Operation Manual

8-18
HET OPSPOREN VAN FOUTEN
Inhoudsopgave
De machine wordt niet
gedetecteerd
(wanneer aangesloten
op een netwerk).
Is de machine ingeschakeld? Zet de hoofdschakelaar aan en vervolgens de toets
[AAN] ( ) (in die volgorde). (In Windows zoekt u
opnieuw nadat u de machine hebt ingeschakeld.)
Als de machine niet is ingeschakeld, wordt hij niet
gedetecteerd.
Is uw computer juist aangesloten op het
apparaat?
Controleer of de kabel stevig is aangesloten op de
LAN-aansluitingen op uw computer en de machine.
Controleer ook de aansluitingen op de hub.
Het
Plug-and-Play-venster
verschijnt niet.
(USB-aansluiting in
Windows).
Is de machine ingeschakeld? Wilt u een USB-kabel aansluiten, dan moet u zorgen
dat de machine is ingeschakeld. Vervolgens sluit u
de USB-kabel aan op de machine. Wanneer de
machine niet is ingeschakeld, dan zet u de
hoofdschakelaar aan en vervolgens de toets [AAN]
().
Beschikt uw computer over een
USB-aansluiting?
Controleer in Apparaatbeheer of op uw computer
een USB-interface kan worden gebruikt. (Informatie
over "Apparaatbeheer" vindt u in de Help van
Windows.)
Als u USB kunt gebruiken, verschijnen het type chipset
van de controller en Root Hub in "Universele controller
voor seriële bus" in "Apparaatbeheer". (Welke items
verschijnen verschilt per computer.)
Als deze twee items verschijnen, is USB bruikbaar. Als
een geel uitroepteken verschijnt naast "Universele
controller voor seriële bus" of als de twee items niet
verschijnen, raadpleeg dan uw computerhandleiding of
neem contact op met uw computerfabrikant om USB in
te schakelen. Vervolgens installeert u de printerdriver
opnieuw.
Probleem Wat u moet controleren Oplossing