Operation Manual

3-9
PRINTER
Inhoudsopgave
2
Voer uw loginnaam en wachtwoord in.
(1) Klik op het tabblad [Taakverwerking].
(2) Voer uw gebruikersinformatie in.
Als de authenticatie plaatsvindt via
loginnaam/wachtwoord
Schakel de selectievakjes [Loginnaam] en
[Wachtwoord] in zodat er vinkjes in verschijnen
en voer uw loginnaam en wachtwoord in. Voer 1 tot
32 tekens in voor het wachtwoord.
Als de authenticatie plaatsvindt op
gebruikersnummer
Klik op het vakje [Gebruikersnummer] en voer
een gebruikersnummer in (5 tot 8 cijfers).
Wanneer [Gebruikersauthenticatie] is
ingeschakeld bij [Afdrukbeleid] op het tabblad
[Configuratie], is het niet mogelijk om de
gebruikersgegevens in te voeren.
Voer de gebruikersgegevens in het
dialoogvenster in bij het afdrukken.
(3) Voer zonodig de gebruikersnaam en
taaknaam in.
Gebruikersnaam
Klik op het vakje [Gebruikersnaam] en voer een
gebruikersnaam in (maximaal 32 tekens). De door u
ingevoerde gebruikersnaam verschijnt bovenaan
het bedieningspaneel. Als u geen gebruikersnaam
invoert, wordt de aanmeldnaam van uw computer
weergegeven.
Naam taak
Klik op het vakje [Naam taak] en voer een
taaknaam in (maximaal 30 tekens). De door u
ingevoerde taaknaam verschijnt bovenaan het
bedieningspaneel als bestandnaam. Als u geen
taaknaam invoert, wordt de ingestelde
bestandnaam uit de softwareapplicatie
weergegeven.
(4) Klik op de toets [OK].
Als u wilt dat een bevestigingsvenster wordt weergegeven voordat het afdrukken start, schakelt u het selectievakje
[Contr.opd.regeling] in zodat er een vinkje in verschijnt.
3
Begin met afdrukken.
(4)
(1)(2)
(3)