Operation Manual

1-100
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
DE SCANNERDRIVER INSTALLEREN
U kunt de scannerdriver (TWAIN-driver) alleen gebruiken wanneer de machine is aangesloten op een netwerk. Als de
scannerdriver is geïnstalleerd, kunt u de PC-scanfunctie van de beeldverzendfunctie gebruiken.
Ga na het uitvoeren van stap 1 tot en met stap 5 van "HET SCHERM VOOR SELECTIE VAN DE SOFTWARE
OPENEN (VOOR ALLE SOFTWARE)" (pagina 1-80) verder met de stappen hieronder.
Hiermee is de installatie voltooid. Vervolgens configureert u het IP-adres van de machine in de scannerdriver.
Wanneer de scannerdriver is geïnstalleerd, is het hulpprogramma "Apparaat selecteren" ook geïnstalleerd.
Het IP-adres van de machine wordt met "Apparaat selecteren" geconfigureerd in de scannerdriver.
1
Klik op de knop
[Scannerstuurprogramma (TWAIN)].
2
Volg de instructies op het scherm.
Lees het bericht in het venster dat verschijnt en klik op de knop [Volgende].
3
Wanneer het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid, klikt u op de knop
[OK].
4
Klik op de knop [Sluiten] in het venster van stap 1.
Na de installatie verschijnt mogelijk een bericht met de instructie de computer opnieuw op te starten. Als dit bericht
verschijnt, klikt u op [Ja] om uw computer opnieuw op te starten.
5
Klik op de knop [start], selecteer [Alle programma's] ([Programma's] in Windows
2000), selecteer [SHARP MFP TWAIN V] en vervolgens [Apparaat selecteren].