Operation Manual

3-51
PRINTER
Inhoudsopgave
HANDIGE PRINTERFUNCTIES
AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN
(Vasthouden/Documentarchivering)
Deze functie wordt gebruikt om een afdruktaak als
bestand op te slaan op de harde schijf van het apparaat,
zodat de taak wanneer nodig kan worden afgedrukt via
het bedieningspaneel. U kunt een locatie selecteren
voor het opslaan van een bestand om te voorkomen dat
het bestand wordt samengevoegd bij de bestanden van
andere gebruikers.
Wanneer u iets afdrukt vanaf een computer, kunt u een
wachtwoord instellen (5 tot 8 cijfers) om de informatie in
een opgeslagen bestand geheim te houden.
Wanneer dit wachtwoord eenmaal is vastgesteld, moet
het worden ingevoerd als een opgeslagen bestand vanaf
de machine moet worden afgedrukt.
Alleen vasthouden
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden zonder de taak af
te drukken.
Vasthouden na afdr.
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden nadat de taak is
afgedrukt.
Voorbeeldafdruk
Wanneer een afdruktaak naar het apparaat wordt gezonden, worden alleen de eerste vellen afgedrukt. Na de inhoud
van de eerste set kopieën te hebben gecontroleerd, kunt u de overige sets afdrukken vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat. Hierdoor wordt voorkomen dat u grote aantallen foutieve afdrukken krijgt.
Voor het opslaan van afdrukbestanden op de harde schijf van de machine: zie "EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN"
(pagina 6-32) in "6. DOCUMENTARCHIVERING".
HDD