Operation Manual

1-83
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
3
Printers die zijn aangesloten op het
netwerk worden gedetecteerd. Selecteer
de machine en klik op de knop
[Volgende].
Als de niet wordt gedetecteerd, controleert u of de machine aanstaat en of de machine is aangesloten op het
netwerk. Vervolgens klikt u op de knop [Opnieuw zoeken].
U kunt ook klikken op de knop [Geef voorwaarde op] en de machine zoeken door de naam (hostnaam) of het
IP-adres van de machine in te voeren.
Starthandleiding "Het IP-adres van de machine controleren"
4
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Lees de inhoud en klik op de
knop [Volgende].
5
In het scherm voor selectie van de
printerdriver selecteert u de te
installeren printerdriver en vervolgens
klikt u op de knop [Volgende].
Klik op het selectievakje van de te installeren printerdriver,
zodat een vinkje ( ) verschijnt.
Wanneer u de PC-Fax-driver installeert, verschijnt dit scherm niet. Ga door met de volgende stap.
6
Wanneer de vraag verschijnt of u de printer als standaardprinter wenst, maakt u
een keuze en klikt u op de knop [Volgende].
Als u meerdere drivers installeert, selecteert u de printerdriver die moet worden gebruikt als standaardprinter.
Als u geen van deze printerdrivers wilt instellen als standaardprinter, selecteer dan [Nee].
Als u in stap 2 op de knop [Aangepaste installatie] hebt geklikt, verschijnt het volgende venster.
Printernaamvenster
Wilt u de printernaam wijzigen, geef dan de gewenste naam op en klik op de knop [Volgende].
Venster dat de installatie van het schermlettertype bevestigt
Als u de schermlettertypen wilt installeren, selecteert u [Ja] en klikt u op de knop [Volgende].
Wanneer u de PC-Fax-driver installeert, verschijnt dit scherm niet. Ga door met de volgende stap.