Operation Manual

-64
Oplossen van problemen
Controle
Het netsnoer van de projector zit niet in het stopcontact.
De stroom van de externe apparaten is uitgeschakeld.
Er is een verkeerde ingangsfunctie gekozen.
De functie AV DEMPING werkt.
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de projector.
De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.
De externe uitgang is niet ingesteld bij de aansluiting van een notebookcomputer.
Het filterdeksel, het deksel van de lampeenheid of het deksel
van het lamphuis is niet goed aangebracht.
De kabels zijn niet op de juiste wijze aangesloten op het
achterpaneel van de projector.
De instelling “Helder” is op de minimumstand ingesteld.
De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
(Alleen voor video-, S-Video-ingang)
Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld.
(Alleen voor COMPUTER/COMPONENT 1, 2, DVI-D)
Het ingangssignaaltype (RGB/Component) is verkeerd
ingesteld.
Stel het beeld scherp.
De projectieafstand overschrijdt het scherpstelbereik.
Er is condens op de lens. Als de projector van een koude naar
een warme ruimte wordt gebracht, of als de ruimte plotseling
sterk wordt verwarmd, kan er condens op het oppervlak van de
lens ontstaan en zal het beeld wazig zijn. Laat de projector in dit
geval minimaal een uur acclimatiseren voordat u het apparaat
gebruikt. Mocht er toch condens ontstaan, haal dan de stekker
uit het stopcontact en wacht totdat alle condens verdwenen is.
(Alleen voor computeringang)
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Klok”) uit
Voer de instellingen onder “Fijn sync.” (de instelling “Fase”) uit
Er kan ruis optreden, afhankelijk van de computer.
De kabels zijn verkeerd aangesloten op het zijpaneel van de
projector.
Het volume staat in de minimumstand.
Als het beeld normaal is, is het geluid te wijten aan het krimpen van
de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur.
Dit zal de werking of de prestaties niet beïnvloeden.
Probleem
Af en toe is een
ongewoon geluid
hoorbaar in de behuizing.
Bladzijde
30
34
35
23-29
15
23
59
23-29
44
44
45
45
33
19
46
46
23-29
35
Wel geluid, maar
geen beeld.
De kleurweergave is bleek of slecht.
Het beeld is onscherp; er
verschijnt ruis in het beeld.
Wel beeld, maar
geen geluid.
Geen beeld en geen
geluid of de projector
start niet.