Operation Manual

4-16
FAX
Inhoudsopgave
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u faxnummers van bestemmingen kunt invoeren.
U kunt faxnummers van bestemmingen invoeren met de cijfertoetsen of door een eerder opgeslagen faxnummer op te
roepen met het adresboek of een zoeknummer.
EEN FAXNUMMER INVOEREN MET DE
CIJFERTOETSEN
Een onderbreking invoeren tussen de cijfers van het nummer.
Voer na het gebruikte nummer een onderbreking in om vanuit een PBX te bellen (bijvoorbeeld na een "0") of na de
landcode van een internationaal nummer.
BESTEMMINGEN INVOEREN
Voer het faxnummer van een
bestemming in met de cijfertoetsen.
Let erop dat u het juiste nummer invoert.
Als het verkeerde nummer is ingevoerd...
Druk op de toets [WISSEN] ( ) om het nummer te wissen en voer het juiste nummer in.
Druk op de [Onderbreking]-toets.
Een streepje "-" wordt ingevoerd wanneer u één keer op de
[Onderbreking]-toets drukt.
Systeeminstellingen (Beheerder): Instelling Onderbrekingstijd
Dit wordt gebruikt om de lengte van de onderbrekingen in te stellen. De standaardinstelling is 2 seconden.
Auto
Auto
Bestand
Snelbestand
Adresoverzicht
Direct TX
Subadres
Adresboek
USB-geh.scanFaxenInternetfax PC scan
Spec. Functies
Resolutie
Belichting
Origineel
Scannen
Zenden:
Standaard
Automat. Ontvangst
Faxgeheugen:100%
Onderbreking
1234567890-
Volgend Adres
A4
Scannen: