Operation Manual

7-33
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
Wanneer Gebruikersauthenticatie is ingeschakeld
Volg onderstaande inlogprocedure wanneer de functie "Gebruikersauthenticatie-instelling" (pagina 7-51) is
ingeschakeld.
Gebruikersauthenticatie via inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord
(en e-mailadres)
Wanneer de functie automatische login is ingeschakeld, zal het loginscherm niet verschijnen.
De inlogprocedure van de beheerder wordt uitgevoerd via het gebruikerselectiescherm. De te volgen procedure wanneer
gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, vindt u in "GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" (pagina 1-17) in "1. VOORDAT U DE
MACHINE GEBRUIKT".
1
Druk op de [Aanm. beheer.]-toets.
2
Log in.
(1) Druk op de toets [Wachtwoord].
Voer het wachtwoord van de beheerder in het
invoerscherm voor het wachtwoord in.
(2) Druk op [OK].
Wanneer de authenticatie plaatsvindt via gebruikersnaam/wachtwoord/e-mailadres, verschijnt de toets
[E-mailadres] onder de "Gebruikersnaam".
Zie voor het standaard fabriekswachtwoord "STANDAARD FABRIEKSWACHTWOORDEN" in de Starthandleiding.
Hiermee is de inlogprocedure van de beheerder voltooid. U kunt nu de Systeeminstellingen (beheerder) gebruiken.
1
2
Gebruikersselectie apparaataccountmodus
Vorige
12
18
6
Directe
Invoer
Gebruik.
ABC
Aanm. beheer.
1
2
Name 1 Name 2
Name 3 Name 4
Name 5 Name 6
Name 7 Name 8
Name 9 Name 10
Name 11
Name 12
Alle
EFGHABCD
IJKL
MNOP QRSTU VWXYZ etc.
Gebruikersauthenticatie
OK
Gebruikersnaam
Lokaal aanmelden
Gebruikersnaam
Beheerder
Wachtwoord
Auth. om:
(2)
(1)