Operation Manual

2-81
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
DE AFBEELDING SPIEGELEN (Spiegelbeeld)
Met deze functie maakt u op de kopie een spiegelbeeld van het origineel.
1
Plaats het origineel.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de invoerlade of met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat.
Plaats het origineel in de automatische documentinvoer.
ORIGINELEN IN DE AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER PLAATSEN (pagina 1-37)
Plaats het origineel en geef dan het formaat origineel op.
FORMATEN ORIGINEEL (pagina 2-29)
2
Speciale functies selecteren.
(1) Druk op de toets [Spec. Functies].
(2) Druk op de toets [Beeld bewerken].
TOETS [Beeld bewerken] (pagina 2-78)
3
Selecteer Spiegel-Beeld.
(1) Druk op [Spiegel-Beeld] zodat de toets
wordt gemarkeerd.
(2) Druk op [OK].
U keert terug naar het scherm Speciale Functies. Druk op
[OK] om naar het basisscherm van de kopieermodus
terug te keren.
4
Druk op [START].
Het kopiëren begint.
Als u de glasplaat gebruikt om meerdere originelen te kopiëren, vindt het kopiëren plaats terwijl u elk origineel scant. Vervang de
originelen en druk op [START] wanneer u de sorteerfunctie heeft geselecteerd. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk
dan op [Lezen Klaar].
Als u scannen en kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] ( ).
Als u een instelling spiegel-beeld wilt annuleren...
Druk op de toets [Spiegel-Beeld] in het scherm van stap 3 zodat de toets niet wordt gemarkeerd.
Origineel Gespiegelde kopie
OK
Spiegel-
Beeld
Z/W
Omgekeerd
Centreren
Foto herhalen
OK
Spec. Functies
Afbeeld. bew.
(1)
(2)