Operation Manual

7-56
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
*1 Onderdelen die kunnen worden gewijzigd.
*2 Voor gedetailleerde informatie over elk van de instellingen verwijzen wij naar "Lijst met instellingen en standaardinstellingen van
sjabloongroepen" (pagina 7-59).
*3 Wanneer de HID-cardlezer beschikbaar is.
Instellingen
*1 Verschijnt niet wanneer "Gebruikersnummer" als authenticatiemethode is geselecteerd.
*2 Verschijnt alleen wanneer "Gebruikersnummer" als authenticatiemethode is geselecteerd.
*3 Niet vereist wanneer netwerkauthenticatie wordt gebruikt, omdat het wachtwoord dat is opgeslagen in de LDAP-server wordt
gebruikt.
Favoriete
bedieningsgroep
Volgens de systeeminstellingen*
1
Cardinstellingen*
3
Niet ingesteld
Item Beschrijving
Gebruikersnaam
Sla de naam van de gebruiker op (maximaal 32 tekens). Deze gebruikersnaam wordt gebruikt
als toetsnaam in het loginscherm, als gebruikersnaam voor documentarchivering en als
verzendernaam. (De gebruikersnaam moet uniek zijn.)
Gebruikersnaam toepassen op
gebruikersnaam*
1
Druk op deze toets om de ingevoerde gebruikersnaam in te voeren in de loginnaam.
Eerste letter
Hiermee wordt bepaald waar de gebruikersnaam verschijnt in de gebruikerslijst. Er kunnen
maximaal 10 tekens worden ingevoerd.
Index
Selecteer de gewenste aangepaste index. De aangepaste indexnamen zijn dezelfde namen
als in het adresboek.
Gebruikersnummer*
2
Voer een gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) in.
Loginnaam*
1
Voer de gebruikte gebruikersnaam in wanneer authenticatie met behulp van
gebruikersnaam/wachtwoord is ingeschakeld (maximaal 255 tekens). (De gebruikersnaam
moet uniek zijn.)
Wachtwoord*
1, 3
Voer het wachtwoord in wanneer authenticatie met behulp van gebruikersnaam/wachtwoord
is ingeschakeld (1 tot 32 tekens). (Het wachtwoord kan worden overgeslagen.)
E-mailadres
Voer het e-mailadres in dat wordt gebruikt in de verzendlijst en voor LDAP-authenticatie
(maximaal 64 tekens).
Mijn map
U kunt een map specificeren ("Mijn map") als de map die wordt gebruikt door de gebruiker
voor documentarchivering. U kunt een eerder aangemaakte map selecteren of een nieuwe
map aanmaken en selecteren.
Authenticatie-instellingen*
1
Selecteer [Lokaal aanmelden] of [Netwerkauthenticatie] (wanneer LDAP is ingeschakeld)
voor "Authenticeren tot:".
Authenticatieserver
Selecteer de server die u wilt gebruiken voor gebruikersauthenticatie uit de lijst LDAP-servers
die is opgeslagen op de webpagina’s wanneer [Netwerkauthenticatie] is geselecteerd.
Paginalimietgroep
Specificeer de paginalimieten voor de gebruiker door een van de opgeslagen
paginalimietengroep te selecteren. De standaardinstelling is [Onbeperkt].
Raadpleeg "Paginalimietgroeplijst" (pagina 7-57) voor meer informatie.
Autoriteitsgroep
Specificeer de autoriteit van de gebruiker door een van de opgeslagen autoriteitsgroepen te
selecteren. De standaardinstelling is [Gebruiker].
Raadpleeg "Autoriteitsgroepslijst" (pagina 7-58) voor meer informatie.
Favoriete bedieningsgroep
De favoriete bedieningsgroep die wordt toegepast tijdens de login. De standaardinstelling is
[Volgens de systeeminstellingen].
U kunt deze instelling wijzigen in [Gebruiker-bediening] in het webpaginamenu.