE STATUS VAN FAXOPDRACHTEN CONTROLEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de status van gereserveerde verzendingsopdrachten en van ontvangen faxen kunt controleren. OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer.
FAX SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm bestaat uit twee schermen: het scherm opdrachtwachtrij waarin gereserveerde opdrachten en de opdracht in uitvoering worden weergegeven, en het scherm uitgevoerde opdrachten. Wissel tussen de twee schermen door op onderstaande selectietoets (2) van het opdrachtstatusscherm te drukken. Scherm Opdrachtwachtrij Het scherm voor voltooide opdrachten (1) Afdrukopdr.
FAX Weergave opdrachttoetsen Op de toetsen voor de opdrachtwachtrij en uitgevoerde opdrachten op het opdrachtstatusscherm wordt de volgende informatie weergegeven. 3 (1) (1) AAA AAA (2) 10:22 04/01 000/004 Wachten (3) (4) Geeft het nummer (de positie) van de opdracht in de wachtrij aan. Wanneer de huidige verzendopdracht voltooid is, schuift elke opdracht een positie naar boven in de opdrachtwachtrij. Het nummer verschijnt niet op de toetsen van het scherm met uitgevoerde opdrachten.
FAX • Uitgevoerde opdracht Bericht Status "Verzenden OK" Verzending voltooid. "In Geheugen" Ontvangst voltooid, maar de fax is niet afgedrukt. "Ontvangen" Een ontvangen fax is afgedrukt of verwijderd van het scherm afbeeldingscontrole. "Doorstuur OK" De ontvangen fax is doorgestuurd. "Gestopt" De opdracht werd gestopt. "Aantal succesvolle verzendbestemmingen/ totaal aantal bestemmingen OK" Voltooiing van een distributieverzending, navraagopdrachtreeks of inkomende routing bewerking.
FAX VOORTGANG WANNEER EEN OPDRACHT UIT DE WACHTRIJ IS UITGEVOERD Een normale verzendopdracht die wordt voltooid gaat over naar het scherm uitgevoerde opdrachten en in de statuskolom verschijnt "Verzenden OK". Ontvangen faxen, timer verzendopdrachten, herhaalopdrachten en doorgestuurde opdrachten worden als volgt in het opdrachtstatusscherm behandeld. Faxontvangstopdrachten Als er een fax wordt ontvangen, verschijnt het bericht "Ontvangen" in het opdrachtwachtrijscherm.
FAX GERESERVEERDE OPDRACHTEN OF OPDRACHTEN IN UITVOERING CONTROLEREN U kunt de gedetailleerde inhoud weergeven van een distributieverzending of van een reeks navraagopdrachten. Selecteer (druk op) de toets van de opdracht die u wilt controleren en druk op de [Details]-toets. Het scherm voor opdrachtdetails verschijnt (zie hieronder). OK Details Distribueren0001 Faxnr. : Voortgang: 050/100 0123456789 Naam: AAA AAA Nummer: 050 Fax verbinden Pagina: Fax wachten 005/010 Mislukt Alle Bestemm.
FAX UITGEVOERDE OPDRACHTEN CONTROLEREN U kunt een lijst controleren van de bestemmingen, de bestemmingen waarvoor de verzending mislukte en andere gedetailleerde informatie over voltooide distributieverzendopdrachten, ontvangen faxen doorstuuropdrachten, voltooide reeksen van navraagopdrachten en voltooide opdrachten die gebruikmaakten van de functie documentarchivering. Druk op de toets van de gewenste opdracht in het scherm voor voltooide opdrachten en druk op de [Details]-toets.
FAX EEN FAX IN UITVOERING OF EEN GERESERVEERDE FAX ANNULEREN Volg de onderstaande stappen om een faxverzending in uitvoer of een gereserveerde faxopdracht te annuleren. 1 Afdrukopdr. 2 Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS Scan naar Faxopdracht Pagina Internetfax Adres Tijd Inst.
FAX VOORRANG GEVEN AAN EEN GERESERVEERDE FAXOPDRACHT Als er meerdere opdrachten wachten op verzending, worden de opdrachten normaal gesproken op volgorde van reservering verzonden. Mocht het nodig zijn om een opdracht voorrang te verlenen boven andere opdrachten, ga dan als volgt te werk. 1 Afdrukopdr. 2 Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS Scan naar Faxopdracht Pagina Internetfax Adres Tijd Inst.
FAX HET ACTIVITEITENLOGBOEK NAKIJKEN (Activiteitenrapport Beeld Verzenden) ACTIVITEITENRAPPORT BEELD VERZENDEN U kunt de machine een logboek laten afdrukken van recente beeldverzendingsactiviteiten (datum, naam, naam andere partij, vereiste tijd, resultaat, enz.). Het Activiteitenrapport Beeld Verzenden bevat nuttige informatie over bijvoorbeeld het soort fouten dat zich voordoet. De laatste 200 transacties worden in het rapport opgenomen.
FAX INFORMATIE IN DE STATUSKOLOM Foutsoorten en andere informatie worden afgedrukt in de statuskolom van transmissie- en activiteitsrapporten. Als er een transmissie- of activiteitsrapport is afgedrukt, controleer de resultaten van de transactie dan in de statuskolom en neem desgewenst maatregelen. Voorbeelden van berichten die in de statuskolom worden afgedrukt Bericht Uitleg OK De transactie is normaal verlopen. G3 De communicatie vond plaats in de modus G3.
FAX Bericht Uitleg GEH.V.: [xxxxxx] Er werd data ontvangen in een vertrouwelijke of relay-distributiegeheugenvak, of er werd de data verzonden naar een navraaggeheugenvak. De naam van het geheugenvak verschijnt in [xxxxxx] en de soort F-code-handeling (relay-verzoekverzending, navraaggeheugenverzending, of vertrouwelijke ontvangst) verschijnt in . FOUT xx (xxxx) De transactie is wegens een communicatiefout mislukt. Eerste twee cijfers van communicatiefoutnummer: Foutcode van 00 tot 99.
FAX SPECIFICATIES VAN DE FAX Telefoonlijn Openbaar telefoonnet, PBX Scanresolutie (ondersteunt ITU-T-normen) 8 x 3,85 lijnen/mm (standaard), 8 x 7,7 lijnen/mm (fijn, fijn - halftoon), 8 x 15,4 lijnen/mm (superfijn, superfijn - halftoon), 16 x 15,4 lijnen/mm (ultrafijn, ultrafijn - halftoon) Verzendsnelheid 33,6 kbps tot 2,4 kbps met automatische terugschakeling Compressie MH / MR / MMR / JBIG Verzenden Super G3, G3 (de machine kan alleen faxen verzenden naar en ontvangen van machines die G3 of Sup
HOOFDSTUK 5 SCANNER/INTERNETFAX Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de scannerfunctie en de functie Internetfax. Om de internetfaxfunctie te kunnen gebruiken moet de internetfaxfunctie beschikbaar zijn. De USB-geheugenmodus kan worden gebruikt zonder installatie van een randapparaat. EEN BEELD VERZENDEN VOORDAT U DE MACHINE ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT EEN BEELD IN SCANMODUS VERZENDEN . . . . 5-28 • ONDERWERP, BESTANDSNAAM, BEANTWOORDEN EN PLATTE TEKST WIJZIGEN .
SCANNER/INTERNETFAX SPECIALE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-74 STOPPEN VAN EEN SCANOPDRACHT DIE WORDT VERZONDEN OF WACHT OP VERZENDING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-111 SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (Programma's) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-77 PRIORITEIT TOEKENNEN AAN EEN SCANVERZENDOPDRACHT. . . . . . . . . . . . . . . . 5-112 WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SCANNER/INTERNETFAX VOORDAT U DE MACHINE ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT Dit gedeelte bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de machine als een netwerkscanner gebruikt. NETWERKSCANNERFUNCTIE Met de netwerkscannerfunctie van de machine kunt u een origineel scannen en er een beeldbestand van maken. Dit bestand kan via een netwerk naar een computer, FTP-server of andere bestemming worden gezonden. Het is ook mogelijk om vanaf uw computer te scannen met een TWAIN-compatibele toepassing.
SCANNER/INTERNETFAX USB-geheugenmodus ☞ EEN BEELD IN USB-GEHEUGENMODUS VERZENDEN (pagina 5-36) USB-geheugenscan Het gescande bestand wordt gezonden naar en opgeslagen op een USB-geheugenapparaat dat op de machine is aangesloten. Internetfaxmodus Om de internetfaxfunctie te kunnen gebruiken, moet de internetfaxuitbreidingskit zijn geEstalleerd. ☞ EEN FAX VERZENDEN IN INTERNETFAXMODUS (pagina 5-42) Verzending Internetfax Het gescande bestand wordt als internetfax verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK ALS NETWERKSCANNER ZORG DAT DE HOOFDSTROOMSCHAKELAAR OP "AAN" STAAT De stroom is ingeschakeld als de AAN-indicator rechts van het bedieningspaneel brandt. Als de AAN-indicator niet brandt, is de stroom "uitgeschakeld". Zet de stroomschakelaar aan en druk op de toets [AAN] ( ) op het bedieningspaneel.
SCANNER/INTERNETFAX VEREISTE INSTELLINGEN OP DE WEBPAGINA'S Om de scanmodus en internetfaxmodus te gebruiken, moeten de basisinstellingen voor de netwerkscanner, de serverinstellingen zoals SMTP- en DNS-instellingen, en het adres van de afzender op de webpagina's worden geconfigureerd. • Serverinstellingen Als u serverinstellingen wilt configureren, klikt u op [Netwerkinstellingen] en vervolgens op [Services instellingen] in het menu van de webpagina. (Beheerderrechten zijn vereist.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMINGEN OPSLAAN VOOR SCANNEN NAAR DESKTOP Als u uw computer in de machine als een bestemming voor scannen naar desktop wilt opslaan, moet Network Scanner Tool worden geïnstalleerd van de cd-rom "Sharpdesk/Network Scanner Utilities" bij deze machine. Om een afbeelding naar uw computer te scannen, moet Network Scanner Tool op uw computer draaien. NETWORK SCANNER TOOL INSTALLEREN Raadpleeg "Sharpdesk Installatiehandboek" bij deze machine om Network Scanner Tool te installeren.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMINGEN TOEVOEGEN Raadpleeg het aantal licenties aangegeven in het "Sharpdesk Installatiehandboek" voor het aantal computers dat in de machine kan worden opgeslagen als bestemming van scannen naar desktop. Voor het opslaan van meer bestemmingen is een licentiekit vereist. Sla de bestemmingen voor Scannen naar desktop op door Network Scanner Tool op iedere computer te installeren.
SCANNER/INTERNETFAX BASISSCHERM De scanmodus, Internetfaxmodus, USB-geheugenmodus en de PC-scanmodus worden bediend door het selecteren van instellingen en opdrachten in de basisschermen van deze modi. Als u het basisscherm van een modus wilt weergeven, drukt u op de toets [BEELD VERZENDEN] in het aanraakscherm en daarna op de tab van de modus die u wilt gebruiken. Basisscherm van scanmodus (1) BEELD VERZENDEN KOPIEREN (2) Gereed voor verzenden. (3) (4) Scannen DOCUMENT ARCHIVERING Opn.
SCANNER/INTERNETFAX (6) Toets [Verzendinst.] (11) Weergave-instellingen Druk op deze toets om het onderwerp, de bestandsnaam, de afzendernaam of de berichttekst te selecteren of in te voeren, dat eerder is opgeslagen op de webpagina.
SCANNER/INTERNETFAX • In dit hoofdstuk wordt het basisscherm van de scanmodus als voorbeeld genomen voor uitleg over bewerkingen die gelijk zijn voor alle modi. • Voor de procedures in dit hoofdstuk gaan we ervan uit dat het basisscherm van de scannermodus verschijnt wanneer op [BEELD VERZENDEN] wordt gedrukt. Systeeminstellingen (Beheerder): Standaardweergave-instellingen Een van de volgende schermen kan als beginscherm worden geselecteerd om te verschijnen wanneer op [BEELD VERZENDEN] wordt gedrukt.
SCANNER/INTERNETFAX Aangepaste toetsen tonen Speciale functietoetsen en andere toetsen kunnen worden weergegeven in het basisscherm. Stel deze toetsen in op functies die u vaak gebruikt, zodat u erover beschikt met één druk op de toets. De aangepaste toetsen worden geconfigureerd met "Toetsinstelling aanpassen" op de webpagina's.
SCANNER/INTERNETFAX ADRESBOEKSCHERM In dit scherm worden verzendbestemmingen geselecteerd. (8) (1) (9) AAA AAA xxx@xx.xxx.com (2) (3) VoorwaardeInstellingen (4) Adresoverzicht (5) Adresinvoer EEE EEE FFF FFF (6) Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ 5 10 Aan 15 Cc AAA AAA Bcc BBB BBB 1 (11) 2 CCC CCC Freq. (7) (10) DDD DDD ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. (12) Automat.
SCANNER/INTERNETFAX • Op de sneltoetsen in het adresboek verschijnen pictogrammen waarmee de gebruikte verzendmodus wordt aangegeven. ☞ EEN BESTEMMING OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK (pagina 5-18) • Informatie over het opslaan van adressen in een adresboek vindt u in "BESTEMMINGSADRESSEN IN HET ADRESBOEK OPSLAAN VOOR ELKE SCANMODUS" (pagina 5-6). • Informatie over het opslaan van bestemmingen voor scannen naar desktop vindt u in "BESTEMMINGEN OPSLAAN VOOR SCANNEN NAAR DESKTOP" (pagina 5-7).
SCANNER/INTERNETFAX Indexweergave Indexen vergemakkelijken het zoeken naar een bestemming (sneltoets). De bestemmingen worden afzonderlijk weergegeven op basis van alfabetische zoektekens en indexnummers. Klik op de betreffende indextab om een opgeslagen bestemming weer te geven. Het is handig om veelgebruikte bestemmingen op te slaan in de index [Freq.]. Geef bij het opslaan van een bestemming op of de bestemming moet worden weergegeven in de index [Freq.].
SCANNER/INTERNETFAX SCAN- EN VERZENDVOLGORDE In deze sectie wordt de basisprocedure voor scannen en verzenden uitgelegd. Selecteer instellingen in de hieronder weergegeven volgorde voor een soepele verzending. Een uitgebreidere beschrijving van de werkwijze voor het selecteren van instellingen vindt u bij de uitleg per instelling in dit hoofdstuk. Plaats het origineel. Plaats het origineel in de invoerlade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat.
SCANNER/INTERNETFAX Instellingen speciale functies Scannen Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200X200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec. Functies USB-geh.scan Zenden: A4 PC scan Auto Speciale functies kan worden geselecteerd. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-74) Tekst PDF Start het scannen en verzenden Start het scannen en verzenden.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMINGEN INVOEREN In dit gedeelte wordt het opgeven van bestemmingsadressen beschreven, inclusief het selecteren van een adres uit het Adresboek en het ophalen van een adres door het invoeren van een zoeknummer. EEN BESTEMMING OPROEPEN VANUIT HET ADRESBOEK Het scherm adresboek geeft opgeslagen bestemmingen weer als sneltoetsen. De bestemmingen worden weergegeven op volgorde van zoeknummer.
SCANNER/INTERNETFAX OPROEPEN VAN EEN BESTEMMING Door het selecteren van een sneltoets wordt een bestemming opgeroepen. Scannen 1 Internetfax Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto USB-geh.scan Resolutie 200X200dpi Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec. Functies 10 15 VoorwaardeInstellingen Geef de bestemming op. (2) Aan Cc AAA AAA BBB BBB DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ 1 2 Freq.
SCANNER/INTERNETFAX GESELECTEERDE BESTEMMINGEN CONTROLEREN EN WISSEN Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, kunt u de bestemmingen weergeven en controleren. Ook is het mogelijk om een bestemming uit de lijst te wissen (selectie van bestemming annuleren). 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht 1 Aan Druk op [Adresoverzicht]. Cc AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD 2 Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Freq.
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMING OPROEPEN MET EEN ZOEKNUMMER Een bestemming die in het Adresboek is opgeslagen, kan met de toets basisscherm van alle modi of vanuit het scherm Adresboek. Scannen 1 Internetfax Adresboek Origineel Faxen Scannen: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200X200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec. Functies Auto USB-geh.scan Zenden: A4 PC scan Druk op worden opgeroepen. Dit kan vanuit het .
SCANNER/INTERNETFAX BESTEMMING HANDMATIG OPGEVEN Adressen voor Scannen naar E-mail, internetfax and gegevensinvoer kunnen handmatig worden ingevoerd. Het adresinvoerscherm weergeven. (1) Scannen 1 Internetfax Faxen USB-geh.scan Adresboek Origineel Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200X200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec. Functies Scannen: Zenden: A4 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken.
SCANNER/INTERNETFAX EEN NETWERKMAP OPGEVEN Alleen MX-B382 Een netwerkmap op een server of computer die op hetzelfde netwerk is aangesloten als de machine, kan direct worden opgegeven. Selecteer [Directe SMTP] in stap 2 op de vorige pagina en volg de onderstaande stappen. Netwerkmap Annuleren OK Druk op de toets [Bladeren]. • Druk op de toets [Maplocatie] om een map direct in te voeren. Er verschijnt een tekstinvoerscherm.
SCANNER/INTERNETFAX Open de netwerkmap. (1) Zoeken Selecteer een werkgroep. Werkgroep Annuleren OK (1) Druk op de toets van de werkgroep die u wilt openen. Werkgroepnaam 1 Work 1 16 Work 2 Work 3 Work 4 Work 5 Work 6 (2) Zoeken Selecteer een server. Server Annuleren (2) Druk op de toets van de server of werkgroep die u wilt openen.
SCANNER/INTERNETFAX EEN BESTEMMING OPROEPEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server op de webpagina's is geconfigureerd, kunt u een adres opzoeken in een globaal adresboek en dat adres ophalen voor scannen naar e-mail of internetfax (uitgezonderd Direct SMTP-adressen). Open het scherm Globaal Adres Zoeken. (2) (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Aan VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Opnieuw Zoeken Selecteer de bestemming. (1) (1) Druk op de toets van de gewenste bestemming. Cc Als er geen namen worden gevonden die overeenkomen met de zoekletters, krijgt u een melding. Druk op [OK] om het bericht te sluiten en druk op [Opnieuw Zoeken] om nogmaals te zoeken. Details XXX XXX AAA AAA@xx.xxx.com XXX BBB BBB@xx.xxx.com XXX CCC CCC@xx.xxx.com XXX DDD DDD@xx.xxx.com XXX EEE EEE@xx.xxx.com XXX FFF FFF@xx.xxx.
SCANNER/INTERNETFAX OPNIEUW VERZENDEN De bestemmingen van de laatste 8 verzendingen met Scannen naar E-mail, internetfax (inclusief Direct SMTP-adressen) en/of fax worden opgeslagen. Een van deze kan worden geselecteerd om opnieuw te verzenden naar die bestemming. Gereed voor verzenden. Scannen 1 Internetfax Adresboek Origineel Opn. verzenden Faxen Scannen: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec.
SCANNER/INTERNETFAX EEN BEELD VERZENDEN EEN BEELD IN SCANMODUS VERZENDEN In deze sectie wordt de basisprocedure voor het verzenden in scanmodus uitgelegd (Scannen naar E-mail, Scannen naar FTP, Scannen naar desktop en Scannen naar netwerkmap). Als een standaardadres is geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus of bestemming niet worden gewijzigd en kunnen geen bestemmingen worden toegevoegd.
SCANNER/INTERNETFAX Plaats het origineel. ☞ HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-37) • Plaats de originelen in de richting zoals hieronder wordt afgebeeld. Glasplaat Originelen Plaats de originelen met de voorzijde omhoog. Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen en het midden op één lijn met de punt van het teken op het midden van de schaalaanduiding aan de linkerzijde van de glasplaat.
SCANNER/INTERNETFAX (4) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht (3) Geef de bestemming op. (2) Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc BBB BBB AAA AAA Zie "BASISSCHERM" (pagina 5-9) voor de toets [Adresboek]. 1 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) OK Scannen/Origineel Scanformaat A4 100% Verzendformaat Auto Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje (3) Controleer het scanformaat van het origineel en de plaatsingsrichting. Om te zorgen dat het origineel wordt gescand in de juiste stand (de bovenrand van het origineel wordt weergegeven boven in het scherm), controleert u het formaat en de stand van het in stap 1 geplaatste origineel. (1) Controleer het scanformaat.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [Lezen Klaar]. Er klinkt een pieptoon ten teken dat de bewerking is voltooid. Open de automatische origineelinvoer en verwijder het origineel. Plaats volgend origineel. (Pg.xx) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Configureren Lezen Klaar 7 • Als er gedurende één minuut geen actie wordt ondernomen nadat het bevestigingsscherm is verschenen, wordt het scannen automatisch gestopt en wordt de verzending gereserveerd.
SCANNER/INTERNETFAX ONDERWERP, BESTANDSNAAM, BEANTWOORDEN EN PLATTE TEKST WIJZIGEN Het onderwerp, de bestandsnaam, beantwoorden en platte tekst kunnen tijdens het verzenden van een scan worden gewijzigd. Er kunnen vooraf ingestelde items worden geselecteerd, of er kan rechtstreeks tekst worden ingevoerd. • Bij Scannen naar FTP, Scannen naar desktop of Scannen naar netwerkmap wordt alleen de bestandsnaam gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX Onderwerp 4 Druk om de bestandsnaam te wijzigen op de toets [Bestandsnaam]. OK Verzendinst. • De bestandsnaam wordt op dezelfde wijze ingevoerd als het onderwerp. • Als u zendt naar een bestemming voor Scannen naar FTP, Scannen naar desktop of Scannen naar netwerkmap, gaat u verder met stap 9.
SCANNER/INTERNETFAX Alles wissen Invoer inhoud OK Thank you for your continuous support. We have attached scanned data, which you have requested. Voer de tekst in en druk op [OK]. • Selecteer een vooraf opgesteld tekst dat op de webpagina is opgeslagen door op [Voorkeurselec.] te drukken. • Voer de tekst direct in door op [Bewerken] te drukken. 8 Voorkeurselec. Bewerken • Er kunnen 1800 tekens worden ingevoerd. (Een regeleinde geldt als één teken.
SCANNER/INTERNETFAX EEN BEELD IN USB-GEHEUGENMODUS VERZENDEN Volg onderstaande stappen om een gescande afbeelding naar een in de handel verkrijgbaar USB-geheugenapparaat te verzenden dat op de machine is aangesloten. Het bestand wordt daarmee opgeslagen in het USB-apparaat. • Gebruik een FAT32 USB-geheugen met een capaciteit van meer dan 32 GB. • Wanneer een standaardadres wordt geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus niet worden gewijzigd.
SCANNER/INTERNETFAX Plaats het origineel. ☞ HET ORIGINEEL PLAATSEN (pagina 1-37) • Plaats de originelen in de richting zoals hieronder wordt afgebeeld. Glasplaat Originelen Plaats de originelen met de voorzijde omhoog. Plaats het origineel met de voorzijde naar onderen en het midden op één lijn met de punt van het teken op het midden van de schaalaanduiding aan de linkerzijde van de glasplaat.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Scannen Bestandsnaam Internetfax (1) Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Resolutie 200X200dpi Best.Indeling PDF Kleurmodus USB-geh.scan Zenden: A4 PC scan Auto Schakel over naar de USB-geheugenmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. (1) Druk op de tab [USB-geh.scan] Tekst Als de tab [USB-geh.scan] niet verschijnt, drukt u op de tab om het scherm te wijzigen. PDF (2) Druk op [Origineel]. Mono Spec.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [START]. Het scannen begint. • Als het origineel op de glasplaat is gelegd, verschijnt de toets [Lezen Klaar] op het aanraakscherm. Als het origineel slechts één pagina is, gaat u naar stap 7. Als u meer pagina's moet scannen, gaat u naar de volgende stap. • Als het origineel in de lade van de origineelinvoer was geplaatst, klinkt er een pieptoon na afloop van het scannen en volgt verzending. Ga naar stap 8.
SCANNER/INTERNETFAX Koppel het USB-geheugen los wanneer "Verzenden van gegevens voltooid." op het aanraakscherm verschijnt. 8 Koppel het USB-geheugen niet los terwijl "Bezig met verzenden van gegevens." of "Bezig met verzenden van gegevens." op het aanraakscherm wordt weergegeven. • Wanneer de verzending naar USB-geheugen is voltooid, wordt "Verzenden van gegevens voltooid." weergegeven. Het bericht verdwijnt even later en het basisscherm van de functie beeld verzenden verschijnt weer.
SCANNER/INTERNETFAX BESTANDSNAAM INVOEREN U kunt de bestandsnaam invoeren tijdens het verzenden van een scan. • Als de bestandsnaam niet wordt ingevoerd, worden de instellingen van de webpagina gebruikt. • Zie "TEKST INVOEREN" (pagina 1-76) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor de procedure voor het invoeren van tekst. Scannen Bestandsnaam Internetfax Faxen Origineel Scannen: Belichting Auto Resolutie 200X200dpi Best.Indeling PDF Kleurmodus USB-geh.
SCANNER/INTERNETFAX EEN FAX VERZENDEN IN INTERNETFAXMODUS De basisprocedure voor het zenden van een fax in internetfaxmodus wordt hieronder uitgelegd. Met de procedure kan ook direct verzonden worden via Direct SMTP. Als een standaardadres is geconfigureerd in "Instelling standaard adres" in de systeeminstellingen (beheerder), kan de modus of bestemming niet worden gewijzigd en kunnen geen bestemmingen worden toegevoegd.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Scannen 3 (2) Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie Adresoverzicht Best.Indeling Bestand Spec. Functies USB-geh.scan PC scan Zenden: A4 Auto Schakel over naar de internetfaxmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. (1) Druk op de tab [Internetfax]. 200X100dpi (2) Druk op [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX 6 Als het origineel op de glasplaat werd geplaatst, vervang het dan door het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand. Druk op [Lezen Klaar]. Er klinkt een pieptoon ten teken dat de bewerking is voltooid. Open de automatische origineelinvoer en verwijder het origineel. Plaats volgend origineel. (Pg.xx) Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed.
SCANNER/INTERNETFAX ONDERWERP, BESTANDSNAAM EN PLATTE TEKST WIJZIGEN Het onderwerp, de bestandsnaam en de tekst kunnen bij het verzenden van een Internetfax worden gewijzigd. Er kunnen vooraf ingestelde items worden geselecteerd, of er kan rechtstreeks tekst worden ingevoerd. • Als onderwerp en bestandsnaam niet zijn gewijzigd, worden de instellingen van de webpagina gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX OK Verzendinst. Onderwerp 4 Druk om de bestandsnaam te wijzigen op de toets [Bestandsnaam]. De bestandsnaam wordt op dezelfde wijze ingevoerd als het onderwerp. Sub: Schedule coordination meeting Bestandsnaam Inhoud OK Verzendinst. Onderwerp 5 Bestandsnaam Wijzig het bericht door op [Inhoud] te drukken. Sub: Schedule coordination meeting Material for planning meeting Inhoud Alles wissen Invoer inhoud OK Thank you for your continuous support.
SCANNER/INTERNETFAX OK Verzendinst. Onderwerp 7 Bestandsnaam Inhoud Druk op [OK]. Sub: Schedule coordination meeting Material for planning meeting Thank you for your continuous support. We have attached sca Bij het opslaan van vooraf opgestelde tekst voor het onderwerp en de bestandsnaam op de webpagina's kunnen tot 80 tekens worden ingevoerd.
SCANNER/INTERNETFAX DEZELFDE AFBEELDING NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN VERZENDEN (Rondzendtransmissie) Dezelfde afbeelding kan in één handeling naar meerdere bestemmingen van scan-, internetfax- en faxmodi worden verzonden. Er kunnen tot 500 bestemmingen in één distributiebewerking worden geselecteerd. Verzending Originelen Als u vaak afbeeldingen naar dezelfde groep bestemmingen rondzendt, is het handig om deze bestemmingen onder een groeptoets op te slaan. Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX (3) 5 10 15 VoorwaardeInstellingen Adresoverzicht Geef de bestemming op. (2) Aan (1) Druk op [Adresboek] in het basisscherm. Cc BBB BBB AAA AAA Zie "BASISSCHERM" (pagina 5-9) voor de toets [Adresboek]. 1 2 CCC CCC DDD DDD Adresinvoer EEE EEE FFF FFF Globaal Adres Zoeken GGG GGG HHH HHH III III JJJ JJJ Freq. ABCD EFGH IJKL MNOP (2) Druk op de sneltoets van de gewenste bestemming. (3) Druk op de toets [Aan]. QRSTU VWXYZ etc. Automat.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [START]. 5 Het scannen begint. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Als een pagina is gescand, vervang deze dan door de volgende pagina en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
SCANNER/INTERNETFAX RONDZENDOPDRACHTEN WAARIN INTERNETFAXBESTEMMINGEN ZIJN OPGENOMEN Als een rondzendopdracht zowel bestemmingen voor de scanmodus als de Internetfaxmodus bevat, krijgen de instellingen van de Internetfaxmodus voorrang (afdrukstand origineel en andere diverse instellingen). Houd bij het uitvoeren van een rondzendopdracht van dit type rekening met onderstaande informatie. De afdrukstand van Internetfax krijgt prioriteit.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Afdrukopdr. (2) Scan naar Adres Internetfax Faxopdracht Starttijd Pagina Status Distribueren0001 10:00 04/01 010/003 NG000000 Distribueren0002 10:05 04/01 001/001 Verzenden OK Distribueren0003 10:22 04/01 004/004 Verzenden OK 1 Voltooid 1 (1) Druk op de toets van de voltooide rondzendopdracht. (2) Druk op [Details]. 10:30 04/01 010/010 Verzenden OK DDD DDD 3 Opdrachtwachtrij Details van de rondzendopdracht weergeven.
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX VANUIT EEN PC VERSTUREN (PC-I-Fax) Een computerbestand kan via de machine als Internetfax worden verzonden (PC-I-Fax-functie). Internetfaxen worden met de PC-I-Fax-functie op dezelfde manier verzonden als documenten worden afgedrukt. Selecteer het stuurprogramma van de PC-Fax als stuurprogramma voor het afdrukken en selecteer dan de opdracht Afdrukken in de softwaretoepassing. Beelddata voor verzending worden op dezelfde wijze gemaakt en verzonden als een Internetfax.
SCANNER/INTERNETFAX WEERGAVE-INSTELLINGEN Instellingen voor het scannen van het origineel worden in het basisscherm van elke modus geselecteerd. De huidige status van elke instelling verschijnt rechts van de voor het selecteren van de instelling gebruikte toets. Scannen (1) Internetfax Faxen Adresboek Origineel Scannen: Adresinvoer Belichting Auto Verzendinst. Resolutie 200X200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec.
SCANNER/INTERNETFAX AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN DUBBELZIJDIG ORIGINEEL SCANNEN (2-zijdig origineel) Met de automatische origineelinvoer kunt u automatisch beide zijden van een origineel scannen. Scantransmissie 2-zijdig origineel Voor- en achterzijde worden gescand Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX SCANFORMAAT ORIGINEEL EN VERZENDFORMAAT OPGEVEN Bij plaatsing van het origineel verschijnen het formaat van het origineel en het verzendformaat in het basisscherm als het origineelformaat en verzendformaat. Scannen Internetfax Adresboek Origineel Faxen USB-geh.scan Scannen: Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200X200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Mono Snelbestand Spec.
SCANNER/INTERNETFAX Het scanformaat van het origineel opgeven (via papierformaat) Als het formaat van het geplaatste origineel afwijkt van het weergegeven formaat, of als u het formaat van het origineel wilt veranderen, drukt u op de toets [Origineel] en voert u het formaat van het origineel rechtstreeks in. Plaats het origineel in de lade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat en volg onderstaande stappen. Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer.
SCANNER/INTERNETFAX Geef het scanformaat op. MX-B382: (1) (2) OK Scannen/Origineel (1) Druk op de betreffende toets voor het origineelformaat. (2) Druk op [OK]. A5 216x330 B5 216x340 A4 216x343 16K AB Inch Lang Form. Invoer Formaat Geef het scanformaat op. MX-B382SC: (1) (3) OK Scannen/Origineel Orig. uitvoer plaats 3 Boven uitvoer (2) Druk op de betreffende toets voor het origineelformaat. Uitvoer zwaar Formaat Origineel 5½x8½ A5 216x330 16K AB B5 216x340 Contr.
SCANNER/INTERNETFAX Het scanformaat van het origineel opgeven (met numerieke waarden) Als u een origineel scant dat geen standaardformaat heeft, zoals een kaart, volg dan deze stappen om het formaat van het origineel op te geven. Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op [Origineel]. Het bij de systeeminstellingen ingestelde formaat van het origineel verschijnt rechts van de toets [Origineel].
SCANNER/INTERNETFAX (1), (2) (3) Scannen/Origineel OK Annuleren Invoer Formaat X 297 (50 mm 356) Y 210 (50 mm 216) OK Voer het scanformaat (origineelformaat) in. (1) Voer de (horizontale) afmeting X van het origineel in. Selecteer de getalsweergave X (breedte) en druk op [OK]. Er verschijnt een invoerscherm voor het getal. Voer de breedte van het origineel met de cijfertoetsen in en kies [OK] in het scherm voor het invoeren van het getal.
SCANNER/INTERNETFAX OK Scannen/Origineel X297 Het opgegeven formaat wordt weergegeven op de toets [Scanformaat]. Verzendformaat Scanformaat Auto Y210 Druk op [OK]. 5 Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok • Als het scanformaat wordt opgegeven als een getalswaarde, kan het verzendformaat niet worden opgegeven. • Bij gebruik van de automatische origineelinvoer kan een origineel dat langer is dan 297 mm (11-5/8") worden gescand (maximum breedte 500 mm (19-5/8")).
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Scannen/Origineel OK Auto (1) Druk op de toets voor het gewenste verzendformaat. (2) Druk op [OK]. Handmatig 3 Geef het verzendformaat op. A5 B4 216x340 AB B5 A3 216x343 Inch A4 216x330 16K 8K • Afhankelijk van het papierformaat dat u heeft opgegeven voor het "Scanformaat", zal het misschien niet mogelijk zijn om bepaalde formaten te kiezen voor het "Verzendformaat".
SCANNER/INTERNETFAX BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN Om optimaal te scannen kunt u de belichting en het type origineel beeld overeenkomstig het origineel instellen. Raadpleeg de volgende tabellen om de juiste instellingen te kiezen. Hoe selecteert u de belichting Belichting Toepassing Bij deze instelling wordt de belichting automatisch aangepast aan lichtere en donkerde delen van het origineel. Auto Handmatig 1-2 Selecteer deze instelling bij een origineel met donkere tekst.
SCANNER/INTERNETFAX Selecteer de belichting en het origineelafbeeldingstype. Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus (2) (1) (3) (2) Pas de belichting aan met de toetsen . Auto Type Origineel Beeld Handmatig 3 Druk op de toets origineelafbeeldingstype voor het betreffende afbeeldingtype. OK Scannen/Belichting 1 (1) Selecteer het origineelafbeeldingstype. 5 Tekst Tekst/ Afged.
SCANNER/INTERNETFAX RESOLUTIE WIJZIGEN U kunt de resolutie-instelling selecteren. Selecteer de scanmodus en geef het scherm beeldinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op [Resolutie]. ☞ WEERGAVE-INSTELLINGEN (pagina 5-54) Selecteer de resolutie. Scanmodus, USB-geheugenmodus, gegevensinvoermodus (1) Druk op de toets van de gewenste resolutie. (1) (2) (2) Druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX Hoe selecteert u de resolutie Bij originelen met normale tekst is een resolutie van 200X200dpi (200X100dpi in Internetfaxmodus) voldoende voor een leesbare afbeelding. Bij foto's en illustraties levert een hogere resolutie (600X600dpi, etc.) een scherpe afbeelding op. Een hoge resolutie levert een groter bestand op en als het bestand te groot is, is verzending wellicht niet mogelijk.
SCANNER/INTERNETFAX Stel de indeling in. ● Scannen in Mono2 (1) (1) Selecteer het bestandstype. (2) OK Scannen/Best.Indeling Bestandstype (2) Selecteer de compressiewijze. Compressiemodus PDF TIFF Geen PDF versl. XPS MH (G3) Z/W MMR (G4) Programma Kleur/grs. (1-99) Opgegeven pagina's per bestand ● Scannen in kleur/grijstinten (2) 3 (3) (1) Druk op de aangegeven toets om de modus [Kleur/grs.] te selecteren. (1) Bestandstype Comprimeringsfactor PDF TIFF Laag PDF versl.
SCANNER/INTERNETFAX (3) OK Scannen/Best.Indeling Bestandstype Wijzig het aantal pagina's per bestand door het aantal pagina's in te voeren en sluit het instellen van de indeling. Comprimeringsfactor PDF TIFF Laag PDF versl. XPS Gemiddelde compressie Programma JPEG Hoog Z/W Opgegeven pagina's per bestand 1 4 (1-99) Kleur/grs. (1) Druk op het selectievakje [Opgegeven pagina's per bestand] zodat er een vinkje verschijnt. (2) Stel het aantal pagina's per bestand in met de toetsen .
SCANNER/INTERNETFAX De indeling wijzigen (Internetfaxmodus) De bestandsindeling voor het zenden van een Internetfax staat normaal gesproken ingesteld op [TIFF-F]. Als de Internetfaxmachine op de bestemming de volledige modus niet ondersteunt (de machine ondersteunt slechts de eenvoudige modus), volg dan de onderstaande stappen om [TIFF-S] te selecteren. Schakel over naar de internetfaxmodus en geef het scherm indelingsinstellingen weer. 1 (1) Druk op de tab [Internetfax]. (2) Druk op de toets [Best.
SCANNER/INTERNETFAX KLEURENMODUS WIJZIGEN Met deze procedure wordt de kleurenmodus waarmee het origineel wordt gescand gewijzigd wanneer op [START] wordt gedrukt. Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. Modus Auto Scanmethode Grijstinten De machine neemt waar of een origineel in kleur of zwartwit is en selecteert automatisch scannen in kleur of in zwartwit (Mono2 of grijstinten). Mono2 Meerkleuren Het origineel wordt gescand in kleur.
SCANNER/INTERNETFAX • Systeeminstellingen (Beheerder): Standaardinstellingen kleurmodus De standaard kleurenmodus kan worden gewijzigd. • Systeeminstellingen (Beheerder): Wijzigen Z/W-instelling in automodus uitschakelen De instelling voor het scannen van een zwart-witorigineel die wordt weergegeven wanneer [Automatisch] is geselecteerd voor de kleurenmodus kan niet worden gekozen.
SCANNER/INTERNETFAX DE AFBEELDING VOOR HET VERZENDEN CONTROLEREN (Voorbeeld) MX-B382SC Als u op de toets [Voorbeeld] drukt voordat u het origineel scant, dan kunt u de gescande afbeelding bekijken op het aanraakscherm voordat u tot verzending overgaat. * De standaard fabrieksinstelling is uitgeschakeld. Afhankelijk van de grootte van de verzendgegevens is het weergegeven voorbeeld mogelijk niet compleet. 1 Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEELDCONTROLESCHERM In dit gedeelte wordt het scherm voorbeeldcontrole toegelicht. Voorbeeld Z/W Info verzender Functieoverz. (1) (3) (4) (5) Weergave draaien (6) 0001 Start Zenden /0010 (7) (2) (1) (3) Voorvertoning (2) Toets [Info verzender] Als de modus Internetfax wordt geselecteerd, druk dan hierop om de afzendergegevens voor Eigen I-Faxadr. Verz. weer te geven. Deze toets kan alleen worden gebruikt wanneer het voorbeeldscherm de hele voorbeeldpagina bevat.
SCANNER/INTERNETFAX SPECIALE FUNCTIES Dit gedeelte gaat over speciale functies die kunnen worden gebruikt voor de scanverzendmodus. SPECIALE FUNCTIES Het menuscherm voor speciale functies verschijnt als in het basisscherm de toets [Spec. Functies] wordt aangeraakt. Het menu van speciale functies bestaat uit twee schermen. Wanneer [OK] wordt ingedrukt in het scherm speciale functies, worden de geselecteerde instellingen ingevoerd en verschijnt het basisscherm opnieuw.
SCANNER/INTERNETFAX (13) Toets [Uitval kleur] (10) Toets [Achtergrond-Onderdrukking] ☞ FLETSE KLEUREN OP DE AFBEELDING OP ☞ EEN ORIGINEEL SCANNEN EN DE GEKLEURDE LATEN LICHTEN (Achtergrond-Onderdrukking) (pagina 5-101) DELEN VERWIJDEREN (Uitval kleur) (pagina 5-99) (14) Toets [Lege pagina Overslaan] ☞ LEGE PAGINA'S UIT EEN VERZENDING (11) Toets [Origineel gem. form.] ☞ ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN VERWIJDEREN (Lege pagina Overslaan) (pagina 5-96) SCANNEN (Origineel gem. form.
SCANNER/INTERNETFAX (B) De geselecteerde instelling spec. functies invoeren en teruggaan naar het menuscherm voor speciale functies. Druk op deze toets wanneer u nog andere instellingen van spec. functies wilt selecteren. (C) Tijdens de selectie van instellingen spec. functies zorgt deze toets ervoor dat u terugkeert naar het menuscherm van speciale functies zonder dat de instellingen worden opgeslagen.
SCANNER/INTERNETFAX SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (Programma's) Bestemming, instellingen voor een origineel en functies kunnen in een programma worden opgeslagen. Als u deze instellingen wilt gebruiken om een afbelding te verzenden, kunnen zij gemakkelijk worden opgeroepen. In het onderstaande voorbeeld moeten elke maand documenten van A4 (8-1/2" x 11") formaat naar een bestand worden gescand en naar elk filiaal worden verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX Plaats het origineel. 1 Plaats het origineel in de lade van de automatische origineelinvoer of op de glasplaat in overeenstemming met de functies die in het programma zijn opgeslagen. Als het origineel afwijkt van de instelling van het formaat, stel dan het formaat van het origineel in.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 2 (1) Druk op de toets [Spec. Functies]. (2) Druk op [Programma]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-74) (1) Roep het opgeslagen programma op. (2) (1) Druk op de gewenste programmatoets. OK Programma (2) Druk op [OK]. 3 Program 1 Program 2 Program 3 Program 4 Program 5 Program 6 Program 7 Program 8 Program 9 Program 10 Program 11 Program 12 1 2 Selecteer de aanvullende instellingen. Programma : Program C xxx@xx.xxx.
SCANNER/INTERNETFAX WISSEN VAN SCHADUWRANDEN OP EEN AFBEELDING (Wissen) Deze wisfunctie wordt gebruikt om schaduwen op kopieën vanaf boeken of andere dikke originelen te wissen. (Deze functie neemt geen schaduwen waar en zal alles uit het wisgedeelte verwijderen, inclusief schaduwen, tekst en afbeeldingen.) Scannen van een dik boek Zonder de wisfunctie Schaduwranden op de afbeelding. Hier vormen zich schaduwranden Met de wisfunctie Geen schaduwranden.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. 3 (2) Druk op de toets [Spec. Functies]. (3) Druk op [Wissen]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-74) (1) (2) (3) Selecteer de wisinstellingen. (1) Druk op de gewenste wisfunctie. OK Scannen/Spec. Functies Annuleren Wissen Selecteer een van de 2 wisfuncties. Druk op de toets [Zijkant wissen] om het volgende scherm te openen.
SCANNER/INTERNETFAX Bij gebruik van de wisfunctie wordt het wissen uitgevoerd bij de randen van de originele afbeelding. Werkt u tevens met verkleinen of vergroten, dan wordt de te wissen breedte in samenhang met de geselecteerde ratio aangepast. Als de wisbreedte bijvoorbeeld 20 mm (1") is en de afbeelding tot 50% wordt verkleind, wordt de wisbreedte met op 10 mm (1/2") verkleind. Wisinstelling annuleren Druk op de toets [Annuleren] in het scherm van stap 4.
SCANNER/INTERNETFAX AFBEELDING OP EEN OPGEGEVEN TIJDSTIP VERZENDEN (Timer verzending) Met deze functie kunt u een tijdstip opgeven waarop een verzending of rondzendopdracht automatisch moet plaatsvinden. Verzending begint automatisch op de opgegeven tijd. Stel een verzending in voor 20.00 uur Om 20.00 uur begint de verzending automatisch • Houd de stroomschakelaar in de "aan"-stand als er een timerverzending is opgeslagen.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) Stel de tijd in met de toetsen (3) (1) Geef de dag op. OK Scannen/Spec. Functies Annuleren Timer Wilt u geen dag opgeven, selecteer dan [---]. In dat geval begint de verzending zodra de bij (2) opgegeven tijd aanbreekt. OK Tijd Dag van de week 10 uu. 00 . (2) Geef de tijd op (uur, minuut) mm. Selecteer de tijd in 24-uursindeling. Het is ook mogelijk om direct op een cijferweergavetoets te drukken om de instelling met de cijfertoetsen te wijzigen.
SCANNER/INTERNETFAX BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART OP ÉÉN PAGINA SCANNEN (Kaart Formaat) Met deze functie kunt u de voor- en achterkant van een kaart verzenden als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden. Gescande afbeelding Originelen Voorzijde Verzending Achterzijde • Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. 3 (2) Druk op de toets [Spec. Functies]. (3) Druk op de toets [Kaart Formaat]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-74) Geef het formaat van het origineel op. MX-B382: (1) (1) Voer het formaat van het origineel in. (2) • Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) en voer de breedte in. • Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) en voer de hoogte in.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [START]. 5 Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ) om de bewerking te annuleren. Volg de onderstaande procedure om het origineel op de glasplaat te leggen. Draai de kaart om en druk op de toets [START] om de achterzijde van de kaart te scannen. De achterzijde van de kaart wordt gescand in dezelfde kleurmodus als de voorzijde.
SCANNER/INTERNETFAX VEEL ORIGINELEN INEENS SCANNEN (Opdr. samenst.) Met deze functie kunt u een zending die bestaat uit een groot aantal originelen opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische origineelinvoer en alle pagina's versturen en één enkele verzending. Gebruik deze functie als u meer originelen wilt scannen dan het maximum aantal vellen dat in één keer in de automatische origineelinvoer kan worden geplaatst.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-74) (1) (2) OK Scannen/Spec. Functies Programma 4 Kaart Formaat Bestand Wissen Timer Opdracht Samenstel. Langzame scanmodus Snelbestand Selecteer de modus opdracht samenstellen. (1) Druk op [Opdracht Samenstel.] zodat de toets wordt gemarkeerd. (2) Druk op [OK].
SCANNER/INTERNETFAX ORIGINELEN VAN VERSCHILLENDE FORMATEN SCANNEN (Origineel gem. form.) Alleen MX-B382SC Originelen van het formaat A4 en A5 (8-1/2" x 11" en 5-1/2" x 8-1/2"), 8-1/2" x 14" en 8-1/2" x 11" kunnen samen in de automatische documentinvoer worden geplaatst en gescand. Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel. A5 A5 A4 A4 AB A4 Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-74) (1) (2) Scannen/Spec. Functies Programma 4 OK Wissen (1) Druk op de toets [Orig. met gemengd formaat]. Timer 1 Kaart Formaat Opdracht Samenstel. Origineel gem. form. Langzame scanmodus Aantal originelen Bestand Snelbestand AchtergrondOnderdrukking Selecteer de instellingen voor originelen van gemengd formaat.
SCANNER/INTERNETFAX SCANNEN VAN DUNNE ORIGINELEN (Langzame scanmodus) Druk op deze toets wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoerlade. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert. MX-B382: Steek de originelen met de voorzijde naar boven in de lade van de origineelinvoer.
SCANNER/INTERNETFAX Speciale functies selecteren. 3 (1) Druk op de tab van de modus die u wilt gebruiken. (2) Druk op de toets [Spec. Functies]. ☞ SPECIALE FUNCTIES (pagina 5-74) (1) OK Scannen/Spec. Functies Programma 4 Kaart Formaat Bestand (2) Wissen Timer Opdracht Samenstel. Langzame scanmodus Snelbestand Selecteer de langzame scanmodus. (1) Druk op [Langzame scanmodus] zodat de toets wordt gemarkeerd. (2) Druk op [OK]. Scannen adreskaart AchtergrondOnderdrukking Druk op [START].
SCANNER/INTERNETFAX HET AANTAL VELLEN VAN HET ORIGINEEL CONTROLEREN EN DAN VERZENDEN (Aantal originelen) Alleen MX-B382SC U kunt het aantal vellen van het origineel tellen en weergeven voordat wordt verzonden. Door het aantal originele vellen te controleren kunt u vergissingen bij het verzenden voorkomen. • Deze functie kan niet worden gebruikt in de USB-geheugenmodus. • De instelling kan voor elke functie apart worden ingeschakeld.
SCANNER/INTERNETFAX Druk op [START]. 5 Het scannen begint. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ) om de bewerking te annuleren. Alle gescande data wordt gewist. (A) (B) Er zijn XX pagina's van het origineel gescand. Gescande gegevens verzenden? Annuleren 6 (pg.x) OK Kijk na afloop van het scannen hoeveel vellen er zijn gescand en druk op de toets [OK]. Het verzenden begint. • Wanneer u de functie Opdr. samenst.
SCANNER/INTERNETFAX LEGE PAGINA'S UIT EEN VERZENDING VERWIJDEREN (Lege pagina Overslaan) Alleen MX-B382SC Wanneer er lege pagina's zitten tussen de originelen die via de automatische documentinvoer worden gescand, dan kunnen de lege pagina's worden gedetecteerd en automatisch worden verwijderd uit de verzending. Lege pagina's worden niet verzonden Lege pagina's Zenden • Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax.
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) OK Scannen/Spec. Functies Annuleren Lege pagina Overslaan OK Lege pagina's overslaan instellen. (1) Selecteer de soort lege pagina die moet worden overgeslagen. Kies uit twee soorten. Om lege pagina's waarvan de inhoud van de achterzijde doorschijnt ook over te slaan, drukt u op [Lege pag./rugschaduw overslaan]. 4 Lege pagina overslaan Lege pag./rugschaduw overslaan (2) Druk op [OK]. Druk op [START]. 5 Het scannen begint.
SCANNER/INTERNETFAX VISITEKAARTEN SCANNEN (Scannen adreskaart) Alleen MX-B382 Er kunnen meerdere visitekaartjes tegelijk worden gescand en verzonden. Om deze functie te kunnen gebruiken moet de toevoer visitekaarten zijn aangebracht op de automatische documentinvoer en "Instelling scannen adreskaart" moet zijn ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder). Zie "TOEVOER VISITEKAARTEN" in "VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" (pagina 1-47).
SCANNER/INTERNETFAX EEN ORIGINEEL SCANNEN EN DE GEKLEURDE DELEN VERWIJDEREN (Uitval kleur) Alleen MX-B382SC Het is mogelijk om de delen in kleuren (alles wat niet zwart is) te wissen. ABCD abcd 1234 1234 5678 9 XYZ XYZ Origineel 1234 5678 XYZ XYZ 9 Kleuren gewist • Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer [Mono2] is geselecteerd bij [Kleurmodus].
SCANNER/INTERNETFAX (1) OK Scannen/Spec. Functies Programma 4 (2) Wissen Selecteer de functie Uitval kleur. (1) Druk op de toets [Uitval kleur] zodat deze wordt gemarkeerd. (2) Druk op [OK]. Timer 1 Kaart Formaat Opdracht Samenstel. Origineel gem. form. Langzame scanmodus Aantal originelen Bestand Snelbestand AchtergrondOnderdrukking 2 Uitval kleur Druk op [START]. 5 Het scannen begint.
SCANNER/INTERNETFAX FLETSE KLEUREN OP DE AFBEELDING OP LATEN LICHTEN (Achtergrond-Onderdrukking) Met deze functie worden lichte achtergronden onderdrukt. Niveau [+] De helderheid waarbij onderdrukking wordt uitgevoerd, kan worden aangepast. Niveau [-] • Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. • Indien u de USB-geheugenmodus gebruikt, sluit het USB-geheugen dan op de machine aan voordat u onderstaande procedure uitvoert. Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX (1) OK Scannen/Spec. Functies Achtergrond-Onderdrukking 4 Selecteer de instelling voor achtergrond-onderdrukking. (2) Annuleren (1) Pas het niveau van achtergrond-onderdrukking aan. OK Lichte gebieden van het origineel kunnen worden onderdrukt als achtergrond 1 Druk op de toets [+] om alleen lichte achtergronden te onderdrukken. Druk op de toets [-] om lichte tot donkere achtergronden te onderdrukken. 3 (2) Druk op [OK]. Druk op [START]. 5 Het scannen begint.
SCANNER/INTERNETFAX AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (Transmissierapport) Er wordt automatisch een rapport afgedrukt om u te waarschuwen wanneer een Internetfaxtransmissie mislukt of er een rondzendopdracht wordt uitgevoerd. In het transmissierapport staat een beschrijving van de verzending (datum, starttijd, naam andere partij, vereiste tijd, aantal pagina's, status, enz.).
SCANNER/INTERNETFAX (1) (2) OK Internetfax/Spec. Functies Annuleren Transmissierapport Altijd Afdrukken 4 Afdrukken bij fouten OK Selecteer afdrukvoorwaarden. (1) Selecteer de afdrukvoorwaarden. (2) Druk op [OK]. Niet afdrukken Beeld Van Origineel Afdrukken • De afdrukvoorwaarden voor een transmissierapport zijn de volgende: "Altijd Afdrukken": Of een verzending nu slaagt of mislukt, er wordt altijd een transmissierapport afgedrukt.
SCANNER/INTERNETFAX STATUS VAN VERZEND/ ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN In dit gedeelte leggen we uit hoe u de status van gereserveerde (ingeplande) verzendopdrachten en ontvangen internetfaxen kunt controleren. OPDRACHTSTATUSSCHERM Het scherm opdrachtstatus verschijnt wanneer u op de toets [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel drukt. Het opdrachtstatusscherm geeft de status van opdrachten per modus weer.
SCANNER/INTERNETFAX SCHERM OPDRACHTWACHTRIJ EN SCHERM UITGEVOERDE OPDRACHTEN Het opdrachtstatusscherm bestaat uit twee schermen: het scherm opdrachtwachtrij waarin gereserveerde opdrachten en de opdracht in uitvoering worden weergegeven, en het scherm uitgevoerde opdrachten. Wissel tussen de twee schermen door op onderstaande selectietoets (2) van het opdrachtstatusscherm te drukken. Scherm Opdrachtwachtrij Scherm Voltooid (1) Afdrukopdr. Adres Scan naar (1) Faxopdracht Tijd Inst. Pagina Afdrukopdr.
SCANNER/INTERNETFAX Weergave opdrachttoetsen Op de toetsen voor de opdrachtwachtrij en uitgevoerde opdrachten op het opdrachtstatusscherm wordt de volgende informatie weergegeven. Direct SMTP-informatie wordt ook in internetfax verzend/ontvangstinformatie opgenomen. AAA AAA 3 (1) (2) (1) 10:22 04/01 000/004 Wachten (3) (4) Geeft het nummer (de positie) aan van de opdracht in de wachtrij. Als de momenteel verzonden opdracht is voltooid, schuift de opdracht een positie omhoog in de wachtrij.
SCANNER/INTERNETFAX • Uitgevoerde opdracht Weergave Status "Verzenden OK" Verzending is voltooid. "In Geheugen" Er is een Internetfax ontvangen maar nog niet afgedrukt. "Ontvangen" Een ontvangen internetfax is afgedrukt of verwijderd van het scherm afbeeldingscontrole. "Doorstuur OK" Een ontvangen Internetfax is doorgestuurd. "Gestopt" De opdracht werd gestopt.
SCANNER/INTERNETFAX VOORTGANG WANNEER EEN OPDRACHT UIT DE WACHTRIJ IS UITGEVOERD Een normale verzendopdracht die wordt voltooid gaat over naar het scherm uitgevoerde opdrachten en in de statuskolom verschijnt "Verzenden OK". Ontvangen Internetfaxen, timerverzendopdrachten en doorstuuropdrachten worden in het scherm opdrachtstatus op de hieronder beschreven wijze afgehandeld. Internetfax-ontvangsttaken Als er een Internetfax wordt ontvangen, verschijnt "Ontvangen".
SCANNER/INTERNETFAX UITGEVOERDE OPDRACHTEN CONTROLEREN U kunt een lijst controleren met bestemmingen, de bestemmingen waarvan de verzending is mislukt, en andere uitgebreide informatie over voltooide rondzendopdrachten en opdrachten die zijn uitgevoerd met de functie documentarchivering. Druk op de toets van de opdracht waarover u informatie wilt weergeven in het scherm uitgevoerde opdrachten en druk op de toets [Details]. Het scherm met opdrachtdetails verschijnt (zie hieronder).
SCANNER/INTERNETFAX STOPPEN VAN EEN SCANOPDRACHT DIE WORDT VERZONDEN OF WACHT OP VERZENDING Volg onderstaande stappen om een opdracht te stoppen die momenteel wordt verzonden of op verzending wacht. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Scan naar Adres 2 Selecteer de opdracht die u wilt stoppen. (1) Faxopdracht Tijd Inst. (1) Druk op de modustab van de opdracht die moet worden gestopt.
SCANNER/INTERNETFAX PRIORITEIT TOEKENNEN AAN EEN SCANVERZENDOPDRACHT Als er meerdere opdrachten wachten op verzending, worden de opdrachten normaal gesproken op volgorde van reservering verzonden. Mocht het nodig zijn om een opdracht voorrang te verlenen boven andere opdrachten, ga dan als volgt te werk. Druk op de toets [OPDRACHT STATUS]. OPDRACHT STATUS 1 (1) Afdrukopdr. Adres 2 Scan naar Tijd Inst. Selecteer de opdracht die u prioriteit wilt geven.
SCANNER/INTERNETFAX ACTIVITEITENLOGBOEK VAN INTERNETFAX CONTROLEREN (Activiteitenrapport Beeld Verzenden) ACTIVITEITENRAPPORT BEELD VERZENDEN U kunt de machine een logboek laten afdrukken van recente beeldverzendingsactiviteiten (datum, naam, naam andere partij, vereiste tijd, resultaat, enz.). Het Activiteitenrapport Beeld Verzenden bevat nuttige informatie over bijvoorbeeld het soort fouten dat zich voordoet. De laatste 200 transacties worden in het rapport opgenomen.
SCANNER/INTERNETFAX INTERNETFAX ONTVANGSTFUNCTIES Dit gedeelte legt de basisprocedures uit voor het ontvangen van internetfaxberichten. INTERNETFAX ONTVANGEN De functie Internetfax legt regelmatig* contact met de mailserver (POP3-server) en controleert of er al dan niet faxen via internet zijn ontvangen. Als er faxberichten zijn ontvangen, worden de faxen automatisch opgeroepen en afgedrukt. *De standaardinstelling is eens per vijf minuten.
SCANNER/INTERNETFAX • Systeeminstellingen: Faxdata Ontv/ Doorsturen (pagina 7-25) Als er niet kan worden afgedrukt omdat het papier of de toner van de machine is opgeraakt, kunnen Internetfaxen naar een eerder opgeslagen Internetfaxmachine worden doorgestuurd.
SCANNER/INTERNETFAX EEN FAX MET WACHTWOORDBEVEILIGING AFDRUKKEN (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) De optie "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" in de systeeminstellingen (beheerder) kan worden ingeschakeld om faxen in het geheugen te ontvangen zonder ze af te drukken. Om faxen af te drukken moet een wachtwoord worden ingevoerd. Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt een invoerscherm voor het wachtwoord in het aanraakscherm wanneer een Internetfax wordt ontvangen.
SCANNER/INTERNETFAX DE AFBEELDING VOOR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Wanneer "Instelling beeldcontrole ontvangen data" in de systeeminstellingen (beheerder) is ingeschakeld, kunt u een ontvangen afbeelding in het aanraakscherm controleren voordat u hem afdrukt. Als deze functie is ingeschakeld, volg dan onderstaande stappen om een ontvangen afbeelding af te drukken. * De standaard fabrieksinstelling is uitgeschakeld. Als een afbeelding wordt ontvangen, verschijnt een bevestigingsvraag. Druk op [Ja].
SCANNER/INTERNETFAX SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole toegelicht. Vorige Beeldcontrole AAA AAA 04/04/2010 10:28 1 / 3 Weergave draaien Afdrukken 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) (4) Infoweergave Voorvertoning Er verschijnt een afbeelding van de geselecteerde ontvangen afbeeldingen. Als de afbeelding is afgesneden, verschuif het beeld dan met de schuifbalken rechts en onderaan het scherm. Ga op een balk staan en schuif deze om te verplaatsen.
SCANNER/INTERNETFAX ONTVANGEN INTERNETFAXEN NAAR EEN NETWERKADRES DOORSTUREN (Instelling voor inkomende routing) Ontvangen internetfaxen kunnen automatisch naar een e-mailadres, bestandserveradres, desktopadres, of netwerkmapadres worden doorgestuurd. Als deze functie is ingeschakeld, kunt u ook internetfaxen doorsturen zonder ze af te drukken.
SCANNER/INTERNETFAX De functie voor inkomende routing inschakelen. (1) Klik op [Toepassingsinstellingen], [Instelling voor inkomende routing] en vervolgens [Beheerinstellingen] in het webpaginamenu. (2) Selecteer [Inschakelen] in "Inkomende routing" en klik op de toets [Indienen]. (MX-B382SC) 1 Het is mogelijk dat het voor gebruikers zonder beheerderrechten verboden is om doorstuurtabellen in dit scherm op te slaan, te bewerken en te wissen, en dat ze niet mogen opgeven welke tabel wordt gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX (2) Een doorstuurtabel opslaan. (3) (4) Volg de onderstaande stappen om een doorstuurtabel op te slaan waarin een opgegeven afzender en doorstuuradres worden gecombineerd. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het menu van de webpagina's en klik op de toets [Toevoegen]. (2) Voer een "Tabelnaam" in. (3) Selecteer de lijn die voor de ontvangst wordt gebruikt. (Alleen MX-B382SC) (4) Selecteer de afzender wiens faxen zullen worden doorgestuurd.
SCANNER/INTERNETFAX Te gebruiken doorstuurtabellen opgeven. (2) Om de functie voor inkomende routing te gebruiken, schakelt u in de opgeslagen tabellen de doorstuurtabellen in die u wenst te gebruiken. (1) Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het webpaginamenu. (2) 4 MX-B382 Schakel het selectievakje "Doorsturen geactiveerd" in van elke doorstuurtabel die u wenst te gebruiken. MX-B382SC (3) Selecteer [Altijd doorsturen] of [Doorsturen op geselecteerde dag & tijd] in de doorstuurtabel.
SCANNER/INTERNETFAX SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC-scanmodus) BASISPROCEDURE VOOR SCANNEN Het is mogelijk om een scannerstuurprogramma van de bij de machine meegeleverde CD-ROM op uw pc te installeren en vanaf uw computer een afbeelding te scannen met een toepassing die compatibel is met TWAIN*. Scannen vanaf uw computer is erg handig voor het scannen van een enkel origineel zoals een foto, vooral als u tijdens het scannen scaninstellingen wilt aanpassen.
SCANNER/INTERNETFAX [Op uw computer] Start de TWAIN-compatibele toepassing op uw computer en selecteer [Selecteer Scanner] in het menu [Bestand]. 3 Selecteer het scannerstuurprogramma van de machine. (1) Selecteer [SHARP MFP TWAIN V]. (2) Klik op de knop [Selecteren]. 4 (1) (2) Selecteer [Afbeelding ophalen] in het menu [Bestand]. Het stuurprogramma van de scanner geopend.
SCANNER/INTERNETFAX De afbeelding voorvertonen. (1) Selecteer de locatie waar het origineel is geplaatst. Menu "Scanpositie": • Als het origineel enkelzijdig is en in de lade van de origineelinvoer is geplaatst, selecteer dan [SPF (enkelzijdig)]. • Als het origineel 2-zijdig is en in de lade van de origineelinvoer is geplaatst, selecteer dan [SPF (dubbelzijdig - boek)] of [SPF (dubbelzijdig schrijfblok)] afhankelijk van of het origineel in boek- of schrijfblokstijl is.
SCANNER/INTERNETFAX Scaninstellingen selecteren terwijl u de afbeelding bekijkt. 7 Knop [Roteren]: Elke keer als op de knop wordt geklikt, draait de afbeelding 90 graden. Hiermee kunt u de stand van het origineel wijzigen zonder dit fysiek op te hoeven pakken en opnieuw te plaatsen. Het beeldbestand wordt gemaakt in de stand zoals weergegeven in het voorvertoonvenster. Knop [Beeldgrootte]: Klik op de knop om het scangebied op te geven in cijfers.
SCANNER/INTERNETFAX [Op de machine] Druk op [Verlaten] in het aanraakscherm. Deze machine staat in de PC-scanmodus. Verwijder het origineel niet. 9 IP-adres scanner:250.160.102.106 Verlaten Druk op [Ja]. PC-scan wordt uitgevoerd.
SCANNER/INTERNETFAX METADATAVERZENDING In dit gedeelte wordt een uitleg gegeven van metadata verzenden, dat kan worden gebruikt wanneer de applicatie-integratiemodulekit is geïnstalleerd.
SCANNER/INTERNETFAX VOORBEREIDINGEN VOOR METADATAVERZENDING VEREISTE INSTELLINGEN OP DE WEBPAGINA'S Alle instellingen in verband met metadata worden geconfigureerd in de webpagina's. (Beheerderrechten zijn vereist.) Als u metadatainstellingen wilt configureren, klikt u op [Toepassingsinstellingen] en vervolgens op [metadatainstellingen] in het menu van de webpagina. Let er bij het configureren van de instellingen op dat u metadata verzenden activeert.
SCANNER/INTERNETFAX METADATA VERZENDEN Volg de stappen hieronder om een metadataset te selecteren, voer elk item in en voer een metadataverzending uit. Schakel over naar de gegevensinvoermodus en geef het metadatasetscherm weer. (1) Scannen 1 Internetfax Faxen Adresboek Origineel Adresinvoer Belichting Verzendinst. Resolutie 200X200dpi Adresoverzicht Best.Indeling PDF Bestand Kleurmodus Snelbestand Spec.
SCANNER/INTERNETFAX (1) Voer het geselecteerde metadata-item in. (2) Data-Invoer Annuleren User ID 6 4 12 (1) Druk op de toets voor de waarde die u wilt invoeren. OK Directe Invoer 18 Value 1 Value 2 Value 3 Value 4 Value 5 Value 6 Value 7 Value 8 Value 9 Value 10 Value 11 Value 12 • Wanneer de invoerwaarden van het metadata-item in de vorm van selecties zijn, worden deze selecties als toetsen weergegeven.
SCANNER/INTERNETFAX • Verzending kan niet worden uitgevoerd als de tab [Data-Invoer] weergegeven wordt en er geen metadatainstellingen zijn geconfigureerd. Voor het uitvoeren van een verzending zonder metadata schakelt u over naar een andere modus door op de tab van die modus te drukken en daarna een verzending uit te voeren. • Voor het configureren van metadatainstellingen kunt u adressen in alle te gebruiken modi opgeven.
SCANNER/INTERNETFAX SPECIFICATIES NETWERKSCANNER/INTERNETFAX*1 Model Scanresolutie (dpi) Scansnelheid Interface Ondersteunde protocollen Bestandindelingen Opmerkingen MX-B382 MX-B382SC 100 x 100, 200 x 200, 300 x 300, 400 x 400, 600 x 600 Internetfax: 200 x 100, 200 x 200, 200 x 400, 400 x 400, 600 x 600 (200 x 100, 200 x 200 wanneer bestandstype TIFF-S is) Halftoon kan voor andere resoluties dan 200 x 100 dpi. Kleur (200 x 200 dpi) Enkelzijdig: 33 pagina's/min. (A4), 35 pagina's/min.
SCANNER/INTERNETFAX SPECIFICATIES PULL SCAN-FUNCTIE (TWAIN) Ondersteund protocol TCP/IP (IPv4) Ondersteunde besturingssystemen op de client-pc's Windows 2000 / XP / Server 2003 / Vista / Server 2008 / 7 Kleurmodi Meerkleuren, Grijstinten, Mono-Diffusion, Mono 2 tinten Resolutie-instellingen 75 dpi, 100 dpi, 150 dpi, 200 dpi, 300 dpi, 400 dpi, 600 dpi (De resolutie kan worden opgegeven door een waarde in te voeren van 50 tot 9600 dpi.
HOOFDSTUK 6 DOCUMENTOPSLAG Dit hoofdstuk biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de functie documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentdata van een kopieer- of faxopdracht, of de data van een afdrukopdracht, als bestand opslaan op de harde schijf van de machine. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen. In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat u al bekend met met de kopieerfunctie, scanfunctie en de andere functies van de machine.
DOCUMENTOPSLAG DOCUMENTOPSLAG Dit gedeelte bevat informatie waarmee u vertrouwd dient te zijn voordat u de documentarchiveringsfunctie gebruikt, inclusief een overzicht van het documentarchiveringsproces, de mogelijkheden van de documentarchiveringsfunctie en handige wenken voor het gebruik van deze functie.
DOCUMENTOPSLAG TOEPASSINGEN VAN DOCUMENTARCHIVERING Snel een bestand gebruiken Voorbeeld: U hebt agenda's van meerdere pagina's afgedrukt voor een bijeenkomst, maar op het laatste moment komt er een deelnemer bij zodat u nog een exemplaar nodig hebt. De agenda is niet opgeslagen met documentarchivering De agenda is opgeslagen met documentarchivering Instellingen voor de kopieerfactor en speciale functies moeten opnieuw worden geselecteerd. Het opgeslagen bestand wordt eenvoudigweg opgehaald en afgedrukt.
DOCUMENTOPSLAG VOORDAT U DOCUMENTARCHIVERING GAAT GEBRUIKEN Deze sectie bevat informatie waarmee u vertrouwd moet zijn voordat u de functie documentarchivering gebruikt. Mappen Voor het opslaan van bestanden met documentarchivering kunnen drie typen mappen worden gebruikt. Mappen op de harde schijf Snelmap Hoofdmap Aangepaste map Snelmap Documenten die zijn gescand met de toets [Snelbestand] worden opgeslagen in deze map.
DOCUMENTOPSLAG • Systeeminstellingen: Beheer Documentarchivering (pagina 7-29) Deze functie wordt gebruikt om aangepaste mappen te maken voor documentarchivering. U kunt ook een wachtwoord instellen voor een aangepaste map. • Systeeminstellingen (Beheerder): Gebruikerslijst Deze functie wordt gebruikt om een gebruikersnaam op te slaan en een map aan te duiden als "Mijn map".
DOCUMENTOPSLAG Automatisch wissen van bestanden U kunt gegevens over documentarchivering in opgegeven mappen op regelmatige tijdstippen automatisch laten wissen door de mappen en de tijd op te geven. Als de bestanden die in het apparaat opgeslagen zijn periodiek worden gewist, helpt dat om het lekken van gevoelige informatie te vermijden en wordt ruimte vrijgemaakt op de harde schijf.
DOCUMENTOPSLAG Bestanden Als een bestand wordt opgeslagen met de functie "Bestand" kan de volgende informatie worden toegekend. Gebruikersnaam: Naam 1 Bestandsnaam: Agenda Wachtwoord: 12345678 Map "Notulen" Door een bestand op te slaan met deze informatie kunt u dit later onderscheiden van andere bestanden. Gebruikersnaam: Gebruik deze optie om de eigenaar van het bestand te specificeren. De gebruikersnaam moet eerst worden opgeslagen in de "Gebruikerslijst" in de systeeminstellingen.
DOCUMENTOPSLAG DOCUMENTARCHIVERING GEBRUIKEN IN DE DIVERSE MODI In de kopieer- of verzendmodus kan het origineel als een bestand worden opgeslagen op de harde schijf terwijl het wordt gekopieerd of verzonden. Daarnaast kunt u Scannen naar schijf gebruiken om de gescande data van een origineel op te slaan naar de harde schijf zonder de data te kopiëren of te verzenden. Kopieermodus Het origineel wordt opgeslagen als een afbeeldingsbestand terwijl het wordt gekopieerd.
DOCUMENTOPSLAG Scannen naar schijf Het gescande origineel wordt opgeslagen als een beeldbestand. Er wordt niet afgedrukt en niet verzonden wanneer u Scannen naar schijf gebruikt. (2) KOPIEREN BEELD VERZENDEN (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. (1) DOCUMENT ARCHIVERING (2) Druk op het tabblad [Scan. naar HDD]. Klaar om te scannen naar vaste schijf. Druk op [Start] om orig. te scannen.
DOCUMENTOPSLAG BASISSCHERM VAN DE DOCUMENTARCHIVERINGSMODUS Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING] om het basisscherm van de modus documentarchivering te openen. De bestanden die op de harde schijf in de machine zijn opgeslagen kunnen vanuit dit scherm worden opgeroepen. Wanneer u gebruikersauthenticatie gebruikt en Mijn map is geconfigureerd, verschijnt het bestandselectiescherm van Mijn map. Als de gebruiker die is ingelogd geen "Mijn map" heeft geconfigureerd, zal het mapselectiescherm verschijnen.
DOCUMENTOPSLAG BESTANDEN OPSLAAN MET DE DOCUMENTARCHIVERINGSFUNCTIE In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een origineel als afbeeldingsbestand kunt opslaan met de functies Snelbestand, Bestand en Scannen naar schijf van de documentarchiveringsmodus.
DOCUMENTOPSLAG Druk op [OK]. U keert terug naar het basisscherm van de kopieermodus en de toets [Snelbestand] wordt gemarkeerd. Gescande gegevens worden automatisch opgeslagen in de snelbestandmap. Sla hier geen vertrouwelijke gegevens op. 3 OK Om Snelbestand te annuleren... Druk op de toets [Snelbestand] op het scherm van stap 2 zodat deze niet wordt gemarkeerd nadat u op de toets [OK] hebt gedrukt. Selecteer de kopieerinstellingen en druk op de toets [START].
DOCUMENTOPSLAG EEN BESTAND OPSLAAN MET "Bestand" Bij het kopiëren, afdrukken of verzenden van een document in de kopieermodus, afdrukmodus of afbeeldingverzendmodus (met uitzondering van de modus USB-geheugenscan) kunt u "Bestand" selecteren om een afbeelding van het document op te slaan in de Hoofdmap of een eerder gemaakte aangepaste map. De afbeelding kan op een later tijdstip worden opgehaald, zodat u het document kunt afdrukken of verzenden zonder dat u het origineel hoeft te zoeken.
DOCUMENTOPSLAG Selecteer de kopieerinstellingen en druk op de toets [START]. 4 • Het kopiëren begint en de gescande documentafbeelding wordt opgeslagen op de harde schijf. De geselecteerde kopieerinstellingen worden ook opgeslagen. • Raadpleeg stap 4 van "EEN BESTAND OPSLAAN MET "Snelbestand"" (pagina 6-11) voor de procedure van het plaatsen van het origineel. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
DOCUMENTOPSLAG BESTANDSINFORMATIE Dit hoofdstuk biedt uitleg over de instellingen die worden geconfigureerd in stap 3 van de paragraaf "EEN BESTAND OPSLAAN MET "Bestand"" (pagina 6-13). Het specificeren van een gebruikersnaam, bestandsnaam, map en een vertrouwelijkheidsstatus vereenvoudigt het beheren en zoeken van een bestand. Als u Vertrouwelijk selecteert en een wachtwoord instelt, kunnen anderen het bestand bovendien niet zonder uw toestemming bekijken.
DOCUMENTOPSLAG Een bestandsnaam toewijzen U kunt een bestandsnaam aan het bestand toewijzen. Annuleren Bestands-Informatie Druk op de toets [Bestandsnaam]. OK Er verschijnt een tekstinvoerscherm. Voer de bestandsnaam in en druk op [OK]. Er kunnen maximaal 30 tekens worden ingevoerd. Vertrouwelijk Wachtwoord Gebruikersnaam Gebr. Onbekent Bestandsnaam Copy_04042010_112030 Opgeslagen in Hoofdmap De map specificeren Annuleren Bestands-Informatie Druk op de toets [Opgeslagen in] .
DOCUMENTOPSLAG Een bestand opslaan als vertrouwelijk U kunt een wachtwoord instellen voor het bestand zodat anderen dit niet kunnen bekijken. Stel een wachtwoord in (5 tot 8 cijfers) met de cijfertoetsen. (1) Bestands-Informatie Schakel de optie Vertrouwelijk in. (2) Annuleren OK (1) Schakel het selectievakje [Vertrouwelijk] in zodat er een vinkje verschijnt. De vertrouwelijkheidsmodus wordt ingeschakeld en er kan een wachtwoord worden ingevoerd.
DOCUMENTOPSLAG EEN BESTAND ALLEEN OPSLAAN (Scannen naar schijf) Scannen naar schijf wordt gebruikt om een gescand document op te slaan in de Hoofdmap of een aangepaste map. Er wordt niets afgedrukt of verzonden. SCHERM "Scan. naar HDD" Als u op het tabblad [Scan. naar HDD] van de documentarchiveringsmodus drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Druk op de toetsen onderaan om de instellingen voor Scannen naar schijf te selecteren.
DOCUMENTOPSLAG Toets [Origineel] Als op de toets [Origineel] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Dit scherm wordt gebruikt om het formaat van het origineel de wijzigen en de scaninstellingen voor 2-zijdige originelen te selecteren. (1) (2) (4) Scan naar HD/Origineel OK Scanformaat 100% Opslagformaat A4 Auto Origineel Stand afbeelding 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok (3) (1) Druk op de toets [Scanformaat].
DOCUMENTOPSLAG Toets [Kleurmodus] Druk op de toets [Kleurmodus] om het instelscherm voor de kleurenmodus voor Scannen naar schijf te openen. Scan naar HD/Kleurmodus OK Auto Meerkleuren Kleurmodus Grijstinten Mono De volgende instellingen kunnen worden gekozen voor de scankleur door op de toets [START] te drukken. Modus Scanmethode Auto Het apparaat detecteert of het origineel kleur of zwart-wit is en selecteert automatisch scannen in kleur of zwart-wit (grijsschaal).
DOCUMENTOPSLAG Scherm met speciale functies voor Scannen naar schijf Als u op de toets [Spec. Functies] drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Zie voor meer informatie over elke instelling "SPECIALE FUNCTIES" (pagina 5-74) in "5. SCANNER / INTERNETFAX". (1) (2) (3) OK Scan naar HD/Spec. Functies Wissen Spec. Functies Origineel gem. form. (4) (1) Toets [Wissen] (4) Toets [Kaart Formaat] Met deze functie kunt u de voor- en achterkant van een kaart opslaan als een enkel bestand.
DOCUMENTOPSLAG De afbeelding voor het opslaan controleren (voorbeeld) Alleen MX-B382 Als u op de toets [Voorbeeld] drukt en vervolgens Scan. naar HDD start, verschijnt het onderstaande scherm. Voordat de gescande gegevens worden opgeslagen, kunt u in dit scherm een voorbeeld van de scan weergegeven en terugkeren naar de instellingen voor Scan. naar HDD om die aan te passen. Terugstellen Voorbeeld Kleur Functieoverz.
DOCUMENTOPSLAG "Scannen naar schijf" UITVOEREN Plaats het origineel. Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat. Plaats het origineel op de glasplaat Staand origineel cba Leg de bovenrand van het origineel tegen de zijde van de glasplaat met de schaalaanduiding. 1 Liggend origineel cba (4) KOPIEREN (2) BEELD VERZENDEN (1) (3) DOCUMENT ARCHIVERING Klaar om te scannen naar vaste schijf. Druk op [Start] om orig. te scannen.
DOCUMENTOPSLAG Druk op [START]. 3 Het scannen begint. Raadpleeg stap 4 van "EEN BESTAND OPSLAAN MET "Snelbestand"" (pagina 6-11) voor de procedure van het plaatsen van het origineel. Voor de MX-B382SC: als Voorbeeld is ingeschakeld, verschijnt het voorbeeldscherm. ☞ De afbeelding voor het opslaan controleren (voorbeeld) (pagina 6-22) Er klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat Scannen naar schijf is voltooid. Om het scannen te annuleren... Druk op de toets [STOP] ( ).
DOCUMENTOPSLAG OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u bestanden die u met de documentarchiveringsfunctie hebt opgeslagen kunt ophalen en afdrukken of verzenden. PROCEDURE VOOR HET GEBRUIKEN VAN EEN OPGESLAGEN BESTAND Deze sectie legt de basisprocedure uit voor het oproepen en gebruiken van een bestand. De schermen en procedures kunnen variëren afhankelijk van of gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. Raadpleeg de procedure die betrekking heeft op uw situatie.
DOCUMENTOPSLAG Selecteer het bestand dat u wilt oproepen. Bestand Ophalen Scannen naar schijf Schijfstatus Ex.datatoegang Zoeken Hoofdmap Bestandsnaam Gebruikersnaam Vorige Datum 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.tiff Name 3 04/04/2010 file-04 Name 4 04/04/2010 file-05.tiff Name 5 04/04/2010 Weergave wijzigen Alle Bestanden 2 Multi-afdruk • Selecteer de map in het mapselectiescherm. Wanneer u de map hebt geselecteerd, verschijnen de bestanden in de map.
DOCUMENTOPSLAG MAP- EN BESTANDSSELECTIESCHERMEN Om een opgeslagen bestand te gebruiken met documentarchivering, moeten de map- en bestandsnaam worden geselecteerd. Hieronder vindt u uitleg over het mapselectiescherm en het bestandsselectiescherm. MAPSELECTIESCHERM Het scherm wijkt iets af wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld op het apparaat.
DOCUMENTOPSLAG BESTANDSSELECTIESCHERM Hieronder wordt uitleg gegeven over het bestandsselectiescherm voor de Snelmap, Hoofdmap en aangepaste mappen. Het bestandsselectiescherm kan worden weergegeven in de indeling "Lijstscherm" en "Miniatuurscherm". (Zie onderstaand punt "(5) Toets [Weergave wijzigen]" voor het selecteren van de indeling.) In dit hoofdstuk wordt aangenomen dat de indeling "Lijstscherm" is geselecteerd.
DOCUMENTOPSLAG Als u alleen de bestandstoetsen voor een bepaald opdrachttype wilt weergeven, selecteert u het opdrachttype in de opdrachttypeweergave bovenin het scherm. Druk op de toets [Miniatuur] om miniatuurafbeeldingen van de bestanden weer te geven. Om over te schakelen van het miniatuurscherm naar het lijstscherm, drukt u op de toets [Lijst]. Druk op [OK] als u klaar bent. (6) Toets [Multi-afdruk] Druk op deze toets om meerdere bestanden in een map te selecteren om af te drukken.
DOCUMENTOPSLAG EEN BESTAND SELECTEREN Dit gedeelte legt uit hoe u het bestand dat u wilt gebruiken kunt selecteren. (2) KOPIEREN Selecteer de map die het bestand bevat dat u wilt gebruiken. (1) BEELD VERZENDEN Bestand Ophalen Scannen naar schijf DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. Ex.datatoegang Het mapselectiescherm verschijnt. Als er een ander tabblad verschijnt, druk dan op het tabblad [Best. ophalen].
DOCUMENTOPSLAG SCHERM TAAKINSTELLINGEN Als u op de toets voor een bestand drukt, verschijnt het volgende scherm. Druk op de toets voor de bewerking die u wilt uitvoeren en selecteer de gewenste instellingen. (1) Bestand Ophalen Scannen naar schijf Schijfstatus Ex.datatoegang Annuleren Taakinstellingen Zoeken Hoofdmap Vorige file-01 Bestandsnaam Gebruikersnaam (2) Datum Name 1 A4 Mono Selecteer de taak. 1 file-01 Name 1 04/04/2010 file-02 Name 2 04/04/2010 file-03.
DOCUMENTOPSLAG EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN Een bestand dat is opgeslagen met de documentarchiveringsfunctie kan wanneer gewenst worden opgehaald en afgedrukt. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het bestand opnieuw kan worden afgedrukt met dezelfde instellingen. U kunt het bestand ook aanpassen door de afdrukinstellingen te wijzigen voordat u het afdrukt. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd.
DOCUMENTOPSLAG SCHERM AFDRUKINSTELLINGEN Annuleren Taakinstellingen / Afdrukken file-01 Name 1 A4 Mono Papierformaat (1) Auto 1 (2) (3) (4) (1) (5) Aantal afdrukken (1 999) (7) Spec. Functies (5) Toets [Papierformaat] Toets Gebruik deze toetsen om het aantal kopieën in te stellen. (6) Toets [Uitvoer] Toets [Gegevens afdrk. en verwijderen] Het afdrukken begint zodra op deze toets wordt gedrukt. Als het afdrukken is voltooid, wordt het bestand automatisch verwijderd.
DOCUMENTOPSLAG MULTI-FILE PRINTEN Er kunnen meerdere bestanden in een map worden geselecteerd om af te drukken.
DOCUMENTOPSLAG (1) Een geselecteerd bestand afdrukken. (2) (3) Annuleren Taakinstellingen / Afdrukken Aantal gekozen files:5 Aantal afdrukken 1 (1 999) Gegevens afdrk. en verwijderen Gegevens afdrukken en opslaan Gebruik het aantal vooraf ingestelde afdrukken per opdracht. 4 Het aantal geselecteerde bestanden verschijnt in de weergave aantal geselecteerde bestanden. Als u het aantal kopieën wilt gebruiken dat bij het bestand is opgeslagen, ga dan naar stap (3).
DOCUMENTOPSLAG Afdrukken in batches Alle bestanden in een map met dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord kunnen tegelijk worden afgedrukt. Wanneer op de toets [Batchafdruk] wordt gedrukt, verandert deze in de toets [Batchafdruk]. OK Alles selecteren Multi-afdruk Bestandsnaam Gebruikersnaam Druk op de toets [Batchafdruk].
DOCUMENTOPSLAG Annuleren Batch afdrukken Gebr 1/ Alle Bestanden Voer het wachtwoord (5 tot 8 cijfers) in met de cijfertoetsen en druk op [OK]. Alleen bestanden met hetzelfde wachtwoord worden geselecteerd. Als u geen wachtwoord wilt invoeren, ga dan naar de volgende stap. Gebruikersnaam Name 1 4 Wachtwoord Gegevens verwijderen Gegevens afdrk. en verwijderen Gegevens afdrukken en opslaan Gebr 1/ Wijzig aantal Annuleren Batch afdrukken Alle Bestanden Wachtwoord Gegevens afdrk.
DOCUMENTOPSLAG EEN OPGESLAGEN BESTAND VERZENDEN Een bestand dat is opgeslagen met de documentarchiveringsfunctie kan op elk gewenst moment worden opgeroepen en verzonden. De instellingen die werden gebruikt toen het bestand werd opgeslagen zijn ook opgeslagen, zodat het bestand met dezelfde instellingen kan worden verzonden. Zo nodig kunt u ook de verzendinstellingen wijzigen om het opgeroepen bestand aan te passen. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd.
DOCUMENTOPSLAG SCHERM VERZENDINSTELLINGEN Hieronder wordt uitleg gegeven over de toetsen voor de verzendinstellingen. Zie voor meer informatie over elke instelling "BASISSCHERM VAN DE FAXFUNCTIE" (pagina 4-7) in "4. FAX" en "BASISSCHERM" (pagina 5-9) in "5. SCANNER / INTERNETFAX". Voorbeeld van scanmodus (6) Gereed voor verzenden. (1) (2) Scannen Annuleren Internetfax (7) Faxen Adresboek (3) Adresinvoer (4) Verzendinst. Name 1 file-01 F. Colour Resolutie 200X200dpi Best.
DOCUMENTOPSLAG EIGENSCHAPPEN VAN OPGESLAGEN BESTANDEN BESTANDSEIGENSCHAPPEN U kunt een beveiligingsinstelling selecteren voor bestanden die zijn opgeslagen met de functie documentarchivering. Hiermee voorkomt u dat een bestand wordt verplaatst, of handmatig of automatisch wordt verwijderd. Er zijn drie eigenschappen beschikbaar voor opgeslagen bestanden: [Delen], [Beveiligen] en [Vertrouwelijk]. Wanneer het bestand is opgeslagen met de eigenschap [Delen], is het niet beveiligd.
DOCUMENTOPSLAG Beperkingen bij het wijzigen van de eigenschap • Een bestand dat is opgeslagen als "Delen" kan worden gewijzigd in "Beveiligen" of "Vertrouwelijk". Een bestand dat als "Delen" is opgeslagen in de Snelmap kan echter alleen worden gewijzigd in "Beveiligen". • Een bestand dat is opgeslagen als "Beveiligen" kan worden gewijzigd in "Delen" of "Vertrouwelijk". Een bestand dat als "Beveiligen" is opgeslagen in de Snelmap kan echter alleen worden gewijzigd in "Delen".
DOCUMENTOPSLAG EEN OPGESLAGEN BESTAND VERPLAATSEN Gebruik deze procedure om de bestandslocatie de wijzigen (een bestand naar een andere map verplaatsen). Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand heeft geselecteerd. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-30) Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Verplaatsen]. Mono Selecteer de taak. 1 Afdrukken Verzenden Verplaatsen Wissen Eigensch.
DOCUMENTOPSLAG Annuleren Taakinstellingen / Verplaatsen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Verplaatsen]. Mono Kies de map waarnaar het bestand moet worden verplaatst. 4 Bestandsnaam file-01 Verplts naar: Gebr 2 Verplaatsen Bestanden met de eigenschap "Beveiligen" kunnen niet worden verplaatst. Om een beveiligd bestand te kunnen verplaatsen, moet u de eigenschap wijzigen in "Delen" of "Vertrouwelijk".
DOCUMENTOPSLAG EEN OPGESLAGEN BESTAND VERWIJDEREN Opgeslagen bestanden die niet langer nodig zijn, kunnen worden verwijderd. Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op de toets [Wissen]. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-30) Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Druk op de toets [Wissen]. Mono Selecteer de taak. 1 Afdrukken Verzenden Verplaatsen Wissen Eigensch. Wijzigen Beeldcontrole Details Controleer het bestand en druk op [Ja].
DOCUMENTOPSLAG DE AFBEELDING VAN EEN OPGESLAGEN BESTAND CONTROLEREN U kunt de afbeelding controleren van een bestand dat met documentarchivering is opgeslagen. Selecteer het gewenste bestand en druk op de toets [Beeldcontrole]. ☞ EEN BESTAND SELECTEREN (pagina 6-30) Druk op de toets [Beeldcontrole]. Annuleren Taakinstellingen file-01 Name 1 A4 Mono Selecteer de taak. 1 Afdrukken Verzenden Verplaatsen Wissen Eigensch. Wijzigen Details Controleer de afbeelding van het bestand.
DOCUMENTOPSLAG SCHERM AFBEELDINGSCONTROLE In dit gedeelte wordt het scherm afbeeldingscontrole toegelicht. Vorige Beeldcontrole file-01 A4 Name 1 Mono Weergave draaien Details 0001 (1) (1) (2) 0010 (3) (4) (4) Infoweergave (3) (6) Toets "Weergave draaien" Hiermee draait de afbeelding 90 graden naar rechts of links. De rotatie wordt op alle pagina's van het bestand toegepast, niet alleen op de weergegeven pagina. Hier wordt informatie over de weergegeven afbeelding gegeven.
DOCUMENTOPSLAG BESTANDEN VAN HET OPDRACHTSTATUSSCHERM OPHALEN EN GEBRUIKEN Bestanden die zijn opgeslagen met de functie Bestand of Snelbestand worden als toetsen weergegeven in het opdrachtstatusscherm Voltooid. Dit is handig wanneer u snel de opgeslagen gegevens van een kopieertaak wilt afdrukken of snel een opgeslagen fax naar een andere bestemming wilt sturen. 1 Afdrukopdr. Scan naar Opdrachtwachtrij 2 Druk op de toets [OPDRACHT STATUS].
DOCUMENTOPSLAG EEN OPGESLAGEN BESTAND ZOEKEN Als er een groot aantal bestanden is opgeslagen, kan het moeilijk zijn om een bestand te vinden. Om het gewenste bestand snel te vinden, kan de zoekfunctie van de documentarchiveringsmodus worden gebruikt. Dit gedeelte legt uit hoe u op de harde schijf van de machine een bestand of map kunt zoeken. U kunt ook zoeken als u slechts een deel van de bestands- of mapnaam kent. Een map kan ook worden opgegeven als een zoekbereik.
DOCUMENTOPSLAG Druk op de toets [Gebr. Naam] of de toets [Bestands- of mapnaam]. Start Zoeken Annuleren Zoeken Als u de gebruikersnaam kent, druk dan op de toets [Gebr. Naam] en ga naar "Zoeken op gebruikersnaam" in stap 3. Als u de bestandsnaam kent, druk dan op de toets [Bestandsof mapnaam] en ga naar "Zoeken op bestands- of mapnaam" in stap 3.
DOCUMENTOPSLAG Zoeken Annuleren Start Zoeken Druk op de toets [Start Zoeken]. De zoekresultaten verschijnen in een scherm dat lijkt op het hieronder afgebeelde scherm. Een lijst met bestanden die overeenkomen met uw zoekcriteria verschijnt. Selecteer het gewenste bestand uit de lijst. Het taakinstellingenscherm verschijnt.
DOCUMENTOPSLAG Zoeken in een map U kunt een map specificeren om het zoekbereik tot die map te beperken. Volg om binnen een gespecificeerde map te zoeken de onderstaande procedure. (2) BEELD VERZENDEN KOPIEREN Bestand Ophalen Scannen naar schijf Open de map die u wilt doorzoeken. (1) (1) Druk op de toets [DOCUMENT ARCHIVERING]. DOCUMENT ARCHIVERING Schijfstatus 1 (2) Druk op de toets voor de map die u wilt doorzoeken. Ex.
DOCUMENTOPSLAG (B)(D) (C) Zoeken op gebruikersnaam (A) Annuleren Gebruikersnaam 6 12 18 Standaard gebruiker Directe Invoer ABC Gebruik. 4 OK Name 1 Name 2 Name 3 Name 4 Name 5 Name 6 Name 7 Name 8 Name 9 Name 10 1 2 Name 11 Alle Name 12 ABCD EFGH IJKL MNOP QRSTU VWXYZ etc. U kunt de gebruikersnaam op vier manieren selecteren: (A) Druk op de toets voor de gebruikersnaam. De gekozen gebruikersnaam wordt gemarkeerd.
DOCUMENTOPSLAG (1) (2) Annuleren Zoeken Gebruikersnaam Name 1 Bestands- of mapnaam Start Zoeken Begin met zoeken. (1) Druk op het selectievakje [Zoeken in huidige map], zodat deze wordt gemarkeerd . Als u alleen bestanden in de huidige map wilt zoeken, selecteert u het selectievakje [Zoeken in huidige map] . Gebruik deze methode om een bestand te zoeken in een vertrouwelijke map. file-01 Wachtwoord Zoeken in huidige map (2) Druk op de toets [Start Zoeken].
HOOFDSTUK 7 SYSTEEMINSTELLINGEN In dit hoofdstuk worden de systeeminstellingen uitgelegd, waarmee een reeks parameters wordt geconfigureerd die bedoeld zijn om optimaal aan te sluiten op de behoeften van uw werkplek. De keuzes die momenteel voor de instellingen zijn gemaakt, kunnen worden weergegeven of afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-77 Printerinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-79 • Standaardinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-79 • Interface-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-81 Instell. afbeelding verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . • Bedieningsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Scaninstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN Systeeminstellingen De systeeminstellingen worden gebruikt voor het configureren van diverse parameters in overeenstemming met uw vereisten. De systeeminstellingen worden ook gebruikt om de huidige instellingen en status van de machine weer te geven of af te drukken. Door de systeeminstellingen kan de machine gemakkelijker bediend worden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Algemene handelingsmethoden In dit hoofdstuk worden de handelingen die voor alle systeeminstellingen gelden besproken. Zorg ervoor dat u dit hoofdstuk goed leest want deze informatie wordt in de beschrijving van de afzonderlijke instellingen achterwege gelaten.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN (ALGEMEEN) In dit gedeelte worden de systeeminstellingen beschreven die door algemene gebruikers van de machine kunnen worden geconfigureerd. Systeeminstellingen (Algemeen) openen Zorg ervoor dat de machine in stand-by staat en druk op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] op het aanraakscherm. Wanneer u op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN] drukt, verschijnt het volgende scherm in het aanraakscherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen) Wanneer de Systeeminstellingen worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande items. Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (beheerder)" (pagina 7-35) voor items die uitsluitend met beheerdersrechten kunnen worden geopend. • Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (gebruiker) Item Standaardinstellingen Pagina ■ Lijst afdrukken (gebruiker) ● Lijst met alle aangepaste instellingen – ● Testpagina printer – ● Adreslijst Wordt Verzonden – ● Lijst van mappen voor documentarchivering – 7-13 Papierlade-Instellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-14 ■ Papierlade-Instellingen ● Lade-instellingen X Papiercassette 1 X Papierlade 2* Normaal, Auto-AB (Auto-Inch) X Papierlade 3* 7-14 X Papierlade 4* X Handinvoer Normaal,
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxdata Ontv/doorsturen Item Standaardinstellingen Pagina 7-25 ■ Faxdata Ontv/ Doorsturen ● I-Faxinstellingen* X Start ontvangst – X Handm. Ontvangsttoets op beginscherm Ingeschakeld X Ontvangen gegevens doorsturen – 7-25 * Wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beheer Documentarchivering Item Standaardinstellingen Pagina 7-29 ■ Beheer Documentarchivering Controle USB-apparaat Item Standaardinstellingen – ■ Controle USB-apparaat Pagina 7-30 Gebruikers-bediening Item Standaardinstellingen Pagina 7-31 ■ Gebruikers-bediening* ● Gebruikersinformatie wijzigen – 7-31 * Wanneer gebruikersauthenticatie is geactiveerd en de aangemelde gebruiker niet de autoriteit heeft de systeeminstellingen (beheerder) (uitgezonderd standaard fabrieksgebru
SYSTEEMINSTELLINGEN Totale aantal Deze functie geeft de paginatelling in elke modus weer. Druk op [Totaal aantal]. Opdrachttelling Dit geeft het aantal van alle opdrachten weer en drukt dit af. • Elk blad papier gebruikt voor twee-zijdig kopiëren wordt geteld als twee pagina's. • Pagina's direct afgedrukt van de machine, zoals lijstafdrukken, zijn inbegrepen in de telling van "Overige afdrukken".
SYSTEEMINSTELLINGEN Standaardinstellingen De standaardinstellingen voor de bediening van de machine kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Standaardinstellingen] en selecteer instellingen. Klokaanpassing Gebruik deze toets om de datum en tijd van de inbouwklok in de machine in te stellen. Stel de tijd in. Item Instellingen Geef de tijdzone Als uw zone voorligt op GMT (Greenwich Mean Time), selecteer dan [+]. Als uw zone achterligt op GMT, selecteer dan [-].
SYSTEEMINSTELLINGEN Datumindeling Het formaat dat wordt gebruikt voor het afdrukken van de datum op lijsten en andere uitvoer kan worden gewijzigd. Item Instellingen Huidige Waarde De huidige tijd wordt weergegeven in de opmaak die bij de datumnotatie is ingesteld. Indeling De weergavevolgorde instellen van jaar, maand en dag. Scheidingsteken Selecteer één van de drie symbolen of een blanco ruimte als scheidingsteken in de datum.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (gebruiker) Lijsten die in de machine opgeslagen instellingen en informatie bevatten kunnen worden afgedrukt. Druk op de [Lijst afdrukken (gebruiker)]-toets en selecteer de instellingen. Lijstnaam Beschrijving Lijst met alle aangepaste instellingen Deze lijst geeft de hardware status, software status, instellingen voor printercondities en papierladen, en totaaltellingen weer.
SYSTEEMINSTELLINGEN Papierlade-Instellingen Papierlade en papiersoortinstellingen worden in dit gedeelte behandeld. Druk op de [Papierlade-instellingen]-toets om de instellingen te configureren. Lade-instellingen Deze instellingen bepalen papiersoort, papierformaat en functies die voor iedere papierlade gelden. Als er op de toets [Lade-instellingen] wordt gedrukt, verschijnt een lijst met de laden en huidige instellingen. Vorige Lade-Instel.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lade-instellingen Papierlade Papiercassette 1 Papierlade 2*1 Papiersoort Normaal, voorbedrukt, Recycled, briefpapier, voorgeperforeerd, gekleurd, gebruikerssoort Papierlade 3*1 Formaat Auto-AB (A4, A5, B5, 216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13")), Auto-Inch (8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x 10-1/2", 5-1/2" x 8-1/2"), 216 mm x 343 mm (8-1/2" x 13-1/2"), 8-1/2" x 13-2/5" (216 mm x 340 mm), 16K Auto-AB (A4, B5, 216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13")), Auto-Inch (8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", 7-1/4" x
SYSTEEMINSTELLINGEN Papiersoortregistratie Sla een papiersoort op als de gewenste papiersoort niet verschijnt in de selectie of als u een nieuwe set papiereigenschappen wilt aanmaken. Er kunnen max. 7 programma's worden opgeslagen. Item Beschrijving Typenaam Een willekeurige naam opslaan. De standaard fabrieksnamen zijn "Gebr. soort 1" - "Gebr. soort 7". Vaste zijde van papier Activeer deze instelling als papier met een voor- en achterzijde wordt gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Adresbeheer Adresbeheer wordt gebruikt om sneltoetsen, groepstoetsen, programmatoetsen en aangepaste indexen op te slaan, te bewerken en te wissen. Druk op de toets [Adresbeheer] en configureer de instellingen. • Welke instellingen u kunt selecteren varieert afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur. • Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-105) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving In alle functies opgeslagen items Adrestype Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen. • E-mail: Een e-mailadres met een sneltoets opslaan. • Internetfax: Een Internetfaxadres met een sneltoets opslaan. • Directe SMTP: Een Directe SMTP-adres met een sneltoets opslaan. • Faxen: Een faxnummer met een sneltoets opslaan. • Groep: Een groep met meerdere adressen opslaan voor een distributieverzending.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Beschrijving Items die verschijnen als er een Internetfaxadres wordt opgeslagen I-Faxadres Voer een Internetfaxadres in (max. 64 tekens). Bestandindeling Compressiemodus: Selecteer de compressiewijze voor verzending. Verzoek Internetfaxontvangstrapport Selecteer of u een ontvangstrapport per e-mail wilt ontvangen nadat de verzending is voltooid.
SYSTEEMINSTELLINGEN Groepstoetsen opslaan In dit gedeelte wordt de procedure voor het opslaan van groepstoetsen uitgelegd. Systeeminstellingen 1 Beheerderswachtw Totaal Aantal Kopieën Default Settins Lijst afdrukken (gebruiker) PapierladeInstellingen Adresbeheer Faxdata Ontv/ Doorsturen Voorwaardeinstell ingen Documentarch. Beheer Controle USB-apparaat Druk op de toets [Adresbeheer]. Verlaten Druk op [Adresboek].
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruik de schuifbalk om het onderste schermgedeelte weer te geven en druk op de toets [Adresboek]. (Druk op de toets [Directe Invoer] om een adres op te slaan dat niet is opgeslagen onder een sneltoets.) Systeeminstellingen Adresbeheer Annuleren Zoeknummer: 6 OK 19 (1-999) Adresnaam (veplicht): test Voorletter (optioneel): t Toetsnaam: test Aangepaste Index: Gebr 1 Registreer dit adres bij [Veelgebruikt] Adres: Adresboek Directe Invoer Alle Bestemm.
SYSTEEMINSTELLINGEN 11 Het scherm voor het opslaan van de groepstoets wordt weergegeven. Als u wilt annuleren, drukt u op de toets [Annuleren] om terug te keren naar het vorige scherm. De procedure is voltooid. Aangepaste Index De naam van een aangepaste index kan voor groter gebruikersgemak worden gewijzigd. Wis de vooraf ingevoerde naam en voer een nieuwe naam in (maximaal 6 tekens). De standaard fabriekswaarden voor de namen van de aangepaste indexen zijn "Gebr 1" tot "Gebr 6".
SYSTEEMINSTELLINGEN Programma Als u regelmatig dezelfde instellingen en/of functies gebruikt voor dezelfde bestemming of bestemmingen, kunt u deze instellingen en bestemmingen opslaan en een programma. Zo kunt u de instellingen en bestemmingen die u wilt selecteren eenvoudig openen via dit programma. Als op de toets [Programma] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving Programmanummer Stel het aan het programma toe te wijzen nummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch ingevoerd. Als u een nummer wilt wijzigen, voert u een nummer in van 01 tot 48. Een nummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt. Programmanaam Voer een naam voor de programmanaam in (maximaal 36 tekens). Adres Selecteer het/de in het programma te gebruiken adres(sen) van het adresboek.
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxdata Ontv/ Doorsturen In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Druk op de [Faxdata Ontv/doorsturen]-toets en configureer de instellingen. Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-105) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie. I-Faxinstellingen Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorwaarde-instellingen De voorwaarde-instellingen worden gebruikt om de basisprinterinstellingen en de instellingen voor het afdrukken van een DOS-applicatie te configureren. Druk op de toets [Voorwaarde-instellingen] om de instellingen te configureren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Uitvoer Selecties Afdrukken per eenheid • • (Afdrukken per eenheid gebruiken) (Afdrukken per eenheid niet gebruiken) Nieten*4 • • (Nieten gebruiken) (Nieten niet gebruiken) • • (Uitgeschakeld) (Geactiveerd) Snelbestand *1 Deze instelling wordt gebruikt om de lijnbreedte van de vectorgrafieken aan te passen. Uitgezonderd voor CAD en andere speciale gebruikssituaties is het normaal niet nodig deze instelling te wijzigen.
SYSTEEMINSTELLINGEN PostScript-instelling Als er een fout optreedt tijdens PostScript afdrukken, bepalen deze instellingen of er een foutbericht wordt afgedrukt en of de PostScript-gegevens in binaire indeling wordt ontvangen. Instellingen Item Beschrijving Selecties • • (Geactiveerd) (Uitgeschakeld) PS-fouten afdrukken Als er een PS (PostScript) fout optreedt tijdens PostScript-afdrukken, bepaalt deze instelling of er al dan niet een foutbericht wordt afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beheer Documentarchivering Beheer documentarchivering wordt gebruikt om aangepaste mappen voor documentarchivering te maken, bewerken, en wissen. Druk op de toets [Beheer Documentarchivering] en configureer de instellingen. Als u op de toets [Beheer Documentarchivering] drukt, verschijnt het onderstaande scherm. Vorige Mappenlijst Nieuwe Toevoegen Sorteren Omh.
SYSTEEMINSTELLINGEN Controle USB-apparaat Hiermee wordt de aansluiting van een USB-apparaat, dat is verbonden met de machine, getest. Druk op de toets [Controle USB-apparaat] om de aansluiting te controleren. De status van een USB-apparaat dat niet compatibel is met de machine verschijnt niet.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikers-bediening In dit gedeelte worden de instellingen voor gebruikers-bediening uitgelegd. Druk op de toets [Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen. • Instellingen voor gebruikers-bediening kunnen alleen worden geconfigureerd als "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 7-51) is geactiveerd. • Afhankelijk van de ingelogde gebruiker, kan het onmogelijk zijn de instellingen hieronder te gebruiken.
SYSTEEMINSTELLINGEN . SYSTEEMINSTELLINGEN (BEHEERDER) In dit gedeelte worden de systeeminstellingen beschreven die door de beheerder van de machine worden geconfigureerd. Systeeminstellingen (beheerder) openen De beheerder moet de onderstaande procedure volgen om zich aan te melden en de Systeeminstellingen (beheerder) te openen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Wanneer Gebruikersauthenticatie is ingeschakeld Volg onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 7-51) is ingeschakeld. Wanneer de functie automatische login is ingeschakeld, zal het loginscherm niet verschijnen. Gebruikersauthenticatie via inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord (en e-mailadres) De inlogprocedure van de beheerder wordt uitgevoerd via het gebruikerselectiescherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Inloggen via gebruikersnummer Gebruikersauthenticatie OK Druk op de [Aanm. beheer.]-toets. Voer het wachtwoord van de beheerder in het invoerscherm voor het wachtwoord in. Hiermee is de inlogprocedure van de beheerder voltooid. U kunt nu de Systeeminstellingen (beheerder) gebruiken. Aanm. beheer. • In aanvulling op het aanmelden via de [Aanm. beheer.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met Systeeminstellingen (beheerder) Hieronder worden de systeeminstellingen weergegeven die verschijnen nadat de beheerder zich heeft aangemeld. Ook worden de standaardinstellingen voor elk item weergegeven. • Afhankelijk van de specificaties van de machine en de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn. • Raadpleeg "Lijst met Systeeminstellingen (Algemeen)" (pagina 7-6) voorinformatie over de algemene instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Energiebesparing Item Standaardinstellingen ■ Energiebesparing Pagina 7-65 ● Tonerbesparingsfunctie X Afdrukken Uitgeschakeld X Kopiëren* Uitgeschakeld 7-65 ● Automatisch uitschakelen Ingeschakeld 7-65 ● Timer voor Automatisch Uitschakelen 11 min. 7-65 ● Instelling Voorverwarmfunctie 1 min. 7-65 * In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina X Internetfax*4 (Zelfde als scan) X Fax*5 (Zelfde als scan) X USB-geheugenscan 1 aanpassen – 2 aanpassen – 3 aanpassen – 7-67 X Gegevensinvoer*6 (Zelfde als scan) ● Instellingen beginscherm*3 – 7-68 ● Instellingen van Mijn menu*3 – 7-68 ● Voorbeeldinstelling X Standaard voorbeeld*2 Alle uitgeschakeld X Weergave standaardvoorbeeld Kopiëren*2 Volledig Beeld Verzenden Scan verzenden: Volledig*2 Internetfax verz.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaatbeheer Item Standaardinstellingen Pagina 7-71 ■ Apparaatbeheer ● Overige instellingen 7-71 X Instelling Detectie Formaat Origineel AB (Inch) 7-71 X Stand. originele afmetingsins. Kopieren: Geen Beeld Verzenden: A4 (8-1/2" x 11") Scan. naar HDD: A4 (8-1/2" x 11") 7-71 X Instelling standaard orig.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen voor kopieerfunctie Item Standaardinstellingen Pagina 7-74 ■ Instellingen voor kopieerfunctie ● Instelling oorspronkelijke status X Papierlade Papiercassette 1 X Belichtingstype Auto X Kopieerfactor 100% X Tweezijdig kopiëren 1-zijdig naar 1-zijdig X Uitvoer Auto 7-74 ● Overige instellingen 7-75 X Aanpassing Kopiebelichting 5 7-75 X Extra vaste-kopieerfactoren toevoegen of veranderen – 7-75 X Maximumaantal kopieën instellen 999 7-75 Zijde 1 10 mm
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-77 ■ Netwerkinstellingen ● IPv4-instellingen DHCP 7-77 ● IPv6-instellingen Uitgeschakeld 7-77 ● TCP/IP inschakelen Ingeschakeld 7-77 ● NetWare inschakelen Ingeschakeld 7-77 ● EtherTalk inschakelen Ingeschakeld 7-77 ● NetBEUI inschakelen Ingeschakeld 7-77 ● NIC terugstellen – 7-77 ● Pingopdracht – 7-78 Printerinstellingen Item Standaardinstellingen Pagina 7-79 ■ Printerinstellingen ● Standaardinstellinge
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Item Standaardinstellingen Pagina ■ Instell. afbeelding verzenden 7-82 ● Bedieningsinstellingen 7-82 X Overige instellingen 7-82 Standaardweergave-Instellingen Scan (fax wanneer faxoptie is geïnstalleerd) • Instellingen enige tijd vasthouden nadat scannen is voltooid Uitgeschakeld • Autom.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen X Registratie uitschakelen Pagina 7-83 Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak. Alle uitgeschakeld 7-83 Reg.van bestemming op webpage uitschak.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina Compressiemodus bij distributie • Zwart-wit MH (G3) • Kleur/Grijstinten Medium Instelling van maximum aantal verzenddata (E-mail) Onbeperkt Maximumgrootte van gegevensbijlagen (map FTP/Bureaublad/Netwerk) Onbeperkt 7-86 7-87 7-87 Bcc-Instelling • Bcc inschakelen Uitgeschakeld • Bcc-adres weergeven op het opdrachtstatusscherm Uitgeschakeld 7-87 Scanfunctie uitschakelen • USB-geheugenscan Uitgeschakeld • PC-scan Uitgeschakel
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen X I-Fax Verzendinstellingen 7-89 I-Fax Ontvangstrapport Aan/Uit Instelling Uitgeschakeld 7-89 Time-Out Aanvraag I-Fax Ontvangstrapport Instellen 1 uur 7-89 Aantal malen opnieuw zenden bij ontvangstfout 2 7-89 Instelling van maximum aantal verzenddata Onbeperkt 7-89 Instelling Verzenden Draaiing Alle ingeschakeld 7-90 Paginanummer afdrukken bij ontvanger Ingeschakeld 7-90 Opnieuw oproepen indien bezet Tijden: 2, Interval 3 m
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen documentarchivering Item Standaardinstellingen Pagina 7-92 ■ Instellingen documentarchivering ● Overige instellingen 7-92 X Instellingen Standaardmodus Delen-modus 7-92 X Instelling Sorteermethode Datum 7-92 X Instelling beheerdersauthoriteit Bestand wissen Uitgeschakeld Map wissen Uitgeschakeld Wachtwoord wijzigen Uitgeschakeld 7-92 X Alle snelbestanden verwijderen Wissen – Snelbestanden verwijderen tijdens het opstarten (exclusief beveiligde b
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina ● Opties documentuitvoer X Afdrukken Kopiëren Ingeschakeld Afdrukken Ingeschakeld Scan verzenden Uitgeschakeld Internetfax verzenden (incl. PC-I-Fax)*1 Uitgeschakeld Fax verzenden (incl. PC-Fax)*2 Uitgeschakeld Scannen naar schijf Ingeschakeld X Scan verzenden Kopiëren Uitgeschakeld Scan verzenden Ingeschakeld Internetfax verzenden (incl. PC-I-Fax)*1 Uitgeschakeld Fax verzenden (incl.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (beheerder) Item Standaardinstellingen Pagina 7-95 ■ Lijst afdrukken (beheerder) ● Lijst beheerdersinstellingen – 7-95 ● Activiteitenrapport Beeld Verzenden – 7-95 ● Lijst met ontvangen/doorgestuurde gegevens – 7-95 ● Lijst Met Webinstellingen*1 – 7-95 ● Lijst Metagegevenssets*2 – 7-95 *1 Als de netwerkverbinding is ingeschakeld. *2 Wanneer de applicatie-integratiemodule is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen in-/ uitschakelen Item Standaardinstellingen Pagina ■ Instellingen in-/ uitschakelen 7-97 ● Voorwaarde-instellingen 7-97 X Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen Uitgeschakeld ● Gebruikers-bediening 7-97 7-97 X Uitschakelen van afdrukken door ongeldige gebruiker Uitgeschakeld ● Bedieningsinstellingen 7-97 7-97 X Timer voor automatisch wissen annuleren Uitgeschakeld 7-97 X Uitschakelen van opdrachtprioriteit Uitgeschakeld 7-97 X Uitsch.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina ● Instell. afbeelding verzenden 7-98 X Overige uitgeschakeld 7-98 Omschakelen weergave-volgorde uitschakelen Uitgeschakeld 7-98 • PC-scan Uitgeschakeld 7-98 • USB-geheugenscan Uitgeschakeld Scanfunctie uitschakelen X Registratie uitschakelen 7-98 Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak. Alle uitgeschakeld 7-98 Reg.van bestemming op webpage uitschak.
SYSTEEMINSTELLINGEN Productcode Item Standaardinstellingen Pagina 7-101 ■ Productcode* ● Serienummer – 7-101 ● Internetfaxuitbreidingskit – 7-101 ● Status- en waarschuwingsbericht via e-mail – 7-101 ● Applicatie-integratiemodule – 7-101 ● Applicatie-communicatiemodule – 7-101 ● Externe account-module – 7-101 ● XPS-uitbreidingskit – 7-101 * Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikers-bediening Gebruikers-bediening wordt gebruikt om instellingen voor gebruikersauthenticatie te configureren. Druk op de toets [Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen. Gebruikersauthenticatie-instelling Met deze instelling kunt u de gebruikersauthenticatie in- of uitschakelen en de methode voor authenticatie specificeren. Wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld wordt elke gebruiker van de machine geregistreerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Inst. apparaataccountmodus Een bepaalde gebruiker kan worden opgeslagen als automatische login-gebruiker. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan de login automatisch worden uitgevoerd. Met deze functie hoeft er niet meer te worden ingelogd, terwijl toch de instellingen van de geselecteerde gebruiker (netwerkinstellingen, favoriete handelingen etc.) worden toegepast.
SYSTEEMINSTELLINGEN Overige instellingen Handelingen wanneer het maximum aantal pagina's is bereikt Uitschakelen van afdrukken door ongeldige gebruiker Met deze instelling bepaalt u of een opdracht moet wordt voltooid wanneer het maximum aantal pagina’s is bereikt terwijl de opdracht nog wordt uitgevoerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opgeslagen taken automatisch afdrukken na login Wanneer vasthouden is ingeschakeld in de printerdriver en afdrukgegevens naar de machine is gespoold, kunt u de gespoolde gegevens automatisch laten afdrukken als de gebruiker die vasthouden heeft ingeschakeld zich aanmeldt. Standaardinstelling netwerkauthenticatieserver Gebruik deze instelling om de standaard netwerkauthenticatieserver in te stellen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikerslijst Deze functie wordt gebruikt om gebruikers op te slaan, te bewerken en te verwijderen wanneer de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. Als op de toets [Gebruikerslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Vorige Gebruikers-Lijst Nieuwe Toevoegen Indexswitch Alle gebruikers verwijderen Beheerder Gebruik.
SYSTEEMINSTELLINGEN Favoriete bedieningsgroep Cardinstellingen*3 Volgens de systeeminstellingen*1 Niet ingesteld *1 Onderdelen die kunnen worden gewijzigd. *2 Voor gedetailleerde informatie over elk van de instellingen verwijzen wij naar "Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen" (pagina 7-59). *3 Wanneer de HID-cardlezer beschikbaar is.
SYSTEEMINSTELLINGEN Paginalimietgroeplijst Deze functie wordt gebruikt om groepen accountlimiet-instellingen op te slaan. De paginalimieten voor elke gebruiker worden gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen. Als op de toets [Paginalimietgroeplijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Autoriteitsgroepslijst Gebruik deze functie om groepen gebruikersautoriteit-instellingen op te slaan. De autoriteit van elke gebruiker wordt gespecificeerd door een van deze opgeslagen groepen te selecteren wanneer de gebruiker is opgeslagen. Als op de toets [Autoriteitsgroepslijst] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met instellingen en standaardinstellingen van sjabloongroepen Item Groepsnaam Selecteer de groepsnaam die u wilt gebruiken als registratiemodel Beschrijving Sla naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens). Selecteer een van de eerder opgeslagen groepen die u wilt gebruiken als sjabloon voor de nieuwe groep. Nadat u de groep hebt geselecteerd, worden de instellingen toegepast. De standaardgroepen en bijbehorende instellingen worden hieronder weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Beschrijving Afdrukken (Documentarchivering) • Goedkeuringsinstell. afdruk doc.archiv.
SYSTEEMINSTELLINGEN Favoriete bedieningsgroeplijst Dit wordt gebruikt om favoriete bedieningsgroepen en Mijn menu op te slaan. Deze instelling kan uitsluitend in de webpagina’s worden geconfigureerd. U kunt in deze functie niet in het aanraakscherm configureren. Favoriete bedieningsgroeplijstregistratie U kunt sets met voorkeursinstellingen configureren en opslaan als groepen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst van Mijn menu Beginscherminstellingen moeten vooraf zijn opgeslagen. Selecteer Mijn menu wanneer u een favoriete bedieningsgroep opslaat. Instellingen Item Beschrijving Naam van Mijn menu Voer een naam voor het beginscherm in (maximaal 32 tekens). Selecteer het Mijn menu dat u als registratiemodel wilt gebruiken Selecteer een eerder opgeslagen Mijn menu als sjabloon voor een nieuw Mijn menu. De instellingen van Mijn menu worden weergegeven na selectie.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikersaantal Hiermee wordt het totale aantal pagina's weergegeven die door elke gebruiker zijn afgedrukt. Als op de toets [Gebruikersaantal] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Vorige Aantal gebruikers Alle gebr. select. Indexswitch Weergeven Wissen Beheerder Gebruik. 1 Andere gebruiker Name 1 2 Name 2 Name 3 Name 4 Name 5 ABC Sorteervolgorde Zoeknummer Name 7 Name 6 Alle ABCD • [Alle gebr. select.]-toets Hiermee selecteert u alle gebruikers.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gebruikersaantallen wissen Selecteer een gebruiker in het instelvenster en druk op de toets [Wissen]. Een wisscherm voor de betreffende gebruiker verschijnt. De weergave van het wisscherm is verschillend wanneer er een enkele gebruiker of meerdere gebruikers zijn geselecteerd. De verschillende items worden in de onderstaande tabel beschreven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Energiebesparing De instellingen voor energiebesparing zorgen voor een besparing op de energiekosten. Vanuit een milieustandpunt helpen deze instellingen ook bij het reduceren van milieuvervuiling en het instandhouden van natuurlijke energiebronnen. Druk op de toets [Energiebesparing] en configureer de instellingen. Tonerbesparingsfunctie Timer voor Automatisch Uitschakelen U kunt de hoeveelheid toner dat wordt gebruikt voor afdrukken reduceren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Bedieningsinstellingen Het is mogelijk instellingen die verband houden met het bedienen van de machine te configureren. Druk op de [Bedieningsinstellingen]-toets om de instellingen te configureren. Overige instellingen Toetsgeluid Taalinstelling Deze instelling wordt gebruikt om het volume van de pieptoon die klinkt wanneer u een toets aanraakt aan te passen (of uit te zetten).
SYSTEEMINSTELLINGEN Klokinstelling deactiveren Beginwaarde aantal originelen Deze instelling wordt gebruikt om het wijzigen van datum en tijd onmogelijk te maken. Instelling scannen adreskaart Alleen MX-B382 Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan "Scannen adreskaart" worden gebruikt bij de speciale functies voor kopiëren en scannen. Alleen MX-B382SC Dit bepaalt of "Aantal originelen" in de speciale functies voor elke functie wordt ingeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen beginscherm Gebruik deze functie om het beginscherm de configureren wanneer er op de toets [BEGIN] wordt gedrukt. De instellingen worden hieronder weergegeven. Item Beschrijving Toetsnaam Wanneer [Aangepast] is geselecteerd, kan elke toetsnaam (van maximaal 16 tekens) worden ingevoerd. Afbeelding Wanneer [Aangepaste afbeelding gebruiken] is geselecteerd, kan de afbeelding van de modustoets worden gewijzigd in een gif-bestand van maximaal 10 KB.
SYSTEEMINSTELLINGEN Voorbeeldinstelling Configureer de instellingen voor het voorvertoonscherm dat kan worden gebruikt voor fax/beeld verzending en documenten archiveren. Standaard voorbeeld Alleen MX-B382SC Stel de selectiestaat van de toets [Voorbeeld] in op elk van de onderstaande schermen. Kopiëren Beeld Verzenden • Scan verzenden • I-fax verzenden (Incl.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen bediening op afstand Configureer vereiste instellingen voor externe bediening van de machine vanuit een op hetzelfde netwerk aangesloten computer. Bediening van externe software Bedieningsmachtiging Dit wordt gebruikt wanneer de machine op afstand door externe software wordt bediend.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaatbeheer Deze instellingen zijn bedoeld voor de geïnstalleerde randapparatuur. Druk op de toets [Apparaatbeheer] en configureer de instellingen. Overige instellingen Instelling Detectie Formaat Origineel Instelling standaard orig. uitvoerplaats De getallen en de eenheden van de standaardinstellingen en de invoerbereiken die in de instellingenschermen verschijnen, kunnen van inches naar AB-formaten worden overgeschakeld en omgekeerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Standaard detecteren in automatische kleurmodus Als de kleurmodus in de beeldverzendfunctie is ingesteld op auto, kan het punt van onderscheid voor het detecteren of originelen kleur of zwart-wit zijn worden ingesteld op één van de vijf niveaus. Pas de instelling aan richting [(Dichter bij Z/W)] om het gemakkelijker te maken een origineel in zwart-wit te detecteren. Pas de instelling aan richting [(Dichter bij kleur)] om het gemakkelijker te maken een origineel in kleur te detecteren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaten uitschakelen Gebruik deze instellingen als een randapparaat niet functioneert of wanneer u een apparaat tijdelijk wilt uitschakelen. Uitschakelen van origineelinvoer Offset uitschakelen Gebruik deze instellingen om het gebruik van de automatische origineelinvoer uit te schakelen wanneer deze bijvoorbeeld niet goed functioneert. (Er kunnen nog wel originelen met de glasplaat worden gescand nadat deze instelling is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen voor kopieerfunctie De volgende instellingen zijn bedoeld voor de kopieerfunctie. Druk op de toets [Instellingen voor kopieerfunctie] om de instellingen te configureren. Standaardinstellingen die u met deze instellingen selecteert zijn van toepassing op alle functies van de machine (niet alleen de kopieerfunctie).
SYSTEEMINSTELLINGEN Overige instellingen Aanpassing Kopiebelichting Kaart Formaat-Instellingen Deze functie wordt gebruikt om het belichtingsniveau aan te passen wanneer [Auto] wordt gebruikt voor kopiebelichting. Selecteer aparte instellingen voor de glasplaat en voor de automatische origineelinvoer. Deze instelling wordt gebruikt om het standaard origineelformaat voor de functie kaart formaat in te stellen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling voor automatische selectie van lade met papier Auto wissen vóór uitvoering kopieertaak Wanneer deze instelling ingeschakeld staat en het apparaat staat in de kopieermodus in de slaapstand, dan wordt de laatste papierlade waarin papier werd geplaatst automatisch de standaardpapierlade voor de kopieermodus, totdat het apparaat wordt teruggesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerkinstellingen De netwerkinstellingen worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Netwerkinstellingen] om de instellingen te configureren. Als instellingen worden gewijzigd, gaan ze pas in nadat de machine opnieuw is gestart. Zie voor het opnieuw starten van de machine: "DE VOEDING IN- EN UITSCHAKELEN" (pagina 1-15) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
SYSTEEMINSTELLINGEN Pingopdracht Gebruik deze functie om te controleren of de machine kan communiceren met een computer binnen het netwerk. Specificeer het IP-adres van de betreffende computer en druk op de toets [Uitvoeren]. Er verschijnt een melding waarin wordt aangegeven of de computer heeft geantwoord of niet.
SYSTEEMINSTELLINGEN Printerinstellingen U kunt de instellingen m.b.t. de printerfunctie configureren. Druk op de toets [Printerinstellingen] om de instellingen te configureren. Standaardinstellingen De voorwaarden voor printerinstellingen worden hieronder beschreven. Kennisgeving Pagina Niet Afdrukken Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van kennisgevingen uit te schakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Uitschakelen Rechtstreeks afdrukken netwerkmap Alleen MX-B382SC Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van bestanden in netwerkmappen uit te schakelen. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan de functie "Netwerkmap" op het scherm Externe gegevenstoegang niet worden gebruikt om bestanden af te drukken.
SYSTEEMINSTELLINGEN Interface-instellingen Deze instellingen worden gebruikt om de verzending van gegevens naar de USB- of netwerkenpoort te controleren. Hexadecimale Dump Netwerkpoort Inschakelen Deze functie wordt gebruikt om de afdrukgegevens van een computer af te drukken op hexadecimaal formaat met de bijbehorende ASCII-tekst. Hiermee kunt u controleren of de afdrukgegevens vanuit de computer correct naar de machine worden verzonden.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (scan, Internetfax, enz.) kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Instell. afbeelding verzenden] om de instellingen te configureren. Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-105) voor informatie over de instellingen met betrekking tot de faxfunctie. Bedieningsinstellingen De onderstaande bedieningsinstellingen zijn van toepassing op alle beeldverzendfuncties.
SYSTEEMINSTELLINGEN • Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens Als de belichting staat ingesteld op [Auto], kan geen standaard origineelbeeldtype worden geselecteerd. Moiré-Reductie Hiermee vermindert u het moiré-effect (strepen) dat zich voordoet wanneer drukwerk wordt gescand (uitsluitend in de scannerfunctie en USB-geheugenmodus). Volg adrestoets invoeren bij distributie-instel. (Wanneer de internetfaxuitbreidingskit of de fax uitbreidingskit is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Reg.van bestemming op webpage uitschak. Registratie door middel van Network Scanner Tool (Wanneer er een netwerkverbinding is ingeschakeld.) (Wanneer er een netwerkverbinding is ingeschakeld.) Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanuit de webpagina 's uit. Configureer de instellingen voor de volgende items: • Groep (Directe Invoer) • Groep (Adresboek) • Individueel Alles selecteren: Alle items selecteren. Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instel. voor uitschak. van verzending Eigen naam en bestemming instellen Deze instellingen worden gebruikt om de volgende verzendhandelingen uit te schakelen. Hiermee stelt u het internetfaxadres, faxnummer van de machine en naam van de gebruiker in. [Opn. verzenden] uitschakelen in beeldverzendfunctie Registratie zendergegevens Hiermee schakelt u de toets [Opn. verzenden] in het basisscherm van de beeldverzendfunctie uit.
SYSTEEMINSTELLINGEN Scaninstellingen Instellingen die verband houden met het scannen kunnen worden geconfigureerd. Instelling Oorspronkelijke Bestandsindeling Overige instellingen Standaard-Afzenderset De informatie die hier is opgeslagen wordt gebruikt als u geen gegevens invoert bij de optie [Antwoord naar] in de verzendinginstellingen tijdens het uitvoeren van Scannen naar E-mail. Naam afzender Voer een standaardnaam voor de afzender in (maximaal 20 tekens).
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling van maximum aantal verzenddata (E-mail) Instellen voorkeur emailhandtekening Het is mogelijk om een bestandsgroottelimiet in te stellen van 1 MB tot 10 MB in stappen van 1 MB om te voorkomen dat extreem grote bestanden worden verzonden via de functie Scannen naar E-mail. Als de totale grote van de beeldbestanden tijdens het scannen van het origineel deze limiet overschrijdt, worden de beeldbestanden verwijderd. Selecteer [Onbeperkt] als u geen limiet wilt opgegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN I-Faxinstellingen Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Origineel afdrukken op transactierapport I-Fax Standaardinstellingen Deze instellingen worden gebruikt om de standaardinstellingen voor de functie Internetfax te configureren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Afdrukken Activiteitenrapport I-Fax Verzendinstellingen I-Fax verzendinstellingen worden hieronder beschreven. Deze instelling wordt gebruikt om het activiteitenrapport Beeld Verzenden, dat is opgeslagen in het geheugen van de machine, automatisch af te drukken op vooraf ingestelde tijdstippen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Verzenden Draaiing I-Fax Ontvangstinstellingen Wanneer u een afbeelding verzendt met een van de onderstaande formaten, roteert u met deze functie het beeld 90 graden. (De instelling kan voor elk formaat afzonderlijk worden geconfigureerd.) B5, A5, 5-1/2" x 8-1/2" I-Fax ontvangstinstellingen worden hieronder beschreven.
SYSTEEMINSTELLINGEN Letter formaat RX verkleint afdrukken De machine controleert ook de mailserver (POP3-server) voor ontvangen Internetfaxen wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld. (Behalve wanneer 0 uren en 0 minuten is opgegeven.) Dit programma is niet beschikbaar in Canada en de Filipijnen. Wanneer en een fax met het letter-formaat (8/1/2" X 11) wordt ontvangen, verkleint deze instelling de fax tot A4-formaat.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen documentarchivering De instellingen voor documentarchivering worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Instellingen documentarchivering] om de instellingen te configureren. Overige instellingen Instellingen Standaardmodus Standaardinstellingen kleurmodus Deze instelling wordt gebruikt om aan te geven welke modus (Delen of Vertrouwelijk) er moet worden gebruikt als standaardmodus voor het opslaan van een bestand.
SYSTEEMINSTELLINGEN Geluid Bij Voltooide Scan Kaart Formaat-Instellingen Deze instelling wordt gebruikt om het volume van het geluidssignaal aan te passen dat uw hoort wanneer het scannen is voltooid. U kunt het geluidssignaal ook uitschakelen. Deze instelling wordt gebruikt om het standaard origineelformaat voor de functie kaart formaat in te stellen. Zowel de X (horizontale) als de Y (verticale) origineelafmeting kan worden ingesteld van 25 mm (1") tot 210 mm (8-1/2") in stappen van 1 mm (1/8").
SYSTEEMINSTELLINGEN Opties documentuitvoer U kunt het gebruik van een opgeslagen bestand toestaan of verbieden door het type handeling en de modus waarin het bestand is opgeslagen te selecteren. De beschikbare items hangen af van de functies die op de machines zijn geïnstalleerd. Item Beschrijving Afdrukken Selecteer voor elke modus of het afdrukken van opgeslagen bestanden is toegestaan of niet.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst afdrukken (beheerder) Deze instelling wordt gebruikt om lijsten en rapporten af te drukken die uitsluitend worden gebruikt door beheerder van de machine. Druk op de [Lijst afdrukken (beheerder)]-toets om de instellingen te configureren. Lijst beheerdersinstellingen U kunt lijsten met beheerderinstellingen afdrukken voor de onderstaande modi.
SYSTEEMINSTELLINGEN Beveiligingsinstellingen De volgende instellingen zijn bedoeld voor beveiliging. Druk op de toets [Beveiligingsinstellingen] om de instellingen te configureren. SSL-instellingen SSL kan worden gebruikt voor het verzenden van gegevens over een netwerk. SSL is een protocol waarmee u de gegevens die u over een netwerk verzendt kunt versleutelen. Dankzij versleutelde gegevens is het mogelijk gevoelige informatie op een veilige manier te versturen en de ontvangen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen in-/ uitschakelen De onderstaande instellingen worden gebruikt om bepaalde functies onmogelijk te maken. Druk op de [Instelling in-/ uitschakelen]-toets om configureer de instellingen. Met de functie Instellingen In-/uitschakelen worden dezelfde parameters ingesteld als de inschakelen/uitschakelen-functies van andere instellingen. De instellingen zijn onderling gekoppeld (het wijzigen van instelling leidt tot de wijziging van een andere).
SYSTEEMINSTELLINGEN Uitschakelen Rechtstreeks afdrukken netwerkmap Instellingen voor kopieerfunctie Opheffen van werk-programma's uitschakelen Deze instelling wordt gebruikt om het verwijderen en wijzigen van de kopieerinstellingen in de werkprogramma's onmogelijk te maken. Uitschakeling handinvoer bij dubbelz. kopiëren Deze instelling wordt gebruikt om het gebruik van de handinvoer bij het maken van 2-zijdige kopieën onmogelijk te maken.
SYSTEEMINSTELLINGEN Reg.van bestemming op webpage uitschak. (Wanneer er een netwerkverbinding is ingeschakeld.) Hiermee schakelt u het Adresbeheer vanuit de webpagina 's uit. • Groep (Directe Invoer) • Groep (Adresboek) • Individueel Alles selecteren: Alle items selecteren. Geselecteerde wissen: Alle selecties wissen. Registratie van programma uitschakelen Dit voorkomt gebruik van het adresboek wanneer een programma wordt opgeslagen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Wachtwoord beheerder wijzigen Dit wordt gebruikt om het wachtwoord van de beheerder te wijzigen. Druk op de toets [Wachtwoord beheerder wijzigen] om het wachtwoord te wijzigen. Zorg ervoor dat u het nieuwe wachtwoord onthoudt wanneer u het wachtwoord wijzigt. Wij raden u aan het wachtwoord van de beheerder regelmatig te wijzigen. Wachtwoord Voer 5 tot 32 tekens in voor het wachtwoord. Wachtwoord (bevestiging) Voer ter bevestiging het wachtwoord nogmaals in.
SYSTEEMINSTELLINGEN Productcode De procedures voor het invoeren van productcodes voor uitbreidingskits worden hieronder beschreven. Druk op de toets [Productcode] om de instellingen te configureren. • Afhankelijk van de geïnstalleerde randapparatuur, kan het mogelijk zijn dat sommige instellingen niet beschikbaar zijn. • Neem contact op met uw dealer voor de productcode die u moet invoeren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Gegevensback-up Instellingen en gegevens die op de machine zijn opgeslagen kunnen op USB-geheugen worden opgeslagen. • Deze functie kan worden ingeschakeld als een USB-geheugenapparaat is geïnstalleerd. • Deze functie kan niet worden gebruikt terwijl de systeeminstellingen worden gebruikt, tijdens het uitvoeren van een opdracht of wanneer er sprake is van een gereserveerde opdracht.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opslaan/oproepen van systeeminstellingen De huidige systeeminstellingen kunnen worden opgeslagen, eerder opgeslagen systeeminstellingen kunnen worden opgehaald en de standaardinstellingen kunnen worden hersteld. Druk op de toets [Opslaan/oproepen van systeeminstellingen] om de instellingen te configureren. Fabrieksinstellingen Herstellen Hiermee zet u de systeeminstellingen terug naar de standaardinstellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Sharp OSA-instellingen Deze instellingen kunnen worden gebruikt als de externe account-module of toepassingscommunicatiemodule beschikbaar is. Instellingen extern account Voorkeur taakprioriteit Extern accountbeheer Als deze instelling is ingeschakeld, schakelt het apparaat naar de externe optelmodus en kan de optelfunctie worden gebruikt via een externe accountapplicatie. Stel de afspeelsnelheid in voor de animatie in de applicatie Sharp OSA.
SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX Dit gedeelte legt systeeminstellingen uit die specifiek voor de faxfunctie zijn. De systeeminstellingen voor de faxfunctie kunnen alleen worden geconfigureerd als de faxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Algemeen) Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met algemene rechten, verschijnen de onderstaande items.
SYSTEEMINSTELLINGEN Adresbeheer Adresboek In dit gedeelte worden items uitgelegd die speciaal gebruikt worden voor de fax in “Adresbeheer”. Raadpleeg "Adresbeheer" (pagina 7-17) voor items die ook voor andere functies worden gebruikt. Als op de toets [Adresboek] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Vorige Adresboek Nieuwe Toevoegen Adres sorteren Indexswitch Alle AAA AAA BBB BBB 1 CCC CCC DDD DDD 2 EEE EEE FFF FFF GGG GGG HHH HHH ABC Sorteervolgorde Zoeknummer III III Freq.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving Opgeslagen algemene items Adrestype Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen. Selecteer in dit geval [Fax]. Zoeknummer Stel een zoeknummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch ingevoerd. Als u een nummer wilt wijzigen, voert u een nummer in van 001 tot 999. Een zoeknummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt. Adresnaam Voer een naam voor de adresnaam in (maximaal 36 tekens).
SYSTEEMINSTELLINGEN F-Codegeheugenvak Dit gedeelte legt uit hoe u geheugenvakken voor verschillende typen van F-code communicatie kunt opslaan. Als op de toets [F-Codegeheugenvak] wordt gedrukt, verschijnt het volgende scherm. Systeeminstellingen Vorige F-Codegeheugenvak Nieuwe Toevoegen Sorteren Navraaggeheugen Box 1 Box 2 1 Box 3 Box 4 2 Box 5 Box 6 Box 7 Box 8 Box 9 Box 10 • Toets [Toevoegen] Gebruik deze toets om een nieuwe geheugenvak toe te voegen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Beschrijving Items die hetzelfde zijn voor alle typen Vaktype Selecteer het vaktype • Navraaggeheugen: Sla een geheugenvak op voor navraag met F-code. Het subadres en pascode dat u programmeert in het geheugenvak zijn nodig voor de andere machine om navraag te doen bij uw machine (verzending aanvragen) met behulp van F-code communicatie. • Vertrouwelijk: Sla een geheugenvak op voor navraag met F-code.
SYSTEEMINSTELLINGEN Faxdata Ontv/ Doorsturen In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Faxinstellingen Wanneer de faxinstellingen zijn geconfigureerd verschijnen de onderstaande items. Item Beschrijving Ontvangstinstelling Stel de methode voor faxontvangst in. • Automatische Ontvangst: Wanneer er een oproep binnenkomt, rinkelt de machine en begint vervolgens automatisch de fax te ontvangen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Beheerder) Wanneer de systeeminstellingen voor de fax worden geopend met rechten van de beheerder, verschijnen de onderstaande items. Raadpleeg "Lijst met systeeminstellingen voor de fax (Algemeen)" (pagina 7-105) voorinformatie over de algemene instellingen. • Voor de procedure van het gebruiken van de systeeminstellingen (beheerder), zie "Systeeminstellingen (beheerder) openen" (pagina 7-32).
SYSTEEMINSTELLINGEN Item Standaardinstellingen Pagina Instelling Afdrukken Transactierapport • Enkele Verzending Alleen Foutrapport Afdrukken • Distribueren Volledig Rapport Afdrukken • Ontvangen Geen Afgedrukt Rapport • Vertrouwelijke Ontvangst Kennisgevingspagina Afdrukken 7-114 Instelling Afdrukken Activiteitenrapport • Automatisch afdrukken bij vol geheugen Uitgeschakeld • Dagelijks afdrukken op opgegeven tijd Uitgeschakeld 7-114 ECM Ingeschakeld 7-114 Detectie Onderscheiden
SYSTEEMINSTELLINGEN Instell. afbeelding verzenden Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (scan, Internetfax, enz.) kunnen worden geconfigureerd. Druk op de toets [Instell. afbeelding verzenden] om de instellingen te configureren. Faxinstellingen Faxbestemmingbevestigingsmodus Fax-Standaardinstellingen Deze instelling bepaalt of een verificatiebericht over de bestemming wordt weergegeven bij het zenden van een fax om onbedoelde verzending naar een verkeerde bestemming te voorkomen.
SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Afdrukken Transactierapport ECM Ruis op de lijn kan leiden tot onduidelijke afbeeldingen. Wanneer u ECM (Error Correction Mode) inschakelt, worden onduidelijke pagina's automatisch opnieuw verzonden. Hiermee kunt u selecteren of er wel of geen transactierapport wordt afgedrukt, en als dat wel gebeurt, kunt u de voorwaarden selecteren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Aantal keren dat opnieuw gebeld moet worden wanneer de lijn bezet is De instelling geeft aan of opnieuw bellen wel of niet plaatsvindt wanneer de lijn bezet is. Wanneer dat wel gebeurt, kunt u het aantal belpogingen instellen. Instelling Verzenden Draaiing Wanneer u een afbeelding verzendt met een van de onderstaande formaten, roteert u met deze functie het beeld 90 graden. (De instelling kan voor elk formaat afzonderlijk worden geconfigureerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN Opnieuw bellen indien communicatiefout Wanneer deze instelling is ingeschakeld, zal uw machine niet proberen terug te bellen wanneer er gebruik wordt gemaakt van handmatige of rechtstreekse verzending. Deze instelling bepaalt hoe vaak uw machine automatisch probeert terug te bellen als een faxverzending mislukte door een communicatiefout.
SYSTEEMINSTELLINGEN Wanneer deze instelling is ingeschakeld en er een fax binnenkomt die bestaat uit 2 of meer pagina's (de pagina's moeten hetzelfde formaat hebben), worden de pagina's aan beide zijden van 1 vel papier afgedrukt. Instellingen Fax Ontvangen U kunt de instellingen voor faxontvangst configureren.
SYSTEEMINSTELLINGEN Letter formaat RX verkleint afdrukken Item Dit programma is niet beschikbaar in Canada en de Filipijnen. Wanneer en een fax met het letter-formaat (8/1/2" X 11) wordt ontvangen, verkleint deze instelling de fax tot A4-formaat. Ontvangst Weigeren Weiger ontvangst vanaf het opgeslagen nummer. Ontvangst Toestaan Sta ontvangst vanaf het opgeslagen nummer toe. Alle ongeldig Zelfs wanneer nummers zijn opgeslagen, de nummers negeren en ontvangst van alle nummers toestaan.
SYSTEEMINSTELLINGEN BIJLAGE Menu Systeeminstellingen Systeeminstellingen Totaal Aantal Kopieën Aantal opdrachten Aantal apparaten Standaard-Instellingen Klokaanpassing Keuze Toetsenbord Lijst afdrukken (gebruiker) Lijst Alle Gebruikersinstellingen Testpagina Printer Adreslijst Wordt Verzonden Papierlade-Instellingen Lade-Instellingen Papiersoortregistratie Automatische Lade Selectie Registratie aangepaste grootte (Omloop) Adresbeheer Adresboek Aangepaste Index Programma Faxdata ontvangen/
SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Beeld Verz Bedieningsinstellingen Standaardweergave-Instellingen Geluid Bij Voltooide Scan Overige instellingen Standaardselectie adresboek Instelling Oorspronkelijke Resolutie Standaard Belichtingsinstellingen Volg adrestoets invoeren bij distributie-instel. Registratie van bestemming via bedieningspaneel uitschakelen Registratie van bestemming op webpagina uitschakelen Registratie van programma uitschakelen [Opn.
HOOFDSTUK 8 HET OPSPOREN VAN FOUTEN In dit hoofdstuk zijn oplossingen voor mogelijke problemen opgenomen in een vraag- en antwoordindeling. Zoek de vraag die betrekking heeft op uw probleem en benut het antwoord om het probleem op te lossen. Als u een probleem niet kunt oplossen met deze handleiding, neem dan contact op met de dealer of dichtstbijzijnde erkende servicevestiging. Systeeminstellingen Systeeminstellingen worden zoals hieronder afgebeeld in de kolom "Oplossingen" aangegeven.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN SCANNEN / INTERNETFAX • PROBLEMEN MET BETREKKING TOT SCANNEN / INTERNETFAXWERKING . . . . . . 8-35 • PROBLEMEN M.B.T. SCANRESULTATEN. . . 8-37 • PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-39 DOCUMENTOPSLAG • PROBLEMEN M.B.T. ARCHIVEREN . . . . . . . . 8-40 • PROBLEMEN M.B.T. BESTANDSBEHEER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-41 ALGEMENE PROBLEMEN • PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE. . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN HET OPSPOREN VAN FOUTEN Onderstaand overzicht laat de stappen zien die moeten worden gevolgd als zich een probleem voordoet. Gebruik het als richtlijn bij het oplossen van problemen. Controleer eerst dit hoofdstuk Mogelijk vindt u hier de oplossing voor uw probleem. Vraag de beheerder om hulp Geef de aard van het probleem door aan de beheerder en vraag om hulp.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VEELGESTELDE VRAGEN EEN KOPIE MAKEN VAN EEN ORIGINEEL DAT GEEN STANDAARDFORMAAT HEEFT De procedure om een kopie te maken van een betaalstrookje of ander origineel dat geen standaardformaat heeft wordt hieronder beschreven. De speciale functie "Centreren" van de kopieermodus kan worden geselecteerd om de gekopieerde afbeelding in het midden van het papier te plaatsen. 1 Plaats de originelen. 2 Voer het formaat van het origineel in.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN 3 Plaats papier in de handinvoerlade. 4 Selecteer de handinvoerlade. De handinvoerlade wordt hier gebruikt om op papier te kopiëren dat niet in een papierlade van de machine is geladen. Druk in het basisscherm van de kopieermodus op [Papierformaat] en vervolgens op "Papiertype handinvoer". Papierformaat Annuleren Type/Formaatinstelling Handinvoer Selecteer papiersoort.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN De poortinstellingen in de printerdriver controleren Geef het dialoogvenster met de eigenschappen van de printerdriver weer en klik op het tabblad [Poort]. SHARP MX-XXXX Zien uw poortinstellingen er zo uit? SHARP MX-XXXX Uw poortinstellingen moeten er zo uitzien.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN AFDRUKKEN OP ENVELOPPEN De procedure voor het afdrukken op een envelop wordt hieronder beschreven. Alleen de naam- en adreszijde van een envelop kan worden bedrukt. We raden aan om eerst een testpagina af te drukken om het afdrukresultaat te controleren voordat u een envelop gebruikt. 1 Plaats papier in de handinvoerlade. Afdrukken op de naam- en adreszijde 2 Lade-instellingen. Lade-Instel.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN HET PAPIERFORMAAT WIJZIGEN DAT WORDT GEBRUIKT VOOR EEN AFDRUKOPDRACHT Als het voor een afdrukopdracht opgegeven papierformaat niet is geladen in één van de papierladen van de machine, dan volgt u de stappen hieronder om het papierformaat te wijzigen. Papier leeg 1 Controleer de gegevens van de opdracht. Afdrukopdr.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN HET VOLUME VAN DE BELTOON AANPASSEN Als de beltoon bij de ontvangst van een fax te hard of te zacht is, volgt u de stappen hieronder om het volume aan te passen. Het faxtoonvolume kan worden aangepast in de systeeminstellingen (beheerder). Druk op de toets [SYSTEEMINSTELLINGEN] op het bedieningspaneel.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER In dit gedeelte wordt uitgelegd wat te doen als het papier vastgelopen is in het apparaat. Let op De fuseereenheid is heet. Zorg dat u geen brandwonden oploopt als u probeert vastgelopen papier te verwijderen. • Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, moet u zorgen de transportband niet aan te raken of te beschadigen. • Trek het papier er voorzichtig uit zonder het te scheuren. • Het kan zijn dat het papier in de machine is vastgelopen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN HOE U VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDERT Indien u meer informatie nodig hebt bij het lezen van de instructies op het toetsenpaneel, zie dan de onderstaande illustraties van vastgelopen papier. Kijk eerst naar onderstaande illustratie en ga dan naar de illustratie (1 tot 10) die past bij uw situatie.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (1) Papierstoring origineel (2) Papierstoring in het uitvoergedeelte Wanneer de MX-B382SC wordt gebruikt Verwijder het vastgelopen papier. Open de origineelinvoer en verwijder het origineel. Open de automatische documentinvoer. Draai de transportrol in de richting van de pijl en verwijder het origineel. (3) Papierstoring in de fuseereenheid Wanneer een papierstoring optreedt in de fuseereenheid drukt u op het groene deel, opent u de fuseereenheid en verwijdert u het papier.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (4) Papier vastgelopen in het transportgedeelte (7) Papierstoring in lade 1 (zijkant) Open de rechter zijklep en verwijder het vastgelopen papier. Draai aan de knop en verwijder het vastgelopen papier. (8) Papierstoring in lade 2 tot lade 4 (aan de zijkant) (5) Papier vastgelopen in de omkeerinrichting Het papier kan in het apparaat zijn vastgelopen. Controleer dit behoedzaam en verwijder het. Open de rechter zijklep, open de papiertransportklep en verwijder het papier.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN (10) Papier vastgelopen in de afwerkeenheid Open de voorplaat. Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Verwijder het vastgelopen papier. Draai de draaiknop van de rollen in de richting van de pijl om het vastgelopen papier te verwijderen. Verzeker u ervan dat er geen vastgelopen papier in de machine aanwezig is.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN Volg de onderstaande procedure om vastgelopen nietjes te verwijderen. AFWERKINGEENHEID Let op Pas op dat u zich niet verwondt aan een verbogen nietje. Open de klep. 1 2 3 4 Druk de hendel naar links en schuif de afwerkingeenheid naar links totdat deze niet meer verdergaat. Schuif de afwerkingeenheid tot tegen de aanslag. Draai de ontgrendelhendel van het nietjesmagazijn omlaag en verwijder het nietjesmagazijn.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Duw de hendel aan de voorzijde van het nietjesmagazijn omlaag. 5 Plaats het nietjesmagazijn terug. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat dit vastklikt. 6 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts. 7 Schuif de afwerkingeenheid terug naar rechts totdat deze op zijn oorspronkelijke plaats vastklikt. Sluit de klep.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN DE SOFTWARE INSTALLEREN ALS DE INSTALLATIE IS MISLUKT • De software kan niet worden geïnstalleerd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-17 • De machine wordt niet gedetecteerd (wanneer aangesloten op een netwerk). . . . . . . . . . . . . . . . . .8-17 • Het Plug-and-Play-venster verschijnt niet. (USB-aansluiting in Windows). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem De machine wordt niet gedetecteerd (wanneer aangesloten op een netwerk). Het Plug-and-Play-venster verschijnt niet. (USB-aansluiting in Windows). Wat u moet controleren Oplossing Is de machine ingeschakeld? Zet de hoofdschakelaar aan en vervolgens de toets [AAN] ( ) (in die volgorde). (In Windows zoekt u opnieuw nadat u de machine hebt ingeschakeld.) Als de machine niet is ingeschakeld, wordt hij niet gedetecteerd.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing De printerdriver wordt niet juist geïnstalleerd door Plug and Play (USB-aansluiting in Windows). Hebt u de machine aangesloten op uw computer voordat u de printerdriver hebt geïnstalleerd? Controleer onderstaande informatie en installeer de printerdriver opnieuw.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN KOPIËREN PROBLEMEN M.B.T. HET KOPIËREN • Er wordt niet gekopieerd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-20 • Dubbelzijdig kopiëren vindt niet plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-21 • Het papierformaat van een lade kan niet worden ingesteld.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-21 PROBLEMEN M.B.T.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Dubbelzijdig kopiëren vindt niet plaats. Geeft de papiersoortinstelling van de geselecteerde lade een papiersoort aan dat niet kan worden gebruikt voor dubbelzijdig kopiëren? Controleer "Lade-Instellingen" in de systeeminstellingen. Als het selectievakje [Duplex Uitschakelen] is ingeschakeld, kan er bij die lade niet dubbelzijdig worden gekopieerd.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN AFDRUKKEN PROBLEMEN M.B.T. HET AFDRUKKEN • Er wordt niet geprint.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-22 • Dubbelzijdig printen vindt niet plaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-24 • Het lukt niet om een bestand uit een gedeelde map op de computer direct af te drukken. . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geprint. Wat u moet controleren Oplossing Staat het juiste IP-adres geselecteerd? (Windows) Controleer de instellingen van het IP-adres. Als het apparaat geen permanent IP-adres heeft (het apparaat ontvangt een IP-adres van een DHCP-server) kan er niet worden geprint als het IP-adres verandert. Druk om het IP-adres van het apparaat te controleren de "Lijst Alle Gebruikersinstellingen" in de systeeminstellingen af.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er wordt niet geprint. Wat u moet controleren Oplossing Is de I/O timeout instelling te kort? Controleer bij uw systeembeheerder. Indien de I/O timeout instelling te kort is kunnen er zich fouten voordoen bij het wegschrijven naar de printer. Vraag de systeembeheerder van het apparaat om de correctie tijd in te stellen bij "I/O-Time-Out".
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Een lade, afwerkingeenheid of andere randapparatuur van het apparaat kan niet worden gebruikt. Wat u moet controleren Is de randapparatuur van het apparaat geconfigureerd in de printerdriver? Oplossing Open de printerkenmerken en klik op de [Automatische configuratie] knop in de [Configuratie] tab. (Windows) Als automatisch configuratie niet kan worden uitgevoerd, raadpleeg dan 1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT "Handleiding software-installatie". PROBLEMEN M.B.T.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Deel van de afbeelding wordt afgesneden. Komt het papierformaat zoals dat is opgegeven bij de printopdracht overeen met het papier in de lade? Zorg dat het ingestelde papierformaat overeenkomt met het formaat van het papier in de lade. U selecteert het papierformaat als volgt: Windows: Op het tabblad [Kleur] van de printerdriver.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er worden veel nonsenskarakters afgedrukt. Wat u moet controleren Oplossing Verkeert uw computer of het apparaat in een onstabiele staat? Annuleer de afdrukopdracht, start u uw computer en de machine opnieuw op en probeer het document opnieuw af te drukken.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN FAX PROBLEMEN MET BETREKKING TOT HET VERZENDEN • Er vindt geen verzending plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-29 • Het verzonden fax wordt aan de ontvangende zijde blanco afgedrukt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-30 • De verzonden fax wordt door de ontvangende faxmachine verkleind. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-30 • Verzending begint niet op het aangegeven tijdstip. . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN MET BETREKKING TOT HET VERZENDEN Probleem Er vindt geen verzending plaats. Wat u moet controleren Oplossing Is de telefoonkabel goed aangesloten? Controleer het contact van de telefoonlijn, de wandcontactdoos en eventuele adaptors om er zeker van te zijn dat alle verbindingen goed zijn aangesloten.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Er vindt geen verzending plaats. Het verzonden fax wordt aan de ontvangende zijde blanco afgedrukt. De verzonden fax wordt door de ontvangende faxmachine verkleind. Wat u moet controleren Oplossing Geeft het opdrachtstatusscherm (voltooide opdrachten) of het transactierapport aan dat de verzending mislukte? Verricht de transactie opnieuw.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Verzending begint niet op het aangegeven tijdstip. Wat u moet controleren Oplossing Is de klok van de machine op de juiste tijd ingesteld? Stel de klok van de machine op de juiste tijd in.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN MET BETREKKING TOT TELEFONEREN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Kiezen is niet mogelijk. Is de extra telefoon aangesloten? Controleer de aansluitingen. Controleer het contact van de telefoonlijn, het contact van de extra telefoon, de wandcontactdoos en eventuele adaptors om er zeker van te zijn dat alle verbindingen goed zijn aangesloten. U kunt niet met de andere partij spreken.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Een afzonderlijke one-touch-toets of een groeptoets kan niet worden opgeslagen. Is het maximaal aantal toetsen al opgeslagen? Wis de one-touch-toetsen en groeptoetsen die niet worden gebruikt Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Controleer bij uw systeembeheerder.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN SCANNEN / INTERNETFAX PROBLEMEN MET BETREKKING TOT SCANNEN / INTERNETFAXWERKING • Er vindt geen verzending plaats.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-35 • U kunt het adres niet opgeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-35 • U kunt de modus niet selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN MET BETREKKING TOT SCANNEN / INTERNETFAXWERKING Probleem Wat u moet controleren Oplossing Er vindt geen verzending plaats. Hebt u de juiste bestemming geselecteerd? Is de juiste informatie (e-mailadres of FTP-serverinformatie) ingevoerd voor die bestemming? Zorg dat de juiste bestemmingsinformatie is ingevoerd voor de bestemming en dat de juiste bestemming staat geselecteerd.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Automatische selectie van de kleurinstelling vindt niet correct plaats. Wat u moet controleren Wilt u een van de volgende soorten originelen scannen? Indien zwart/wit niet geselecteerd: • Staan er kleuren op het papier/is het papier gekleurd? Indien kleur niet geselecteerd: Oplossing Als de kleur is ingesteld op "Auto", ziet de machine zelf of het origineel zwart-wit of gekleurd is zodra u op [START] drukt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. SCANRESULTATEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het gescande beeld is afgesneden. Is de grootte van de scansetting kleiner dan het origineel? Stel de scangrootte in op de grootte van het origineel. Heeft u opzettelijk een kleinere omvang ingesteld dan de oorspronkelijke grootte zorg dan voor zeer precieze plaatsing van het origineel voor het scannen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het gescande beeld is 90 of 180 graden gedraaid weergegeven. Zijn er bij het verzenden Internet faxadressen betrokken? Stuur de afbeelding in een aparte zending naar de scanfunctiebestemmingen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN IN VERBAND MET AFZONDERLIJKE ONE-TOUCH-TOETSEN / GROEPTOETSEN Probleem Een afzonderlijke one-touch-toets of een groeptoets kan niet worden opgeslagen. Een individuele sneltoets of groepstoets kan niet worden gecorrigeerd of gewist. Wat u moet controleren Oplossing Is het maximaal aantal toetsen al opgeslagen? Pas het aantal opgeslagen toetsen aan. Wis de one-touch-toetsen (of groeptoetsen) die niet worden gebruikt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN DOCUMENTOPSLAG PROBLEMEN M.B.T. ARCHIVEREN • Er vindt geen documentopslag plaats. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-40 • Gearchiveerde gegevens kunt u niet afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-41 • Een opdracht kan niet wordt opgeslagen in een aangepaste map. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-41 PROBLEMEN M.B.T.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Gearchiveerde gegevens kunt u niet afdrukken. Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Controleer bij uw systeembeheerder. Sommige functies kunnen gedeactiveerd zijn in de systeeminstellingen (beheerder). Controleer bij uw systeembeheerder. Als de gebruikersauthenticatie ingeschakeld is, is het mogelijk dat u niet alle functies mag gebruiken. Dat wordt bepaald in uw gebruikersinstellingen.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Een vertrouwelijk bestand of een vertrouwelijke map gaat niet open. Heeft u een foutief wachtwoord ingevoerd? Vraag het uw beheerder. Als u het wachtwoord bent vergeten, is het mogelijk om het wachtwoord van het bestand of de map in de systeeminstellingen (beheerder) te wijzigen in een nieuw wachtwoord. Een bestandsnaam kan niet worden opgeslagen of veranderd.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN ALGEMENE PROBLEMEN PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE • Gespecificeerde apparaatfuncties kunt u niet gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-44 • Het bedieningspaneel kan niet worden gebruikt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8-44 • Printen is niet mogelijk of het printen stopt tijdens een opdracht.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. DE BEDIENING VAN DE MACHINE Probleem Wat u moet controleren Oplossing Gespecificeerde apparaatfuncties kunt u niet gebruiken. Zijn er functies die door de beheerder gedeactiveerd zijn? Controleer bij uw systeembeheerder. Sommige functies kunnen gedeactiveerd zijn in de systeeminstellingen (beheerder). Controleer bij uw systeembeheerder.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Het bedieningspaneel kan niet worden gebruikt. Verschijnt de melding "Bel servicedienst. Code:xx-xx*." in het toetsenpaneel? *Er verschijnen letters en cijfers in de plaats van xx-xx. Schakel de machine uit en weer in. Controleer of de LIJN-indicator niet brandt en de DATA indicator niet knippert of brandt en schakel vervolgens de toets [AAN] ( ) en de hoofdschakelaar uit.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN PROBLEMEN M.B.T. PAPIERTOEVOER EN -UITVOER Probleem Het origineel loopt vast (automatische documentinvoer). Wat u moet controleren Oplossing Is er teveel papier geladen in de origineelinvoerlade? Zorg dat de stapel papier in de lade niet boven de aangegeven lijn uitkomt. Is het origineel een lang origineel? Als u de automatische origineelinvoer gebruikt om een lang origineel te scannen, stel het scanformaat dan in op [Lang Form.].
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Het papier loopt vast. Het papier loopt vast. Wat u moet controleren Oplossing Zit er een afgescheurd stuk papier vast in het apparaat? Zorg dat alle papier wordt verwijderd. ☞ VERWIJDEREN VAN VASTGELOPEN PAPIER (pagina 8-10) Zit er te veel papier in de lade? Zorg dat de stapel papier in de lade niet boven de aangegeven lijn uitkomt. Worden er meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd? Waaier het papier goed uit voordat u het plaatst.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem De afbeelding op het papier uit de lade voor handinvoer is scheef gedrukt. De afbeelding op papier staat scheef. The automatische documentinvoer functioneert niet. Wat u moet controleren Oplossing Is het papier op de juiste wijze in de papierlade gedaan? Stel de geleiders af op de maat van het papier. Zorg ervoor dat de hoogte van het papier niet boven de aangegeven lijn uitkomt.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Vlekken op de print. Toner hecht niet goed of er verschijnen vouwen in het papier. Wat u moet controleren Oplossing Gebruikt u papier dat niet aan de specificaties voldoet? Gebruik door SHARP aanbevolen papier. Het gebruik van papier voor andere modellen of speciaal papier dat niet wordt aanbevolen kan leiden tot vastlopen, kreuken of vlekken. We adviseren het gebruik van door SHARP aanbevolen papier en etiketten.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Deel van de afbeelding wordt afgesneden. Er wordt op de verkeerde zijde van het papier afgedrukt. Wat u moet controleren Oplossing Staat het juiste papierformaat ingesteld? Als u een speciaal papierformaat gebruikt zorg dan dat u het formaat instelt. Als er een ander formaat papier in de lade is gedaan controleer dan de papierformaat instelling.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Het aangesloten USB-geheugen kan niet worden gebruikt. De afwerkingeenheid werkt niet. Er wordt niet geniet. De nietpositie of perforatiepositie is niet correct. Wat u moet controleren Oplossing Is het geheugen ingedeeld volgens FAT32? Controleer de indeling van het USB-geheugen. Als de indeling van het USB-geheugen geen FAT32 is, wijzig de indeling dan naar FAT32 met uw computer.
HET OPSPOREN VAN FOUTEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing De uitvoer komt niet netjes in de uitvoerlade van de afwerkingseenheid. Zit er een krul in het papier? Het kan helpen om het papier om te draaien in de papierlade. Geniete uitvoer wordt niet netjes verzameld. Zit er een krul in het papier? Het kan helpen om het papier om te draaien in de papierlade. OVERIGE PROBLEMEN Probleem Wat u moet controleren Oplossing Voorvertoningen of miniatuurafbeeldingen worden niet weergegeven.
Bedieningshandleiding MODEL: MX-B382 MX-B382SC MXB382-NL-ZZ