Operation Manual

1-25
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Inhoudsopgave
Onderwerp betreffende
afdrukopdracht
Uitvoer De uitvoermodus van een afdrukopdracht.
Nieten De nietstatus.
Aantal nietjes
Het aantal nietjes.
Printertint De gebruikte tint voor een afdrukopdracht.
Onderwerp betreffende
afbeelding verzenden
Direct Adres Adres van een beeldverzendopdracht.
Naam afzender Naam van de afzender van een beeldverzendopdracht.
Afzenderadres Adres van de afzender van een beeldverzendopdracht.
Type verzending Verzendtype van een beeldverzendopdracht.
Administratief serienummer
Administratief serienummer van een beeldverzendopdracht.
Rondzendnummer Rondzendnummer van een beeldverzendopdracht.
Invoervolgorde Reserveringsvolgorde voor een distributieverzending van een
beeldverzendopdracht. Voor een seriƫle navraagopdracht wordt dit
gebruikt om de communicatie op het afdrukken af te stemmen.
Bestandstype Bestandindeling van een beeldverzendopdracht.
Compressiemodus/
Comprimeringsfactor
Compressiemodus en comprimeringsfactor van het bestand van een
beeldverzendopdracht.
Communicatietijd Geeft de communicatieduur van verzendopdrachten aan.
Faxnr. Geeft het opgeslagen nummer van de afzender aan.
Onderwerp betreffende
documentarchivering
Document Archiveren Er wordt een logbestand over het archiveren bijgehouden.
Opslagmodus De opslagmodus van de documentarchivering wordt vastgelegd.
Bestandsnaam Bestanden die worden opgeslagen met documentarchivering en
bestandsnamen die worden opgeslagen met afdruk vasthouden, worden
vastgelegd.*
1
Gegevensgrootte [KB] De bestandsgrootte wordt vastgelegd.
Algemene functionaliteit Kleurinstelling De door de gebruiker geselecteerde kleurmodus.
Speciale Functies Speciale functies die zijn geselecteerd toen de opdracht werd uitgevoerd.
Bestandsnaam 2 Slaat de bestandsnaam van afdrukopdrachten op.*
1
Gedetailleerde items Origineelformaat Formaat van een gescand origineel.*
2
Voor een afdrukopdracht met document archiveren is dit het
papierformaat van het bestand.
Origineeltype Origineeltype (tekst, afgedrukte foto enz.) dat is ingesteld in het scherm
met belichtingsinstellingen.
Papierformaat Het papierformaat van een afdrukopdracht.
Het papierformaat van het verzonden papier bij een verzendopdracht.
Bij scannen naar schijf is dit het papierformaat van het opgeslagen
bestand.
Papiersoort Het papiertype dat wordt gebruikt voor het afdrukken.
Papiereigenschap: Duplex
uitschakelen
Geeft aan dat duplex was uitgeschakeld bij "Papiertype".
Papiereigenschap: Vaste
zijde van papier
Geeft aan dat de vaste zijde was opgegeven bij "Papiertype".
Papiereigenschap: Nieten
uitschakelen
Geeft aan dat nieten was uitgeschakeld bij "Papiertype".
Duplex configureren Geeft de duplexinstelling aan.
Resolutie Geeft de scanresolutie aan.
Itemnaam Beschrijving