Operation Manual

7-107
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
Instellingen
Item Beschrijving
Opgeslagen algemene items
Adrestype
Selecteer het adrestype dat in het adresboek moet worden opgeslagen.
Selecteer in dit geval [Fax].
Zoeknummer
Stel een zoeknummer in. Het laagst beschikbare nummer wordt automatisch
ingevoerd. Als u een nummer wilt wijzigen, voert u een nummer in van 001 tot
999. Een zoeknummer dat al is opgeslagen kan niet worden gebruikt.
Adresnaam Voer een naam voor de adresnaam in (maximaal 36 tekens).
Eerste letter
U kunt maximaal 10 karakters voor de initialen invoeren. De eerste letters die u
hier invoert bepalen de positie van de sneltoets in de alfabetische index.
Toetsnaam
Voer de naam in die u wilt laten verschijnen in het adresboek (deze verschilt van
de adresnaam).
Aangepaste Index Selecteer de aangepaste index waarin het adres verschijnt.
Registreer het Adres dat moet worden
toegevoegd aan de index [Veelgebruikt].
Veelvuldig gebruikte adressen kunnen worden opgeslagen in de index
[Veelgebruikt].
Faxnummer
Voer het faxnummer van de bestemming in (maximaal 64 cijfers).
Als u de PBX-instellingen* tijdelijk wilt annuleren bij het verzenden van een
fax...
Druk op de toets [R] voordat u een faxnummer invoert.
* In sommige landen en regio's is deze functie niet beschikbaar.
Een onderbreking invoeren tussen de cijfers van het nummer.
Druk op de [Onderbreking]-toets op de plaats waar u een spatie wilt invoegen.
Een F-code (subadres en pascode) invoeren...
(1) Voer het faxnummer van de bestemming in.
(2) Druk op de [Subadres]-toets."/" verschijnt.
(3) Voer het subadres in (maximaal twintig cijfers) via het numerieke
toetsenbord.
(4) Druk op de [Subadres]-toets."/" verschijnt.
(5) Voer de pascode in (maximaal twintig cijfers).
Een pascode is niet vereist als de ontvangende faxmachine geen
wachtwoord gebruikt.
Het faxnummer van de bestemming kan bestaan uit maximaal 64 cijfers, inclusief alle
nummers en karakters. Maar alleen de eerste 32 cijfers verschijnen in de display.
Verzendfunctie
Stel de verzendsnelheid en de functie Internationale correspondentie in. Het
selecteren van de juiste instellingen voor deze items kan communicatiefouten
helpen elimineren.
Verzendsnelheid
33,6 kbps, 14,4 kbps, 9,6 kbps of 4,8 kbps kan worden geselecteerd als
verzendsnelheid. Hoe hoger het getal des te hoger de snelheid.
Stel de overdrachtssnelheid alleen in openbare waarvan u denkt dat deze
geschikt is, bijvoorbeeld wanneer u een fax verzendt naar het buitenland en u
weet dat de telefoonverbinding slecht kan zijn. Wijzig deze instelling niet als u niet
op de hoogte bent van de kwaliteit van de telefoonverbinding.
Verzendfunctie
U kunt kiezen uit Geen geluid, Mode1, Mode2 of Mode3 voor de functie
Internationale correspondentie.
Wanneer u een fax stuurt naar het buitenland, kan het voorkomen dat er storing
optreedt op de telefoonlijn waardoor de faxverzending wordt onderbroken. Als u
regelmatig last heeft van storingen tijdens het faxen naar het buitenland, probeer
dan de modi 1 tot 3 en selecteer de modus die het beste resultaat oplevert.